Luister goed naar me, stelletje snobs, ik ga jullie vertellen over een kunstenaar die het verdient dat men langer dan vijf seconden voor zijn doeken staat. Cai Yunfei, geboren in 1946 in de provincie Zhejiang, is niet zomaar een andere hedendaagse Chinese schilder die wat bergen beschildert. Nee. Deze man heeft iets veel gedurfders bereikt: hij heeft de millenniaoude traditie van shanshui genomen en die in onze tijd gebracht met een kleurgeweld dat de Amerikaanse abstracte expressionisten zou doen verbleken.
Kijk naar zijn recente werken, die explosies van kleuren die lijken op te barsten uit het doek alsof de berg zelf besloten heeft te veranderen in een noorderlicht. Dit is geen decoratie, dit is een visie. Xu Dingyi van de uitgeverij Rongbaozhai heeft de essentie van zijn benadering perfect begrepen toen hij zei dat “wanneer vele elementen samensmelten tot één beeld, dat beeld meerdere betekenissen bezit” [1]. Deze samensmelting van meerdere elementen creëert een rijkdom aan betekenis in elk schilderij.
De man heeft zestig jaar praktijk achter zich. Zestig jaar! Terwijl anderen het bij het oude hielden, verkeerde hij in de bergen van Xinjiang, Sichuan, zwervend als een moderne kluizenaar op zoek niet naar spirituele verlichting maar naar nieuwe manieren van kijken. Deze obsessie met het terrein, die absolute noodzaak om zijn visie te confronteren met de echte landschappen, doet me vreemd genoeg denken aan de hardnekkigheid van Cézanne tegenover de berg Sainte-Victoire. Zoals de meester uit Aix probeert Cai Yunfei niet de berg te reproduceren maar er een diepere, meer essentiële waarheid uit te halen.
Maar waar Cézanne de vorm afbrak om de geometrische structuur van de wereld bloot te leggen, lost Cai Yunfei die op in een werveling van pigmenten die de adem van de schepping lijkt te vangen. Zijn bergen zijn geen starre massa’s maar levende, ademende, bijna organische entiteiten. Deze benadering vindt een verrassende weerklank in de filosofie van Zhuangzi, vooral in zijn concept van voortdurende transformatie. De taoïstische wijze schreef dat “de tienduizend wezens voortdurend transformeren”, een idee dat Cai Yunfei letterlijk materialiseert op het doek.
Neem zijn techniek van pocai (泼彩), deze methode van kleurprojectie die hij erfde van Zhang Daqian maar die hij tot onontgonnen territoria heeft doorgevoerd. Zhang Daqian gebruikte kleur als een mystieke sluier over zijn landschappen. Cai Yunfei daarentegen maakt er een oerkracht van die lijkt op te rijzen uit de ingewanden van de aarde. Daar ligt zijn genialiteit: te beseffen dat kleur geen versiering is, maar een substantie, een grondstof van de creatie op hetzelfde niveau als inkt.
Zijn artistieke parcours lijkt op die rivieren in Zhejiang die kronkelen tussen de bergen voordat ze in de zee uitmonden. Eerst leerling aan de Academie van Beeldende Kunsten van Zhejiang in de jaren 1960, daarna discipel van Guan Shanyue en Li Xiongcai van de Lingnan-beweging in de jaren 1970, absorbeerde hij de lessen zonder zich er ooit volledig aan te onderwerpen. Dit vermogen om invloeden te verwerken en om te zetten in iets radicaal persoonlijks is het kenmerk van ware kunstenaars.
Wang Zhong, de voormalige hoofdredacteur van het tijdschrift Meishu, merkt terecht op dat Cai Yunfei “de kunst van pocai verder drijft dan wat Zhang Daqian had bereikt” [2]. Maar het is geen simpele technische overtreffende trap. Het is een filosofische herziening van wat landschapschilderkunst in de 21ste eeuw kan zijn.
Het meest interessante aspect van zijn werk is de constante spanning tussen beheersing en chaos. Enerzijds een onberispelijke technische beheersing, erfgoed van decennia van traditionele praktijk. Anderzijds de wil om het schilderachtige materiaal zijn eigen leven te laten leiden, zijn eigen toevallen en wonderen te laten creëren. Chen Chuanxi merkt op dat deze werken met natuurlijke texturen “iets zijn wat niemand kan imiteren, zelfs de schilder zelf niet” [3]. Deze absolute uniciteit van elk werk is geen toeval, maar het resultaat van een artistieke filosofie die het onvoorspelbare omarmt.
In de context van de hedendaagse Chinese kunst, vaak verscheurd tussen traditie en moderniteit, Oost en West, baant Cai Yunfei zijn eigen weg. Hij verwerpt de traditie niet, hoe zou hij ook, na decennia waarin hij de subtiliteiten ervan heeft beheerst?, maar hij weigert zich er ook door te laten opsluiten. Zijn kunst is een dialectische synthese, om een Hegeliaanse term te gebruiken, waarbij these (traditie) en antithese (innovatie) samensmelten tot een superieure synthese.
Wat mij aanspreekt in zijn recente tentoonstellingen, met name die van 2021 in het museum Rongbaozhai, is de diversiteit aan formaten en benaderingen. Monumentale rollen van meerdere meters tot intieme kleine werken, elk stuk lijkt een andere kant van zijn visie te verkennen. Deze creatieve proliferatie is geen verspreiding, maar eerder de manifestatie van een onverzadigbare nieuwsgierigheid, een weigering zich in een formule te laten opsluiten.
De invloed van Zhuangzi op zijn werk is bijzonder interessant. De taoïstische filosoof predikte een vorm van spontane creatieve actie, wu wei (niet-doen), wat niet passiviteit betekent maar handelen in harmonie met de natuurlijke stroom der dingen. Deze filosofie blijkt uit de wijze waarop Cai Yunfei de kleuren laat mengen, doordringen en hun eigen wegen op het doek laat creëren. Hij dwingt het materiaal niet, maar gaat een dialoog ermee aan.
Zijn commercieel succes, zijn werken bereiken nu prijzen tot bijna 150.000 euro, kan puristen doen fronsen, die in de markt de corruptie van de kunst zien. Maar het zou een vergissing zijn Cai Yunfei te reduceren tot een marktfenomeen. Zijn succes is in de eerste plaats dat van een artistieke visie die een breed publiek wist te raken zonder ooit concessies te doen aan zijn creatieve integriteit.
De jonge kunstenaars die tegenwoordig proberen zijn techniek te imiteren, missen het essentiële. Het is niet de techniek die de kunstenaar maakt, maar de visie. En de visie van Cai Yunfei is diep verankerd in een intiem begrip van het Chinese landschap, niet als pittoreske decoratie, maar als manifestatie van qi, die vitale energie die alles in de Chinese kosmologie bezielt.
Yu Yang, professor aan de Centrale Academie voor Schone Kunsten, benadrukt deze samensmelting van het Noorden en het Zuiden in zijn werk [4]. Deze geografische en stijlsynthese is niet toevallig. Het weerspiegelt een bredere ambitie: een schildertaal creëren die de regionale bijzonderheden overstijgt om het universele te raken.
De kunstenaar zelf blijft verbazend bescheiden tegenover zijn succes. In zijn zeldzame interviews benadrukt hij het belang van dagelijks werk, constante oefening, en geduldig observeren. Deze werkethiek, typisch Confucianistisch, contrasteert met het romantische beeld van de briljante kunstenaar die door goddelijke inspiratie wordt geraakt. Cai Yunfei herinnert ons eraan dat kunst allereerst een beroep is, een discipline, voordat het een openbaring is.
Zijn recente werken tonen een evolutie naar steeds abstracter wordende composities, waarbij de berg een aanleiding wordt voor verbluffend complexe chromatische spelen. Sommigen zien hierin een neiging naar decoratief. Ik zie er juist het logische resultaat van een zoektocht die niet het uiterlijk maar de essentie van het landschap wil vastleggen.
De vraag die nu speelt, is die van het erfgoed. Op meer dan 75-jarige leeftijd blijft Cai Yunfei produceren met een energie die kunstenaars die twee keer zo jong zijn zou doen schamen. Maar boven zijn persoonlijke productie uit, zal de invloed die hij uitoefent op een nieuwe generatie kunstenaars beslissend zijn. Zal het hem lukken niet alleen zijn techniek, maar vooral zijn visie over te dragen, dat vermogen om in het traditionele Chinese landschap een terrein van oneindige experimentatie te zien?
De kunstgeschiedenis leert ons dat ware vernieuwers zelden tijdens hun leven worden begrepen. Cai Yunfei heeft het geluk, of ongeluk, afhankelijk van het perspectief, erkend en gevierd te worden. Maar deze erkenning mag ons niet verblinden voor de radicaliteit van zijn artistieke voorstel. Achter de kleurexplosies, achter de technische virtuositeit, schuilt een fundamentele heroverweging van wat landschapsschilderkunst in onze tijd kan zijn.
Maar laten we terugkeren naar het essentiële: het werk zelf. Bezoekers die het geluk hadden zijn monumentale doeken te zien in het Rongbaozhai-museum beschrijven een quasi-hypnotische ervaring. Geconfronteerd met deze vibrerende oppervlakten waar de kleuren lijken te pulseren met eigen leven, begrijpen we dat Cai Yunfei niet bergen schildert maar bewustzijnstoestanden. Deze meditatieve dimensie van zijn werk echoot de contemplatieve praktijken van het Chan-boeddhisme, waarbij langdurige observatie van een object kan leiden tot een vorm van ontwaken.
De vergelijking met de meesters van de lyrische abstractie in het Westen dringt zich natuurlijk op. Zoals Sam Francis of Helen Frankenthaler gebruikt Cai Yunfei de vloeibaarheid van het schildermateriaal om ruimtes van pure sensatie te creëren. Maar waar de Amerikanen probeerden zich te bevrijden van elke figuratieve verwijzing, houdt hij een zwakke maar essentiële band met het echte landschap vast. Deze spanning tussen abstractie en figuratie vormt het kloppende hart van zijn werk.
Zijn atelier in Beijing, waar hij zich heeft gevestigd nadat hij zijn geboorteplaats Shaoxing had verlaten, is een bedevaartsoord geworden voor jonge kunstenaars op zoek naar mentorschap. Maar Cai Yunfei is zuinig met technische adviezen. Wat hij overbrengt, is eerder een houding ten opzichte van creatie: geduld, observatie, acceptatie van falen als een integraal onderdeel van het creatieve proces. Deze pedagogiek van stilte herinnert aan de onderwijsmethoden van zenmeesters die de voorkeur geven aan voorbeeld boven uitleg.
De recente evolutie van zijn werk naar steeds ambitieuzere formaten, waarbij sommige werken inmiddels meer dan tien meter lang zijn, getuigt van een ambitie die niet afneemt met de leeftijd. Deze monumentale composities vereisen zowel fysieke als mentale beheersing. Cai Yunfei aan het werk zien, zijn kleuren werpend met wijde bewegingen die het hele lichaam betrekken, is getuige zijn van een vorm van sjamanistische dans waarin de kunstenaar het medium wordt tussen de natuurlijke krachten en het schilderoppervlak.
De internationale kritische ontvangst van zijn werk blijft nog bescheiden, ondanks enkele opmerkelijke tentoonstellingen in Europa. Deze relatieve onbekendheid buiten China wordt gedeeltelijk verklaard door de moeilijkheid om een kunst die zo diep geworteld is in de Chinese culturele traditie visueel en conceptueel te vertalen. Maar misschien is het juist deze weerstand tegen gemakkelijke universaliteit die de kracht van Cai Yunfei uitmaakt. Zijn kunst probeert niet te behagen op de globale markt, maar wil een unieke wereldvisie verdiepen.
Cai Yunfei biedt ons een uitstekende les over de mogelijkheid een traditie te vernieuwen zonder deze te verraden. Zijn kunst is een brug geslagen tussen eeuwen, tussen culturen, tussen gevoeligheden. Het is een kunst die spreekt over standvastigheid en verandering, traditie en innovatie, beheersing en loslaten. Kortom een kunst die diep menselijk is in haar vermogen de tegenstrijdigheden die ons vormen te omarmen. Voor zijn levendige doeken worden wij uitgenodigd onze relatie tot landschap, traditie en moderniteit te herdenken. En wellicht ligt daar de ware grootsheid van Cai Yunfei: in zijn vermogen ons de wereld met nieuwe ogen te laten zien terwijl hij ons verbindt met de oudste bronnen van onze menselijkheid.
- Xu Dingyi, “Cai Yunfei : De reiziger in kleur en inkt”, Artist.artron.net, 1 november 2022.
- Wang Zhong, commentaar tijdens tentoonstelling van de kleur- en inktwerken van Cai Yunfei, Rongbaozhai Museum, oktober 2021.
- Chen Chuanxi, geciteerd in “Zich overgeven aan de schilderkunst en poëzie uitdrukken, Waardering van de werken van de beroemde schilder en kalligraaf Cai Yunfei.”, Sohu.com, 2020.
- Yu Yang, interventie tijdens het symposium over het werk van Cai Yunfei, Centrale Academie van Schone Kunsten, 2021.
















