English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Ben Sledsens herontdekt het picturale verhaal

Gepubliceerd op: 24 Mei 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

Ben Sledsens transformeert figuratieve schilderkunst tot een hedendaags visueel verhaal. In zijn monumentale en verzadigde werken creëert deze Antwerpenaar een parallel universum bevolkt door jachtsters, zwervers en archetypische dieren. Geïnspireerd door Vlaamse kunst en jeugdvertellingen, herontdekt hij het picturale betovering voor onze cynische tijd.

Luister goed naar me, stelletje snobs: Ben Sledsens schildert het tegengif tegen jullie cynisme. In zijn monumentale doeken transformeert deze dertiger uit Antwerpen de banaliteit van het dagelijks leven tot kleurrijke epen waarin jeugdverhalen en picturale herinneringen zich vermengen. Als je op zoek bent naar hedendaagse kunst die jouw stedelijke neurose en existentiële angsten streelt, kun je beter doorlopen. Sledsens maakt iets anders: een parallel universum waar schoonheid zich niet voor zichzelf schaamt.

Opgeleid aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen put Sledsens uit de iconografie van Henri Rousseau, Henri Matisse en Pieter Bruegel de Oude om zijn persoonlijke mythologie op te bouwen. Zijn zorgvuldig berekende naïeve composities dompelen ons onder in bossen met geometrische bomen, interieurs verzadigd met onmogelijke kleuren, jachtscènes waarin vrouwen de traditionele mannen vervangen. De kunstenaar bekent zelf: “Ik werk nooit naar een tentoonstelling toe, maar van het ene werk naar het andere; op die manier inspireert het ene werk me om een ander te beginnen” [1]. Deze organische benadering genereert een samenhangend corpus waarin elk doek met de andere in dialoog staat en een fictieve wereld creëert die de grenzen van het kader overstijgt.

De Belgische schilder ontwikkelt een visuele taal die elementen van de meesters overneemt terwijl hij een verontrustende eigenheid behoudt. Zijn monochrome citroengele landschappen of zijn portretten met rozerode huidtinten herinneren aan het fauvisme, maar er gebeurt hier iets anders. Sledsens manipuleert het perspectief met de nonchalance van een middeleeuwse verluchter en de technische verfijning van een post-impressionist. Zijn personages bewegen zich in decors waar de ruimtelijke logica wijkt voor pure emotie. Wanneer hij “In het gele bos” (2022) schildert, verandert hij een eenvoudig bos onder het bladerdak in een lichtgevende kathedraal waar de kleur bijna hallucinerend wordt.

Deze esthetiek van betovering vindt haar wortels in een jeugd die werd gevoed door sprookjes en legenden. De kunstenaar legt uit: “De naratieve dimensie komt onbewust voort uit mijn jeugd, waar fabels en mythologie een rol speelden. Ik heb levendige herinneringen aan mijn grootvader die me voor het slapengaan verhalen voorlas, wat een blijvende indruk heeft achtergelaten” [2]. Deze bekentenis verlicht zijn gehele werk: Sledsens schildert met de oprechtheid van een kind dat de wereld ontdekt en de techniek van een virtuoos die zijn medium perfect beheerst. Zijn vossen, raven, jachtsters bewegen zich in een gehumaniseerd dierenrijk waar elk dier een symbolische lading draagt die afkomstig is uit de fabels van Aesopus.

Het meest interessante aspect van deze schilderkunst is het vermogen om een coherente kosmogonie te creëren zonder in hermetiek te vervallen. Sledsens ontwikkelt een systeem van terugkerende personages: de Zwerver (die zichzelf vertegenwoordigt), de Jachtster (die zijn metgezel Charlotte De Geyter belichaamt), de archetypische dieren. Deze figuren bewegen zich van het ene doek naar het andere en creëren een narratieve continuïteit die elke expositie verandert in een hoofdstuk van een omvangrijke visuele roman. In tegenstelling tot hedendaagse kunstenaars die geobsedeerd zijn door deconstructie en ironie, omarmt Sledsens volledig het plezier van verhalen vertellen.

De invloed van fantastische literatuur doordrenkt diep het universum van Sledsens, vooral die van Europese volksverhalen die onze collectieve verbeelding al eeuwenlang structureren. Zoals in de verhalen van de gebroeders Grimm of Charles Perrault, herbergen de bossen van Sledsens mysteries waar het gewone overgaat in het buitengewone. Zijn composities herinneren aan die momenten van narratieve spanning waar alles kan omslaan: de stilte voor de storm, de onverwachte ontmoeting op een bospad, het moment voorafgaand aan de onthulling. Deze bijzondere temporaliteit, die de kunstenaar zelf noemt “de momenten van climax”, verandert elk doek in een potentiële vertelling.

In “De Jachtster en de Zwerver” (2020) regisseert Sledsens een raadselachtige ontmoeting tussen zijn twee belangrijkste alter ego’s. De compositie roept onweerstaanbaar het universum van wonderlijke sprookjes op: twee personages staan tegenover elkaar in een gestileerd bosdecor, hun houdingen suggereren een stille dialoog vol dubbelzinnigheden. Zoals in de beste sprookjes verbergt het zichtbare het onzichtbare, en wordt de toeschouwer medeplichtig aan een verhaal waarvan hij de inzet moet raden. Dit vermogen om narratieve ambiguïteit te behouden zonder in duisternis te vervallen onderscheidt Sledsens van vele hedendaagse kunstenaars die mysterie verwarren met verwarring.

De kunstenaar put ook uit de literaire traditie van het fantastische alledaagse, die stroming die de vertrouwde omgeving transformeert tot een theater van buitengewone gebeurtenissen. Zijn interieurs, overstelpt met kleuren, zijn tuinen met onmogelijke perspectieven, zijn salons overwoekerd door weelderige vegetatie roepen de esthetiek op van sprookjes waar magie binnendringt in het meest banale dagelijks leven. Deze besmetting van het reële door het imaginaire gebeurt bij Sledsens met een opmerkelijke subtiliteit: zijn chromatische anomalieën en perspectivische vervormingen dringen geleidelijk door tot het oog, waardoor een gevoel van vertrouwde vreemheid wordt gecreëerd dat bijzonder effectief is.

De folkloristische dimensie van zijn werk wordt verrijkt door een grondige kennis van Europese traditionele motieven. Zijn dieren dragen de symbolische lading die door eeuwen van orale traditie is opgebouwd: de sluwe vos, de boodschapper kraai, de beschermende beer. Maar Sledsens vermijdt het pittoreske door deze archetypen te actualiseren in een hedendaagse beeldtaal. Zijn hybride wezens tussen realisme en stilisering roepen tegelijkertijd volkskunst en museale verfijning op, waardoor een brug ontstaat tussen geleerde cultuur en collectieve verbeelding.

De verhouding van Sledsens tot architectuur onthult een extra dimensie van zijn creatieve genie, vooral zichtbaar in de manier waarop hij de schilderruimte beschouwt als een bewoonbare omgeving. In tegenstelling tot schilders die het doek behandelen als een vlakke oppervlakte, bouwt Sledsens echte visuele architecturen waar de toeschouwer mentaal in kan binnengaan en rondwandelen. Zijn composities worden georganiseerd volgens een ruimtelijke logica die evenzeer te danken is aan Vlaamse meesters als aan hedendaagse architecten.

Deze architecturale benadering komt eerst tot uiting in zijn beheer van de scherptediepte. Sledsens laagt de ruimte in opeenvolgende vlakken die in elkaar passen als de kamers van een complex gebouw. Zijn voorplannen overlopen vaak van decoratieve elementen (bloemen, objecten, personages) die functioneren als drempels tot het beeld. Zijn achtergronden zijn georganiseerd in berekende perspectieven die de blik leiden naar vakkundig georkestreerde verdwijnpunten. Deze geraffineerde opbouw van de ruimte doet denken aan de geschilderde architecturen van de Renaissance terwijl ze toch een resoluut hedendaagse vrijheid van behandeling behoudt.

De invloed van de traditionele Vlaamse architectuur blijkt uit zijn interieurs met royale volumes en zorgvuldig gerangschikte details. Sledsens schildert burgerlijke salons met gekleurde houtwerk, veranda’s overwoekerd door vegetatie, kamers met glinsterend behang die de levenskunst van Antwerpen oproepen. Maar hij transformeert deze vertrouwde ruimtes door ze te overladen met onmogelijke kleuren en er droomachtige elementen in te introduceren die de gebruikelijke decoratieve logica verstoren. Een roze bonbon salon, een kamer met elektrisch blauwe muren, een wintertuin met geometrische planten: Sledsens verandert de huiselijke architectuur in een sprookjesdecor.

Deze architecturale gevoeligheid uit zich ook in zijn manier van het componeren van landschappen. Zijn bossen zijn georganiseerd volgens een strenge geometrie waarbij elke boom zijn plaats vindt in een harmonisch geheel. Zijn open plekken tekenen perfect afgebakende theatrale ruimtes die geschikt zijn voor het ontvouwen van zijn verhalende scènes. Zijn bergen en meren creëren horizonten die de schilderruimte structureren met de precisie van een stedenbouwkundige. Deze beheersing van de ruimte toont bij Sledsens een intuïtief begrip van de wetten van de architectuur, wat zijn expressieve palet aanzienlijk verrijkt.

De kunstenaar transformeert zijn doeken ook in ware meeslepende omgevingen dankzij zijn monumentale formaten. Zijn grote doeken (vaak groter dan twee meter) creëren een bijzondere fysieke relatie met de toeschouwer die letterlijk door het beeld wordt omhuld. Deze omgevingsdimensie brengt Sledsens dicht bij hedendaagse architecten die totale ruimtes ontwerpen die bedoeld zijn om de zintuiglijke ervaring van bezoekers te transformeren. Zijn tentoonstellingen worden zo architectonische parcours waar elk kunstwerk met de tentoonstellingsruimte in dialoog gaat om een globale sfeer te creëren.

Het commerciële succes van Sledsens irriteert sommige puristen die hier bewijs in zien van een toegeving aan de kunstmarkt. De prijzen die zijn werken bij veilingen bereiken (meer dan 250.000 dollar voor “Two Bathers” in 2022) getuigen van een enthousiasme dat de kring van ingewijden ruimschoots overstijgt. Maar deze populariteit weerspiegelt misschien simpelweg het vermogen van de kunstenaar om beelden te creëren die spreken tot onze tijd zonder afstand te doen van hun esthetische ambities.

Zijn verzamelaars vergissen zich niet: zij kopen fragmenten van utopie, stukken droom die gekristalliseerd zijn in de schilderkunst. Tim Van Laere, zijn historische galeriehouder, zegt niet anders wanneer hij stelt dat “Ben zijn eigen wereld creëert: een alternatieve universum, een soort utopie” [3]. Deze ontlastingsdimensie van zijn werk beantwoordt aan een diepgaande behoefte van onze ontgoochelde tijd. Sledsens biedt een geloofwaardig alternatief voor het heersende pessimisme zonder te vervallen in sentimenteel gedoe of opzettelijke blindheid.

De techniek van Sledsens is bijzonder interessant. Hij combineert acryl, olie en soms spuitverf om texturen met een verbluffende rijkdom te creëren. Zijn mosgroene, poederroze en elektrische blauwen lijken rechtstreeks uit een imaginair kleurentechnisch handboek te komen. Deze beheersing van het vak, verworven tijdens zijn academische opleiding, stelt hem in staat alle kleurkundige durf zonder ooit te vervallen in arbitrair decoratief gebruik. Elke kleur vindt haar rechtvaardiging in de algemene economie van het werk.

De traagheid van zijn productie (één maand per doek) onthult een perfectionistische kunstenaar die kwaliteit boven kwantiteit stelt. Deze ambachtelijke benadering contrasteert met de industriële productie van vele hedendaagse kunstenaars. Sledsens schildert als een middeleeuwse verluchter en stapelt details op met de geduld van een goudsmid. Deze bijzondere temporaliteit drukt een visuele dichtheid uit in zijn werken die de langdurige aandacht van de toeschouwer beloont.

De recente evolutie van Sledsens naar keramische beeldhouwkunst verrijkt zijn plastische vocabulaire nog verder. Zijn beschilderde vazen exploreren de relaties tussen oppervlak en volume, tussen tweedimensionaliteit en driedimensionaliteit. Deze technische diversificatie getuigt van een artistieke nieuwsgierigheid die weigert zich op te sluiten in een beproefde formule. De kunstenaar legt uit: “Er is een lange geschiedenis van de vorm en functie van de vaas in bijna alle ontwikkelde culturen” [4]. Dit historische bewustzijn voedt zijn hedendaagse zoektocht naar een persoonlijke plastische taal.

Ben Sledsens verzint een schilderkunst van geluk die de valkuilen van sentimentaliteit vermijdt dankzij zijn technische verfijning en zijn artistieke cultuur. Hij bewijst dat je populaire kunst kunt maken zonder populistisch te zijn, toegankelijke kunst zonder simplistisch te worden. Zijn werken verzoenen tenslotte schoonheid en intelligentie, esthetisch genot en conceptuele diepgang. In een artistiek landschap dat vaak gedomineerd wordt door neurose en zelfkastijding, biedt Sledsens een alternatief pad: dat van bewuste betovering en de vreugde van het schilderen.


  1. Camilla Boemio, “Ben Sledsens”, Curator Guide, januari 2024
  2. Idem.
  3. “Boek van de week: Ben Sledsens”, Imagicasa, maart 2025
  4. “Ben Sledsens presenteert nieuwe schilderijen en sculpturen bij Tim Van Laere Gallery”, Club Paradis, 2022
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Ben SLEDSENS (1991)
Voornaam: Ben
Achternaam: SLEDSENS
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • België

Leeftijd: 34 jaar oud (2025)

Volg mij