English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Albert Janzen: De lijn als onafhankelijke entiteit

Gepubliceerd op: 16 Mei 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 9 minuten

Albert Janzen onderzoekt de lijn als fundamentele structuur van onze visuele perceptie. Zijn abstracte composities van zwarte, gekruiste lijnen representeren niets anders dan zichzelf en nodigen de kijker uit om de lijn in haar oorspronkelijke zuiverheid te beschouwen als een autonome entiteit losgemaakt van haar gebruikelijke representatiefunctie.

Luister goed naar me, stelletje snobs. Albert Janzen, deze in Siberië geboren en in Berlijn woonachtige kunstenaar, heeft niets te maken met jullie kleine zekerheden over hedendaagse kunst. Als jullie denken dat lijnen tekenen zo makkelijk is als het eerste het beste kind, hebben jullie noch van kunst noch van het leven iets begrepen. Janzen doet niet aan conventionele subtiliteiten, hij baant zich met het zelfvertrouwen van een wiskundige logicus die meester is geworden in lineaire abstractie zijn eigen weg.

Deze kunstenaar bracht dertien lange jaren door aan de Kunst- en Muziekschool van Berlijn voordat hij filosofie en wiskunde ging studeren. Een atypisch traject dat een unieke blik vormt. Terwijl jullie als vliegen van de ene kunsttrend naar de andere fladderen, aangetrokken door glinsterende nieuwigheden, koos Janzen voor de weg van absolute eenvoud: de lijn.

De lijn. Dit fundamentele element van onze visuele waarneming, zo basaal dat het door zijn alomtegenwoordigheid onzichtbaar wordt. Janzen herinnert ons aan het grote belang ervan: “Lijnen behoren tot de meest intuïtieve middelen om onze omgeving waar te nemen en te begrijpen. Elke herkenning van visuele structuren hangt af van de herkenning van lijnen” [1]. Met deze bijna monastieke obsessie voor lijnen won hij de prestigieuze Luxembourg Art Prize in 2015, wat zijn carrière op het internationale toneel lanceerde.

Wat opvalt in zijn werk is de felle wil om van de lijn een zelfvoorzienende entiteit te maken. “Ik teken lijnen niet om iets te bouwen, maar om lijnen te tekenen. De vormen en patronen die in mijn tekeningen verschijnen, dienen enkel om de bewegingen van de lijnen te onthullen” [2]. Deze zelfreferentialiteit zou narcistisch of zinledig kunnen lijken, maar ze is in werkelijkheid diep geworteld in de westerse filosofische traditie.

Want achter de ogenschijnlijke eenvoud van deze verstrengeling van zwarte lijnen op een witte achtergrond schuilt een metafysische overdenking over de aard van de perceptie en de realiteit zelf. Janzen is niet zomaar een tekenaar, hij is een denker die het visuele medium gebruikt om fundamentele vragen te onderzoeken. Galileo, die reus van de wetenschap, schreef dat “het Universum (…) geschreven is in de wiskundige taal en zijn tekens driehoeken, cirkels en andere geometrische figuren zijn, zonder welke het menselijk onmogelijk is ook maar een woord ervan te begrijpen. Zonder hen is het een zinloze dwaaltocht door een duister doolhof [3]. Is dat niet precies wat Janzen ons laat zien door zijn abstracte composities? Dat de wereld gestructureerd is door lijnen, dat ons begrip van de realiteit noodzakelijkerwijs verloopt via het identificeren van lineaire structuren, contouren, grenzen, scheidslijnen?

Wanneer Janzen zijn lijnen trekt op een Velleda-bord, met inkt op papier of digitaal in Photoshop, produceert hij niet alleen esthetisch prettige beelden. Hij nodigt ons uit tot een actieve meditatie over onze manier van wereldbegrip. Zijn lijnen zijn nooit perfect recht, ze golven, kruisen elkaar, ontwijken elkaar, vervloeien. Ze zijn als de gedachten die door onze geest gaan: soms geordend, vaak chaotisch, altijd in beweging.

Het is geen toeval dat deze kunstenaar ook logica heeft gestudeerd in Amsterdam. Logica, die discipline die zich bezighoudt met de formele structuren van redeneren, deelt met Jansens kunst dezelfde zoektocht naar eenvoud. Maar waar logica ambiguïteit probeert te elimineren, omarmt Jansens kunst die ten volle. Zijn tekeningen zijn absoluut helder in hun compositie en oneindig ambigu in hun interpretatie.

Neem een van zijn werken zoals “No title” uit 2015, die immense unieke foto van een vergankelijke tekening op een wit bord. Op het eerste gezicht is het slechts een wirwar van zwarte lijnen. Maar kijk langer, en wellicht zie je haarvaten, algen, kwallen, weefsels, kosmische beelden. Of misschien zie je er niets anders dan lijnen, en dat is volkomen voldoende. Dat is de hele schoonheid van abstractie: ze legt je niets op, ze biedt je alles aan.

Janzen bevindt zich in een artistieke traditie die Cy Twombly, Gerhard Richter, Zao Wou-Ki en Antonio Murado omvat. Maar hij brengt iets fundamenteel nieuws: een intellectuele strengheid die niet zonder meer doet denken aan die van Ludwig Wittgenstein. De Oostenrijkse filosoof schreef in zijn Tractatus logico-philosophicus: “De grenzen van mijn taal betekenen de grenzen van mijn wereld” [4]. Janzen zou kunnen parafraseren: “De lijnen van mijn tekening betekenen de grenzen van mijn perceptie”.

Dit begrip van kunst als verkenning van cognitieve grenzen is bijzonder duidelijk in Jansens aanpak. Hij beperkt zich niet tot het produceren van beelden, maar bevraagt onze capaciteit om te zien, te waarnemen, te begrijpen. In die zin is zijn werk diep filosofisch, niet in de academische betekenis van het woord, maar in zijn essentiële onderzoek naar de aard van de menselijke ervaring.

En wellicht is het daarom dat zijn werken zo boeiend zijn ondanks, of misschien dankzij, hun ogenschijnlijke eenvoud. Ze reflecteren onze eigen waarnemingsmechanismen. Geconfronteerd met zijn lijnen die schijnbaar oneindig doorgaan voorbij de randen van het doek of papier, worden we uitgenodigd na te denken over de aard van onze wereldvisie.

Er is iets diep contemplatiefs aan de kunst van Janzen. Niet die passieve en zalvende contemplatie die je te vaak ziet in spirituele kunst, maar een actieve, betrokken, bijna wetenschappelijke contemplatie. Het observeren van zijn werken is het deelnemen aan een perceptieve ervaring die ons bewust maakt van onze eigen cognitieve processen.

Deze experimentele dimensie van zijn werk echoot de esthetische theorie van David Davies, die kunst ziet als een proces in plaats van een afgewerkt product. In zijn werk “Kunst als proces” stelt Davies dat elk kunstwerk het “focuspunt van waardering” is van een voorafgaand proces. Met andere woorden, wat echt interessant is in een kunstwerk, is niet het eindobject, maar het creatieproces dat het tot stand bracht.

De kunst van Janzen illustreert perfect dit procesmatige concept. Wanneer we naar zijn tekeningen kijken, kunnen we ons niet anders dan afvragen naar hun ontstaansgeschiedenis. Met welke lijn is hij begonnen? Waar bevindt zich de laatste? Wanneer en waarom besloot hij te stoppen? Hoe lang heeft de creatie geduurd? Volgde zijn gedachtegang dezelfde richtingen als zijn lijnen? Reflecteren zijn composities emotionele toestanden, of eerder een rustige meditatie gericht op leegte?

Deze vragen zijn des te relevanter omdat sommige van zijn werken van nature vergankelijk zijn. Zijn tekeningen op whiteboards bestaan alleen nog in de vorm van foto’s. Het creatieproces is voltooid, het resultaat verdwenen, alleen het documentatieve spoor blijft over. Deze temporele dimensie van zijn werk voegt een extra betekenislaag toe. Janzens kunst is niet bevroren in de tijd, het is de tijd zelf die zichtbaar wordt gemaakt.

Men zou er een metafoor in kunnen zien voor de menselijke conditie: we brengen ons leven door met het trekken van lijnen, het creëren van verbindingen, het uitstippelen van wegen, maar dit alles is gedoemd te verdwijnen. Er blijven alleen sporen, herinneringen, vergeelde foto’s over. Dit scherpe bewustzijn van de vergankelijkheid geeft Janzens werk een existentiële diepgang die ver uitgaat boven het formele oefeningsaspect.

Maar laten we ons niet meevoeren door te sombere overwegingen. Er is een onmiskenbare vreugde in Janzens werk, een viering van de creatieve daad in haar zuiverste vorm. Zijn lijnen dansen op het oppervlak, bevrijd van elke representatieve beperking. Ze bestaan op zichzelf, in een staat van genade die herinnert aan de onschuld van de kindertijd, toen tekenen nog niet onderhevig was aan estetisch oordeel of de drang naar gelijkenis.

Deze vrijheid is juist wat Janzen verdedigt via zijn kunst: “Mijn beelden vertegenwoordigen de onafhankelijkheid en vrijheid van het zijn en denken. Ik nodig de toeschouwer uit om de lijn te zien als een onafhankelijk wezen en haar te bevrijden van haar gebruikelijke functie als fundamenteel representatie-instrument” [5]. Het is een oproep tot emancipatie van ons kijken, tot een vorm van waarneming die niet wordt gedicteerd door conventies of verwachtingen.

In die zin is Janzens kunst diep politiek, niet in de triviale zin van een geëngageerde kunst die stelling neemt in specifieke maatschappelijke kwesties, maar in de fundamentele zin van het ter discussie stellen van dominante manieren van waarnemen en denken. Door ons uit te nodigen de lijn te zien als een autonome entiteit in plaats van als een eenvoudig representatie-instrument, moedigt hij ons aan onze relatie tot de wereld te heroverwegen, voorbij te kijken naar de toegeschreven functies van dingen en wezens.

“Over het algemeen, wanneer we onze omgeving waarnemen los van zijn functie, ontwikkelen we ons onafhankelijke denken. Want de functie komt meestal overeen met ideeën die anderen eraan hebben toegekend” [6]. Deze uitspraak van de kunstenaar onthult de kritische dimensie van zijn werk. Het gaat niet alleen om het produceren van esthetisch aangename beelden, maar om het aanbieden van een alternatief voor de heersende perceptiewijzen, een vorm van verzet tegen de uniformering van het denken.

Deze aanpak past binnen een lange traditie van abstracte kunst als een daad van verzet. Van Kandinsky en Malevitsj tot het Amerikaanse abstract expressionisme, abstractie is vaak een middel geweest om zich te verzetten tegen autoritaire regimes, esthetische dogma’s en sociale conventies. Janzen’s kunst zet deze traditie voort en actualiseert haar voor onze tijd, waarin de standaardisering van denkwijzen subtielere, maar niet minder onderdrukkende vormen aanneemt.

Het is interessant om te zien hoe een kunstenaar via een zo minimalistische expressievorm als de lijn zulke complexe vragen kan behandelen als vrijheid van denken, de structuur van perceptie of de aard van de realiteit. Het is zonder twijfel een teken van authentiek talent om met zo weinig toch zoveel te kunnen zeggen.

Dus natuurlijk zou je je misschien kunnen ophalen en zeggen dat het gewoon lijnen zijn, iets wat iedereen kan doen. Maar dat zou voorbijgaan aan de essentie. Janzen’s kunst zit niet in de technische moeilijkheid van de uitvoering, hoewel, probeer het zelf maar eens, maar in de conceptuele diepgang die eraan ten grondslag ligt. Het gaat er niet om of het moeilijk te maken is, maar of het belangrijk is om over na te denken.

En dat is waar de kracht van zijn werk ligt: het zet ons aan het denken. Het doet ons nadenken over hoe we de wereld waarnemen, hoe we betekenis construeren uit eenvoudige lijnen. Het herinnert ons eraan dat ons begrip van de realiteit altijd wordt gemedieerd door perceptiestructuren die we hebben geïnternaliseerd zonder ons daarvan bewust te zijn. De kunst van Albert Janzen is een uitnodiging tot vrijheid. Vrijheid van perceptie, vrijheid van denken, vrijheid van interpretatie. In een wereld die steeds meer genormeerd, gestandaardiseerd en geautomatiseerd wordt, waar elk beeld aan een canon moet voldoen en elke gedachte binnen een vooraf bepaald kader moet passen, zijn zijn vrije, kronkelige, ongedisciplineerde lijnen een welkome herinnering dat kunst, net als het leven, zich niet laat opsluiten in hokjes.

Misschien is dat uiteindelijk de waarde van zijn werk: niet zijn formele schoonheid, zijn conceptuele complexiteit of originaliteit, maar zijn vermogen ons iets vrijer te maken. Iets oplettender ook voor de lijnen die ons dagelijks leven structureren, die lijnen die we niet meer zien omdat we ze elke dag kruisen.

De volgende keer dat u een tekening van Albert Janzen ziet, bekijk die dan niet slechts vluchtig voordat u doorgaat naar de volgende. Neem de tijd om elk van zijn lijnen met uw blik te volgen, om te verdwalen in hun kronkels, om u te laten verrassen door hun onverwachte kruisingen. En misschien zult u dan begrijpen wat de kunstenaar ons probeert te vertellen: dat de lijn, net als het leven, geen ander doel heeft dan zichzelf, en dat juist dat de schoonheid ervan is.


  1. Albert Janzen, artistieke verklaring, 2015.
  2. Idem.
  3. Galilei, De proefnemer van Galilei, presentatie en Franse vertaling door Christiane Chauviré, Les Belles Lettres, “Annales littéraires de l’université de Besançon”, 1979, p. 141.
  4. Ludwig Wittgenstein, Tractatus logico-philosophicus, stelling 5.6, Franse vertaling van G. G. Granger, Gallimard, Parijs, 1993.
  5. Albert Janzen, interview met Singulart, 2018.
  6. Idem.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Albert JANZEN (1989)
Voornaam: Albert
Achternaam: JANZEN
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Duitsland

Leeftijd: 36 jaar oud (2025)

Volg mij