English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Chen Wenji: De stille revolutie in de schilderkunst

Gepubliceerd op: 8 Januari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 7 minuten

Chen Wenji voert al meer dan vier decennia een stille revolutie in de hedendaagse schilderkunst. Haar methodische deconstructie van de realiteit en haar geometrisering van de leegte creëren een unieke dialoog tussen Chinese traditie en moderniteit, waarbij alledaagse objecten worden omgevormd tot diepe visuele meditaties.

Luister goed naar me, stelletje snobs die jullie weekends doorbrengen in steriele galerijen terwijl jullie lauwe champagne nippen. Ik ga het met jullie hebben over Chen Wenji (geboren in 1954), en dat is niet zomaar voor de leuke praatjes tijdens jullie sociale bijeenkomsten.

Terwijl sommigen zich verwonderen over videoinstallaties die knipperen als kerstbomen in de uitverkoop, voert Chen Wenji al meer dan vier decennia een stille revolutie die jullie kleine zekerheden zou doen wankelen als jullie echt de moeite zouden nemen om goed te kijken. Niet met jullie gehaaste kunstconsumentenogen, maar met dat deel van de hersenen dat nog niet verdoofd is door de modetrends van het moment.

Eerste les: de methodische deconstructie van de realiteit. Chen Wenji is niet zo’n kunstenaar die zich tevreden stelt met het reproduceren van de werkelijkheid als een menselijke fotokopieermachine. Zijn aanpak ligt dichter bij die van Edmund Husserl wanneer hij sprak over fenomenologische reductie, weet je wel, dat tussen haakjes zetten van de wereld om de essentie beter te begrijpen. Neem zijn stillevens uit het begin van de jaren 90, zoals “The Red Scarf”. Zie je daar gewoon een simpele rotanstoel met een rode sjaal? Kijk beter. Het is een chirurgische dissectie van onze relatie tot alledaagse voorwerpen, een visuele meditatie over hoe de meest banale dingen betekenisdragers kunnen worden wanneer ze uit hun gewone context worden gehaald.

En kom me niet vertellen dat het “gewoon” realisme is. Dat zou zijn alsof je zegt dat Kafka “gewoon” insectenverhalen schreef. Chen Wenji gebruikt de realistische techniek zoals Nietzsche het aforisme gebruikte, niet om de wereld te beschrijven, maar om die van binnenuit te laten exploderen. Elke plooi in de stof, elke kras op het hout is een filosofische hamerklap die onze veronderstellingen over wat een schilderij zou moeten zijn, verplettert.

Het tweede thema dat zijn werk doordringt, noem ik de geometrisering van de leegte. Vanaf de jaren 2000 begon Chen Wenji aan een radicale verkenning van geometrische abstractie die de late Mondriaan laat lijken als een zondagsschilder. Maar let op, het is niet de vrijblijvende abstractie van kunstenaars die vormen neerzetten alsof ze Ikea-meubels schikken. Nee, het is een abstractie die in dialoog gaat met de Chinese traditie van de leegte, die weerklinkt in de reflecties van François Jullien over het begrip flauwigheid in de oosterse esthetiek.

Zijn recente werken, met hun monochrome oppervlakken doorsneden door nauwelijks waarneembare lijnen, zijn als zen-koans vertaald in schilderkunst. Ze confronteren ons met wat Maurice Merleau-Ponty ‘het onzichtbare van het zichtbare’ noemde, die ruimte tussen de dingen die aan alles betekenis geeft. Het is een minimalisme dat niets te maken heeft met de New Yorkse poses uit de jaren 60, maar eerder put uit een millennia-oude traditie van meditatie over de aard van het reële.

En weet je wat echt fascinerend is? Het is de manier waarop Chen Wenji erin slaagt een absolute coherentie te behouden terwijl hij voortdurend evolueert. Van zijn vroege graafwerken aan de Central Academy of Fine Arts in de jaren 70 tot zijn huidige verkenningen van ruimte en kleur, heeft hij nooit opgehouden dezelfde groeve dieper en dieper uit te graven, alsof hij een mijnwerker is die steeds dieper doordringt in dezelfde goudaders.

Kijk naar “Supreme Series” uit de jaren 90, die fabriekschouwen, die vlaggenmasten, die eenzame straatlantaarns. Je zou er een simpele kritiek op de industrialisatie in kunnen zien, zoals critici die vinden dat kunst altijd “iets moet zeggen” over de samenleving. Maar Chen Wenji gaat veel verder. Hij transformeert deze objecten in wat Walter Benjamin ‘dialektische beelden’ noemde, knooppunten tussen verleden en heden, het persoonlijke en het collectieve.

Zijn werk met licht doet denken aan het onderzoek van James Turrell, maar waar de Amerikaanse kunstenaar immersieve omgevingen creëert, vangt Chen Wenji het licht in de stof van de verf zelf. Het is alsof Vermeer besloot niet het effect van licht op objecten te schilderen, maar de substantie van het licht zelf.

Ik kan sommigen van jullie al horen fluisteren dat zijn recente werk “te minimalistisch” is, “niet geëngageerd genoeg”. Alsof kunst een sociaal commentaar moet zijn om waarde te hebben! Chen Wenji herinnert ons eraan dat ware radicaliteit in kunst niet is om herrie te maken, maar om ruimtes van stilte te creëren waar gedachten eindelijk kunnen ademen.

Zijn gebruik van kleur, of beter gezegd zijn geleidelijke vermindering van het palet, is bijzonder onthullend. In een tijd waarin sommige kunstenaars kleuren gebruiken zoals Instagram-influencers filters gebruiken, brengt Chen Wenji ons terug naar het essentiële. Zijn grijzen zijn niet de grijzen van verdriet of neutraliteit, maar van diepe meditatie, zoals de inkt die droogt op rijstpapier in de traditionele kalligrafie.

Er is iets diep subversiefs in de manier waarop hij gemakkelijke effecten, expressionistische gewoel en postmoderne knipogen weigert. In een tijd waarin hedendaagse kunst steeds meer lijkt op een pretpark, handhaaft Chen Wenji een eis die hem een ware erfgenaam van Cézanne maakt, niet in stijl, maar in deze hardnekkige zoektocht naar de picturale waarheid.

Zijn parcours is bijzonder interessant als je kijkt naar de context van de hedendaagse Chinese kunst. Terwijl velen van zijn tijdgenoten bezweken zijn voor de lokroep van de markt, kunstwerken produceerden die voldoen aan de westerse verwachtingen van “exotische” of “politieke” Chinese kunst, heeft Chen Wenji een zeldzame integriteit behouden. Hij is trouw gebleven aan zijn visie terwijl hij voortdurend evolueerde, als die bomen die in een spiraal groeien zonder ooit hun verankering te verliezen.

De transformatie van zijn relatie tot ruimte is bijzonder fascinerend. Van zijn vroege stillevens waarbij de ruimte nog theatraal, bijna scenografisch was, is hij overgegaan naar een opvatting van ruimte als de substantie van de schilderkunst zelf. Zijn recente werken representeren de ruimte niet langer, ze creëren, moduleren en laten ze trillen als een sensitieve membraan.

Wat ik het meest waardeer aan Chen Wenji is dat hij hedendaags blijft zonder de hedendaagsheid na te jagen. Hij probeert niet van zijn tijd te zijn, hij creëert zijn eigen tijd, zijn eigen ruimte. Dit is wat Giorgio Agamben het “onaktuele hedendaagse” noemde, degene die volledig van zijn tijd is juist omdat hij zich ervan kan distantiëren.

Zijn werk herinnert ons eraan dat kunst niet spectaculair hoeft te zijn om diepgaand te zijn. Het biedt ons momenten van pure contemplatie, ruimtes waarin de tijd lijkt stil te staan. Het is een kunst die geduld vraagt en beloont, zoals wijnen die hun complexiteit pas na lange beluchting onthullen.

Ik weet dat sommigen van jullie de kunst verkiezen die op de voorpagina’s van tijdschriften staat en buzz genereert op sociale netwerken. Maar terwijl jullie de laatste trends najagen, zet Chen Wenji rustig zijn verkenning van de fundamenten van schilderkunst voort. Hij herinnert ons eraan dat kunst geen race is, maar een duik in de diepte.

De manier waarop hij de materialiteit van de verf behandelt is bijzonder leerzaam. Terwijl veel hedendaagse kunstenaars verf gebruiken als een middel om hun conceptuele doelen te bereiken, maakt Chen Wenji de verf zelf het onderwerp van zijn onderzoek. Elk doek is een meditatie over de aard van de verf zelf, over haar vermogen niet om beelden te creëren, maar pure visuele ervaringen.

Zijn werk herinnert ons eraan dat de ware avant-garde niet ligt in gemakkelijke provocatie of de race naar vernieuwing, maar in het geduldige verdiepen van de fundamentele vragen van de kunst. De meest geavanceerde kunst is die welke volledig het gewicht van haar traditie aanvaardt terwijl ze deze van binnenuit overstijgt.

Chen Wenji laat ons zien dat het mogelijk is een kunst te creëren die zowel diep geworteld als radicaal nieuw is, die spreekt tot het heden terwijl ze zich in een millenniumlange traditie plaatst. Hij herinnert ons eraan dat ware innovatie in de kunst niet bestaat uit het volledig negeren van het verleden, maar uit het voortdurend heruitvinden ervan in het licht van het heden.

Zijn kunst is niet gemaakt om snel te worden geconsumeerd tussen twee vernissages door, maar om te worden geleefd, bediscussieerd, langzaam opgenomen, zoals die filosofische teksten die hun betekenis pas na meerdere lezingen onthullen. Chen Wenji blijft een zeldzaam voorbeeld van artistieke integriteit en intellectuele diepte. Zijn werk herinnert ons eraan dat kunst nog steeds een ruimte kan zijn voor denken en contemplatie, een plaats waar de tijd stopt en de geest eindelijk vrij kan ademen.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

CHEN Wenji (1954)
Voornaam: Wenji
Achternaam: CHEN
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • China

Leeftijd: 71 jaar oud (2025)

Volg mij