English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Adrian Ghenie: De hacker van de klassieke schilderkunst

Gepubliceerd op: 9 December 2024

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

Adrian Ghenie behandelt schilderkunst als een waanzinnige chirurg, en creëert werken waarin historische figuren oplossen in een maalstroom van kleuren en geweld. Zijn vervormde portretten zijn psychologische autopsieën die de demonen van onze tijd onthullen.

Luister goed naar me, stelletje snobs, het is tijd om te praten over Adrian Ghenie, geboren in 1977 in Baia Mare, Roemenië, die schilder die jullie doet watertanden sinds de kunstmarkt hem tot haar nieuwe speculatieve speeltje heeft gemaakt. Maar stop met het tellen van de nullen en laten we liever kijken naar wat er achter die opmerkelijke kunstenaar schuilt.

In zijn Berlijnse atelier van 200 vierkante meter hanteert Ghenie de verf zoals Nietzsche de hamer hanteerde, waarbij hij onze zekerheden over de kunstgeschiedenis met een uitgelaten geweld verpulvert. Zijn techniek? Hij schildert zonder penselen, geeft de voorkeur aan paletmessen en sjablonen, alsof hij ons wil zeggen dat traditie naar de prullenbak kan. Het is een beetje alsof Jackson Pollock besloten had een kind te maken met Francis Bacon in een Roemeense kelder terwijl Van Gogh door het raam toekeek.

Laten we juist zijn relatie met de geschiedenis bespreken, niet die van de steriele schoolboeken, maar die waar vlees en bloed naar ruikt. Ghenie gaat zoals niemand anders in dialoog met de geesten van de 20e eeuw. Hij roept ze op zijn doeken in een macabere dans bijeen waar Hitler naast Van Gogh staat, waar Darwin onherkenbaar is als een figuur van Francis Bacon na een zware kater. Daar ligt zijn eerste grote kracht: zijn vermogen om van geschiedenis niet een stoffig museum te maken, maar een hedendaags slagveld waar historische figuren worden mishandeld, gemarteld, en opnieuw uitgevonden.

Deze benadering echoot de gedachte van Walter Benjamin over geschiedenis. In zijn “Thesen über den Begriff der Geschichte” sprak Benjamin over de noodzaak om “geschiedenis tegen de haren in te borstelen”. Ghenie doet precies dat, hij krabt aan het gladde oppervlak van onze historische verhalen om de gapende wonden ervan te onthullen. Wanneer hij “The Sunflowers in 1937” schildert, is dat niet slechts een eerbetoon aan Van Gogh, het is een viscerale reflectie op hoe schoonheid kan samengaan met afschuw. De zonnebloemen zijn niet langer alleen bloemen, ze worden de stille getuigen van een tijdperk waarin ‘entartete Kunst’ bestemd was voor de vlammen.

Verzamelaars rukken zijn doeken af als gieren op een vers karkas, maar wat ze kopen gaat veel verder dan een simpele financiële belegging. Elk schilderij van Ghenie is een conceptuele tijdbom, klaar om te ontploffen in hun steriele penthouses. Neem “Pie Fight Interior 12”: het is niet zomaar een strijd met slagroom, het is een bijtende metafoor van onze tijd waarin geweld zich verbergt onder het uiterlijk van vermaak.

Zijn techniek is brutaal maar precies, als een bokser die precies weet waar hij moet slaan om pijn te doen. Hij gebruikt paletmessen als scalpels, ontleedt het oppervlak van zijn doeken om een waarheid bloot te leggen die niet altijd aangenaam is om te zien. De kleuren vechten op het doek als gladiatoren in een arena, en creëren composities die tegelijkertijd chaotisch en perfect beheerst zijn. Het is als Jackson Pollock die militaire strategie heeft gevolgd.

In zijn serie over Van Gogh doet Ghenie niet alleen een verwijzing naar de meester, hij consumeert hem letterlijk. Hij neemt de iconen uit de kunstgeschiedenis en gooit ze door zijn eigen mentale molen, waardoor ze iets nieuws en diep ontregelends worden. Zijn “Van Gogh” is niet degene van ansichtkaarten en koffiekopjes, het is een gekwelde geest die onze collectieve bewustzijn achtervolgt, een herinnering dat genialiteit en waanzin soms twee kanten van dezelfde medaille zijn.

De invloed van Francis Bacon is duidelijk in zijn werk, maar Ghenie is geen simpele imitator. Hij pakt de viscerale geweld van Bacon en drijft het nog verder, schept figuren die lijken op te lossen voor onze ogen als vlees in zuur. Zijn portretten zijn geen representaties, het zijn psychologische autopsies live. Hij schildert geen gezichten, hij schildert wat zich achter de gezichten verbergt, de innerlijke demonen die ons allemaal bewonen.

Zijn serie “Dada Room” is een perfect voorbeeld van zijn vermogen om geschiedenis te veranderen in iets levends en gevaarlijks. Door de sfeer van de Eerste Internationale Dada-beurs in Berlijn te hercreëren, doet hij geen historische reconstructie, hij doet de geest van rebellie en anarchie herleven die de Dada-beweging bezielde. Het is alsof de geesten van Hugo Ball en Marcel Duchamp besloten hebben een feest te geven in zijn atelier, met Francis Bacon als DJ.

In zijn recentste werken valt Ghenie onze digitale tijd aan met dezelfde felheid waarmee hij de demonen van het verleden bestreed. Zijn figuren zijn nu gebogen over hun telefoons en laptops, verbonden met hun schermen door draden die op buitenaardse tentakels lijken. Hij transformeert onze hedendaagse houding, die constant naar onze schermen gericht is, in een nieuwe vorm van perverse gebed, een devotie aan digitale goden die ons langzaam verteren.

Zijn serie portretten van Marilyn Monroe, gebaseerd op de zeefdrukken van Warhol, is een ander voorbeeld van zijn vermogen om iconen te herontwerpen. Hij neemt het meest gereproduceerde beeld in de geschiedenis van de popart en transformeert het in iets monsters en fascinerends. Zijn Marilyns zijn niet langer symbolen van glamour, maar mutante wezens die lijken te zijn weggelopen uit een bijzonder duistere aflevering van “Rick en Morty”. Dit is zijn manier om ons te vertellen dat zelfs onze meest heilige iconen niet gespaard blijven van zijn corrosieve blik.

De kracht van Ghenie is dat hij beelden creëert die tegelijk verleidelijk en afstotelijk zijn. Zijn schilderijen zijn als die auto-ongelukken waar je niet van weg kunt kijken. Er schuilt een perverse schoonheid in zijn manier om de schilderkunst te mishandelen, te laten vloeien, te krassen en te geweld aan te doen totdat ze iets diep Waarheidsgetrouws over onze menselijke conditie onthult. Hij zoekt niet de conventionele schoonheid, hij zoekt de waarheid, zelfs als die met geweld uit het doek moet worden getrokken.

In “The Fear of NOW”, zijn recente tentoonstelling in Galerie Thaddaeus Ropac, drijft hij zijn reflectie over ons digitale tijdperk nog verder. De menselijke figuren worden getransformeerd in buisvormige monsters, hun lichamen vervormd door hun toxische relatie met technologie. Een man in Nike trainingspak en Adidas sneakers raakt vermengd met zijn laptop in een nachtmerrieachtige symbiose. Het is Cronenberg ontmoet Black Mirror, met een vleugje Francis Bacon om het af te maken.

De kunstenaar zelf geeft toe een complexe relatie met technologie te hebben, bijna een fobie. Die angst straalt door in iedere penseelstreek, in elke vervorming. Hij vangt onze collectieve afhankelijkheid van schermen met chirurgische precisie, en verandert onze dagelijkse houdingen in tafereeltjes van existentiële horror. Onze hoofden, permanent naar onze telefoons gericht, worden studies in vrijwillige onderwerping, stillevens van de moderne ziel.

Zijn techniek ontwikkelt zich ook. Waar hij voorheen vooral paletmessen en sjablonen gebruikte, integreert hij nu houtskool in zijn creatieve proces. Dit medium stelt hem in staat zijn beelden op te bouwen en uit te gummen zoals je de geschiedenis van je browser wist, waarbij hij werken creëert die altijd in transitie lijken, nooit volledig gefixeerd. Dat is vooral duidelijk in zijn recente portretten van Marilyn Monroe, waar het iconische gezicht oplost in een maalstroom van lijnen en vlekken.

De ironie is dat deze kunstenaar, die zulke angst voor technologie heeft, een van de scherpzinnigste commentatoren van ons digitale tijdperk is geworden. Zijn schilderijen vangen perfect de paradox van onze tijd: hoe meer we digitaal verbonden zijn, hoe meer we fysiek lijken te verdwijnen. De lichamen in zijn recente werken zijn als corrupte data, beschadigde bestanden die wanhopig proberen hun menselijke vorm te behouden.

Wat fascinerend is, is dat ondanks al dat schilderachtige geweld zijn werken een vreemde poëzie behouden. Zelfs in zijn meest nachtmerrieachtige doeken zijn er momenten van pure gratie, passages waar de verf haar materie overstijgt om pure emotie te worden. Het is alsof Ghenie ons vertelt dat zelfs in de donkerste uren van de geschiedenis, zelfs in ons dystopische heden, schoonheid altijd een manier vindt om te overleven.

Zijn commercieel succes zou kunnen doen denken dat hij milder is geworden, dat hij een formule heeft gevonden die werkt en zich daaraan houdt. Niets is minder waar. Elke nieuwe tentoonstelling toont een kunstenaar die blijft risico’s nemen, de grenzen verlegt van wat schilderkunst kan uitdrukken. Zijn recente installaties in de Madonna della Mazza-kerk in Palermo, waar hij een gevangene in een oranje overall op het kruis plaatst, bewijzen dat hij niets van zijn vermogen heeft verloren om te provoceren en tot nadenken aan te zetten.

Dus ja, je kunt blijven opkijken van de prijzen die zijn werken tijdens veilingen bereiken, maar je zult het essentiële missen. Ghenie is veel meer dan een gezonde investering voor verzamelaars die op zoek zijn naar sterke sensaties. Hij is een kunstenaar die begrepen heeft dat schilderkunst een gebroken spiegel moet zijn die ons de fragmenten van onze gebroken menselijkheid terugkaatst. Hij zoekt ons niet te troosten met mooie beelden, hij geeft er de voorkeur aan ons te confronteren met onze demonen, of die nu historisch of hedendaags zijn.

De schilderkunst van Ghenie is als een computervirus dat zich in ons collectieve bewustzijn nestelt, onze zekerheden en illusies van veiligheid corrumpeert. Zijn doeken zijn visuele houten paarden die, onder het mom van formele schoonheid, in onze geest verontrustende vragen introduceren over onze relatie tot de geschiedenis, technologie en onze eigen menselijkheid. En als sommige critici hem gemakzucht of gebrek aan subtiliteit verwijten, dan hebben ze niets begrepen. Subtiliteit is een luxe die we ons niet langer kunnen veroorloven in een tijd waarin de realiteit de fictie in absurditeit overtreft.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Adrian GHENIE (1977)
Voornaam: Adrian
Achternaam: GHENIE
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Roemenië

Leeftijd: 48 jaar oud (2025)

Volg mij