Luister goed naar me, stelletje snobs: Charlie Mackesy heeft iets bereikt wat de meesten van ons, pretentieuze critici en artiesten, zich nauwelijks kunnen voorstellen. Deze man van in de zestig, geboren in Northumberland, heeft simpele inkttekeningen omgevormd tot een wereldwijd fenomeen, met meer dan twee miljoen verkochte exemplaren van “The Boy, the Mole, the Fox and the Horse” en een Oscar voor de korte animatiefilm gebaseerd op zijn boek. Maar voordat je deze enorme commerciële succesboog bespot, stop even en vraag jezelf af waarom zijn schijnbaar naïeve krabbels wereldwijd zoveel mensen aanspreken.
Mackesy is geen kunstenaar in de traditionele zin van het woord. Hij heeft nooit een hogere opleiding afgerond, omdat hij de universiteit twee keer binnen een week heeft verlaten. Zijn artistieke ontwikkeling begon uit emotionele noodzaak in plaats van esthetische ambitie, na de dood van zijn beste vriend bij een auto-ongeluk toen hij 19 was. Sindsdien tekent hij compulsief, als een vorm van persoonlijke therapie die zich heeft ontwikkeld tot een universele taal. Deze brutale authenticiteit, dit ontbreken van academische opleiding, geeft hem paradoxaal een vrijheid die veel opgeleide kunstenaars niet durven te claimen.
Zijn werk hoort bij een artistieke traditie die teruggaat tot rotstekeningen, die van directe en emotionele communicatie via beelden. Maar Mackesy werkt in een specifieke hedendaagse context: die van sociale netwerken en de wereldwijde geestelijke gezondheidscrisis. Zijn tekeningen, eerst op Instagram gepubliceerd zonder commerciële strategie, beantwoorden aan een collectieve behoefte aan troost en menselijke verbinding. Deze organische aanpak van artistieke verspreiding via digitale platforms vormt een breuk met de traditionele circuits van hedendaagse kunst.
De esthetiek van Mackesy valt op door zijn opzettelijke eenvoud. Zijn dikke penseelstreken, de personages waarvan het gezicht vaak verborgen blijft, de sobere composities doen meer denken aan art brut dan aan academische conventies. Deze zuinigheid met middelen is geen toeval: het maakt een onmiddellijke identificatie van de toeschouwer met de afgebeelde personages mogelijk. De jongen van wie je nooit echt het gezicht ziet, wordt een ontvanger voor ieders projecties. Deze visuele strategie doet denken aan de technieken die door sommige stripboekenmeesters worden toegepast, waarbij grafische vereenvoudiging paradoxaal genoeg de emotionele impact vergroot.
De teksten die zijn illustraties vergezellen zijn bijzonder interessant. Ver verwijderd van de voorkomende clichématige aforismen of inspirerende citaten op sociale media, bezitten de dialogen tussen zijn vier hoofdpersonages een onmiskenbare literaire kwaliteit. Ze doen denken aan de wereld van kinderfilosofie, een traditie die teruggaat tot Socrates en die men ook vindt bij auteurs als Saint-Exupéry. De manier waarop Mackesy een jongen, een mol, een vos en een paard laat converseren over fundamentele existentiële vragen, zoals moed, liefde, kwetsbaarheid, herinnert aan de Platoonse dialogen aangepast aan onze tijd van instant communicatie.
Deze filosofische dimensie is niet toevallig. Mackesy put bewust uit de traditie van de Britse morele filosofie, die ervaring verkiest boven abstracte theorievorming. Zijn personages verkondigen geen definitieve waarheden maar verkennen samen universele vraagstukken. Deze dialectische benadering, waarbij wijsheid voortkomt uit uitwisseling in plaats van autoriteit, sluit aan bij de Britse empiristen zoals David Hume, die stelde dat onze morele kennis voortkomt uit onze gevoelens in plaats van uit zuivere rede.
Het fenomenale succes van Mackesy roept belangrijke vragen op over de aard van hedendaagse kunst en de relatie met het publiek. Terwijl kunstinstellingen zich opsluiten in steeds hermetischer conceptuele debatten, is deze autodidactische kunstenaar er in geslaagd een visuele en tekstuele taal te creëren die rechtstreeks spreekt tot de zorgen van miljoenen mensen. Dit populaire succes stoort bepaalde kunstmilieus, die het zien als een vorm van overmatige commercialisering van kunst. Deze kritiek onthult echter vooral het onbewuste elitisme van een kunstwereld die het contact met haar potentiële publiek is verloren.
De analyse van Mackesys werk kan niet voorbijgaan aan de expliciete spirituele dimensie. De kunstenaar verbergt zijn christendom niet en beschouwt zijn werk als een vorm van artistiek ministerie. Deze religieuze dimensie beperkt de reikwijdte van zijn boodschap niet, integendeel, ze geeft er juist een diepte aan die de confessionele verdeeldheid overstijgt. Zijn tekeningen roepen onvoorwaardelijke liefde, vergeving, verlossing op, thema’s die universeel zijn en resoneren voorbij religieuze grenzen. Deze bewuste spiritualiteit steekt schril af tegen de overheersende secularisatie van de hedendaagse kunst en verklaart mede de emotionele impact van zijn werk.
De artistieke techniek van Mackesy is eveneens interessant. Zijn tekeningen in zwarte inkt, soms met aquarel aangevuld, volgen opzettelijk een esthetiek van het onafgewerkte. Deze gestuele aanpak, waarbij lijnen overlappen en uitsteken, doet denken aan de spontaniteit van een schets in plaats van aan de perfectie van een voltooid dessin. Deze berekende imperfectie schept een intimiteit met de toeschouwer, alsof men getuige is van het creatieve proces zelf. De haptische dimensie van deze tekeningen, het tastbare en directe karakter, staat in contrast met de toenemende virtualisering van onze relatie tot beelden.
De transmediale expansie van het universum van Mackesy illustreert de hedendaagse veranderingen in artistieke creatie. Van boek tot animatiefilm, via muzikale samenwerkingen met Paul Simon, migreren zijn personages van het ene medium naar het andere, terwijl ze hun narratieve essentie behouden. Deze multi-platformadaptatie getuigt van een intuïtief begrip van de nieuwe manieren van culturele consumptie, waar het publiek een meeslepende ervaring verwacht in plaats van een geïsoleerd kunstobject.
Ik moet ook de recente samenwerking tussen Mackesy en Paul Simon noemen. Deze ontmoeting tussen twee generaties kunstenaars, de ene gevormd in de analoge cultuur, de andere geboren in het digitale tijdperk, levert een opmerkelijke creatieve synthese op. De tekeningen van Mackesy, gemaakt terwijl hij het album “Seven Psalms” van Simon beluisterde, illustreren de aanhoudende interartistieke inspiratie in het tijdperk van technische reproductie. Deze samenwerkingsaanpak doet denken aan surrealistische experimenten, waarbij verschillende media elkaar voedden om hybride werken te creëren [1].
De beoogde therapeutische impact van de kunst van Mackesy roept belangrijke vragen op over de sociale functie van hedendaagse kunst. Zijn tekeningen worden gebruikt in ziekenhuizen, detentiecentra en vrouwenopvanghuizen, waardoor kunst wordt getransformeerd tot een instrument voor sociale zorg. Deze positieve instrumentalisering van kunst vermindert geenszins de esthetische waarde ervan, maar onthult juist verborgen mogelijkheden. Het herinnert ons eraan dat kunst niet alleen een object van onbaatzuchtige contemplatie is, maar ook een drager van sociale en persoonlijke transformatie.
De kritische ontvangst van Mackesy onthult de spanningen binnen de hedendaagse kunstwereld. Hoewel hij door de meeste gespecialiseerde tijdschriften wordt genegeerd en door grote museuminstellingen wordt gemeden, vindt hij toch zijn plek in prestigieuze locaties zoals Sotheby’s, dat een overzichtstentoonstelling aan hem wijdde. Deze late erkenning door de traditionele kunstmarkt illustreert de moeilijkheid van gevestigde instellingen om artistieke praktijken te integreren die buiten hun gebruikelijke circuits ontstaan.
Het werk van Mackesy bevraagt ook onze opvattingen over artistieke originaliteit. Zijn tekeningen, die oneindig reproduceerbaar zijn op sociale netwerken, stellen het benjaminiaanse aura-concept ter discussie. In plaats van hun kracht te verliezen door reproductie, lijken ze deze juist te versterken, waardoor een mondiale gemeenschap van kijkers ontstaat die deze beelden zich toe-eigenen en delen. Deze virale circulatie transformeert kunst in een gemeenschappelijke taal, een visuele esperanto van hedendaagse empathie.
De sociologische analyse van zijn publiek levert interessante gegevens op. In tegenstelling tot traditionele publieksgroepen voor hedendaagse kunst, omvatten Mackesy’s volgers alle demografische categorieën, van kinderen tot ouderen, van populaire lagen tot hoogopgeleide elites. Deze zeldzame sociale transversaliteit in de hedendaagse kunstwereld suggereert dat Mackesy erin geslaagd is universele emotionele behoeften te identificeren en uit te drukken die institutionele kunst moeilijk kan vervullen.
De commerciële dimensie van het succes van Mackesy mag niet over het hoofd worden gezien. Met verkopen die in de miljoenen lopen en alomtegenwoordige merchandising, maakt zijn werk volledig deel uit van de hedendaagse markt economie. Dit financiële succes ondermijnt geenszins de artistieke dimensie van zijn werk, maar illustreert juist de mogelijkheid van authentieke creatie binnen het culturele kapitalisme. Het toont aan dat populaire kunst en esthetische kwaliteit niet tegenstrijdig hoeven te zijn.
De invloed van Mackesy op een nieuwe generatie kunstenaars begint zich te laten voelen. Vele makers omarmen nu zijn directe aanpak, waarbij tekst en beeld worden gecombineerd om zowel artistieke als therapeutische inhoud te creëren. Deze opkomende school van empathische digitale kunst zou wel eens de contouren van hedendaagse creatie kunnen herdefiniëren, door kunst te verzoenen met haar oorspronkelijke sociale functie.
Het werk van Mackesy stelt uiteindelijk een fundamentele vraag: wat moet kunst zijn in de 21e eeuw? Moet het zich blijven richten op een geletterde elite of haar universele roeping herwinnen? Kan het zowel populair als diepgaand, commercieel en authentiek zijn? De antwoorden die Charlie Mackesy op deze vragen geeft via zijn werk tekenen wellicht de contouren van een post-contemporaine kunst, vrij van zijn elitaire complexe en verzoend met zijn primaire missie: de menselijke ziel raken in wat haar het meest universeel maakt.
Zijn loopbaan, van compulsieve tekenaar tot wereldwijd cultureel fenomeen, illustreert de diepe transformaties die de artistieke creatie in het digitale tijdperk ondergaat. Meer dan een commercieel succes vertegenwoordigt het werk van Charlie Mackesy een noodzakelijke herziening van onze esthetische categorieën en culturele hiërarchieën. Het herinnert ons eraan dat echte kunst niet ligt in conceptuele complexiteit of technische verfijning, maar in dat mysterieuze vermogen om menselijke verbinding te creëren waar eerder isolatie en onbegrip heersten.
In een wereld verdeeld door politieke, sociale en culturele scheidingen, biedt Mackesy een taal van verzoening. Zijn vier personages, in hun eindeloze zwerven door droomachtige landschappen, leren ons dat gedeelde kwetsbaarheid wellicht de enige weg is naar een gemeenschappelijke menselijkheid. Deze les, schijnbaar eenvoudig, onthult in werkelijkheid een filosofische diepte die onze hedendaagse samenlevingen dringend opnieuw moeten ontdekken.
- Paul Simon en Charlie Mackesy, “Seven Psalms, Illustrated by Charlie Mackesy, Inspired by the Words and Music of Paul Simon”, tentoonstelling Frieze Nr. 9 Cork Street, Londen, september 2023
















