Luister goed naar me, stelletje snobs. Christina Quarles (geboren in 1985) schildert alsof Egon Schiele en Francis Bacon een kind hadden, grootgebracht door de algoritmes van Adobe Illustrator, gevoed met de felle kleuren van David Hockney en gewiegd door de poëzie van Audre Lorde. In haar atelier in Altadena, Californië, orkestreert deze kunstenares een schilderkundige revolutie die onze zekerheden over het lichaam en identiteit doet uiteenspatten. Haar monumentale doeken dompelen ons onder in een universum waar ambiguïteit de absolute heerser is, waar vlees verandert en identiteiten zich oplossen om zich opnieuw uit te vinden.
Het werk van Quarles draait om twee hoofdassen die in elkaar verstrengeld zijn als de lichamen die ze schildert: enerzijds een radicale verkenning van wat ik “de esthetiek van het lichamelijke excess” zal noemen, en anderzijds een gedurfde heruitvinding van de representatie van identiteit via picturale fragmentatie. Deze twee dimensies verrijken elkaar om een visuele taal te creëren die zeldzaam krachtig is in de hedendaagse kunst.
Laten we “Held Fast and Let Go Likewise” (2020) nemen, een doek dat deze esthetiek van excess perfect illustreert. In het midden van de compositie verstrengelen lichamen zich in een sensuele en gekwelde dans, hun ledematen zich uitrekkend tot aan de grenzen van het doek alsof ze de beperkingen van het kader zelf uitdagen. Het vlees, geschilderd in tinten variërend van doorzichtig lavendel tot schemerige oranje, lijkt een eigen leven te hebben, verandert voor onze ogen in een caleidoscoop van lichamelijke mogelijkheden.
Deze benadering van het lichaam doet op indrukwekkende wijze denken aan het gedachtegoed van de filosoof Maurice Merleau-Ponty over de fenomenologie van de perceptie. In zijn “Fenomenologie van de waarneming” (1945) schrijft hij: “Het lichaam is ons algemene middel om een wereld te hebben”. Quarles gaat deze reflectie nog verder door te suggereren dat ons lichaam niet alleen onze verankering in de wereld is, maar ook een plaats van verzet tegen de rigide categorieën die de samenleving probeert ons op te leggen. In haar schilderijen wordt het lichaam een strijdtoneel waar een voortdurende strijd plaatsvindt tussen normatieve krachten en het verlangen aan elke vaste definitie te ontsnappen.
De geometrische motieven die haar composities fragmenteren, scherpe rasters, hallucinante bloemmotieven, kleurvlakken die de ruimte als lichtstralen afsnijden, zijn niet louter decoratieve elementen. Ze functioneren als visuele metaforen van sociale structuren die proberen onze identiteiten te beperken, definiëren en in te kaderen. In “Never Believe It’s Not So (Never Believe/ It’s Not So)” (2019), een monumentaal werk bestaande uit drie panelen, creëren deze motieven een complex netwerk van visuele beperkingen waarlangs de lichamen zich wringen, kronkelen en heruitvinden.
De techniek van Quarles zelf belichaamt deze spanning tussen beperking en vrijheid. Ze begint met een gebarenmatige schilderwijze, waarbij haar lichaam het penseel leidt in een intuïtieve dans met het doek. Vervolgens fotografeert ze haar werk, bewerkt het digitaal in Adobe Illustrator, creëert motieven die ze dan weer in de schildering aanbrengt via vinyl sjablonen. Deze hybride tussen het tastbare en het digitale, tussen het organische en het geometrische, creëert een visuele spanning die de blik continu alert houdt.
In “When It’ll Dawn on Us, Then Will It Dawn on Us” (2018) bereikt deze spanning een indrukwekkend hoogtepunt. De lichamen lijken uit een mist van kleuren tevoorschijn te komen om zich te verstrengelen in een omhelzing die de zwaartekracht tart. De in lavendel- en perziktonen geschilderde vleesdelen vloeien in elkaar over, waardoor zones van ambiguïteit ontstaan waar het onmogelijk wordt om te bepalen waar het ene lichaam begint en het andere eindigt. Deze opzettelijke verwarring is geen stilistisch kunstgreep, maar een filosofische strategie die ons dwingt onze veronderstellingen over de grenzen van het lichaam en de identiteit te bevragen.
Deze bevraging resoneert diep met het denken van Gilles Deleuze over het lichaam zonder organen, een concept dat suggereert dat het lichaam niet zozeer een vaste entiteit is, maar een veld van voortdurend evoluerende mogelijkheden. De figuren van Quarles, met hun vermenigvuldigde ledematen en veranderende vlees, belichamen perfect het idee van een lichaam dat elke vaste en hiërarchische organisatie weigert. Elk doek wordt zo een laboratorium waar een nieuwe opvatting van het lichaam wordt geëxperimenteerd, bevrijd van de traditionele anatomische beperkingen.
In “Tha Nite Could Last Ferever” (2020) gaat Quarles nog verder in deze verkenning. De nachtelijke ruimte die zij creëert, wordt een heterotopie in Franse zin van Foucault, een plaats waar de normale regels van corporealiteit worden opgeschort. De in diepe blauwtinten en schemeroranje geschilderde vleesdelen smelten samen met de omringende duisternis en behouden tegelijkertijd een intense fysieke aanwezigheid. De lichamen lijken te zweven in een toestand van tijdsopschorting, bevrijd van de beperkingen van zwaartekracht en sociale normen.
Het gebruik van kleur door Quarles is bijzonder interessant. Zij wijst bewust realistische huidskleuren af en kiest in plaats daarvan voor een palet dat schommelt tussen vage pasteltinten en bijna elektrische, verzadigde kleuren. Deze keuze is niet alleen esthetisch, maar diep politiek. Door lichamen te schilderen in tinten die elke conventionele raciale categorisering overstijgen, creëert zij een visuele ruimte waar identiteit een kwestie van gevoel wordt in plaats van uiterlijk.
Deze benadering van kleur maakt deel uit van een bredere reflectie op raciale identiteit, gevoed door de persoonlijke ervaring van de kunstenares. Geboren uit een zwarte vader en een witte moeder, heeft Quarles zelf de beperkingen van traditionele raciale categorieën ervaren. Haar schilderijen bieden een radicale alternatieve benadering van deze binaire classificaties, suggererend dat identiteit altijd complexer en vloeibaarder is dan de hokjes waarin men haar probeert te stoppen.
In “Bad Air/Yer Grievances” (2018) krijgt deze identiteitsvloeibaarheid een bijzonder treffende vorm. De lichamen lijken tegelijk opgelost en opnieuw opgebouwd te worden door de geometrische motieven die door de compositie lopen. Deze spanning tussen ontbinding en reconstructie roept op hoe onze identiteiten voortdurend onderhandeld worden tussen onze persoonlijke ervaring en de sociale structuren die ons proberen te definiëren.
De erotische dimensie van haar werk mag niet genegeerd worden, maar overstijgt ruimschoots de simpele representatie van sensualiteit. In “Feel’d” (2018) creëren de in elkaar verstrengelde lichamen configuraties die niet alleen de anatomie, maar ook onze traditionele opvattingen over intimiteit tarten. Deze verwikkelingen suggereren vormen van verbinding die verder gaan dan het fysieke en iets fundamenteels in de menselijke ervaring raken.
De titel van haar werken, vaak geschreven in een vernaculaire fonetiek die speelt met taalkundige conventies, voegt een extra betekenislaag toe. Door de standaard spelling bewust te vervormen, creëert Quarles een linguïstisch parallel met de manier waarop haar figuren anatomische conventies vervormen, suggererend dat zowel taal als lichaam sociale constructies zijn die heruitgevonden kunnen worden.
Deze voortdurende heruitvinding komt ook tot uiting in haar schildertechniek. Door traditionele gestuele schilderkunst te combineren met digitale interventies, ontwikkelt zij een visuele taal die onze hypergeconnecteerde tijd weerspiegelt, terwijl ze een diepgaande band met de tastbaarheid van de schilderkunst behoudt. De geometrische motieven die ze via sjablonen aanbrengt, zorgen voor onderbrekingen in het schilderoppervlak die fungeren als commentaar op de fragmentatie van de hedendaagse ervaring.
In “Casually Cruel” (2018) krijgen deze breuken bijvoorbeeld een bijzonder dramatische dimensie. De lichamen lijken letterlijk te zijn doorgesneden door geometrische vlakken die als messen door de compositie snijden. Toch lijken de figuren, in plaats van als slachtoffers van dit visuele geweld te verschijnen, dit te gebruiken als een kans voor transformatie, waarbij hun vlees zich herschikt volgens nieuwe configuraties die elke anatomische logica tarten.
De invloed van digitale technologie in haar creatieve proces verdient benadrukt te worden. In tegenstelling tot veel kunstenaars die technologie zien als een bedreiging voor traditionele schilderkunst, integreert Quarles het op een organische manier in haar praktijk. Het gebruik van Adobe Illustrator is geen louter technisch hulpmiddel, maar maakt volledig deel uit van haar reflectie op de geconstrueerde en manipuleerbare aard van identiteit. Deze technologische dimensie komt bijzonder opvallend tot uiting in “Don’t They Know? It’s the End of tha World” (2020). De lichamen verschijnen daarin als hybride entiteiten, halverwege tussen vlees en digitale code. De geometrische patronen die hen doorkruisen, roepen zowel computerglitches als fragmenten van architectuur op, en creëren een picturale ruimte waarin het virtuele en het fysieke samenvloeien.
Het werk van Quarles behoort tot een lange traditie van schilders die hebben geprobeerd de grenzen van de representatie van het lichaam te verleggen, van Picasso tot De Kooning en Bacon. Maar waar haar mannelijke voorgangers vaak het vrouwelijk lichaam vervormden vanuit een perspectief van dominantie of anders-zijn, creëert Quarles figuren die elke poging tot bezit of categorisering door de blik ontlopen. Deze weerstand tegen categorisering drukt zich ook uit in haar manier van omgaan met de picturale ruimte. De achtergronden van haar doeken schommelen voortdurend tussen illusionistische diepte en modernistische vlakheid, waardoor dubbelzinnige omgevingen ontstaan waarin de lichamen tegelijkertijd lijken te zweven en te worden samengedrukt. Deze ruimtelijke spanning versterkt het gevoel van instabiliteit en voortdurende transformatie dat haar werk kenmerkt.
In “Peer Amid (Peered Amidst)” (2019) bereikt deze ruimtelijke ambiguïteit een duizelingwekkend niveau van complexiteit. De lichamen lijken gelijktijdig in meerdere dimensies te bestaan, hun ledematen doorkruisen verschillende realiteitsvlakken alsof ze tussen parallelle universums navigeren. Deze vermenigvuldiging van ruimten echoot de theorie van mogelijke werelden van Leibniz, wat suggereert dat elke identiteit in zichzelf een oneindigheid aan mogelijkheden bevat.
De terugkerende motieven in haar werk, ramen, roosters, stoffen met patronen, functioneren als metaforen voor die maatschappelijke structuren die proberen onze identiteiten te bevatten en te definiëren. Maar de lichamen die zij schildert weigeren systematisch zich aan deze kaders te conformeren. Ze overstijgen ze, kronkelen, vinden uitwegen, en creëren wat ik zou omschrijven als een “choreografie van weerstand”.
Deze weerstand krijgt een bijzonder krachtige dimensie in haar installaties, waarin zij haar beeldende verkenningen uitbreidt naar de driedimensionale ruimte. In deze werken wordt de toeschouwer fysiek betrokken in de bevraging van grenzen en grenzen, waarbij diens eigen lichaam een integraal onderdeel van de artistieke ervaring wordt.
De politieke dimensie van haar werk mag niet onderschat worden. In een wereld waar identiteitsvragen centraal staan in veel sociale debatten, biedt het werk van Quarles een radicale alternative voor binaire categoriseringen. Ze suggereert dat onze ware aard wellicht juist ligt in ons vermogen om rigide definities te overstijgen en te bestaan in een staat van voortdurende stroming. Deze politieke stellingname komt met bijzondere kracht tot uiting in haar recentste werken, waarin de spanning tussen beperking en vrijheid nieuwe hoogten bereikt. In “Gone on Too Long” (2021) lijken de lichamen letterlijk te worstelen tegen de grenzen van het doek, hun ledematen strekken zich uit tot het onmogelijke in een wanhopige poging te ontsnappen aan de beperkingen die hen worden opgelegd.
Maar wat het werk van Quarles werkelijk opmerkelijk maakt, is dat zij deze strijd transformeert in een viering van de mogelijkheid. Ondanks het impliciete geweld in sommige van haar lichamelijke vervormingen, stralen haar schilderijen een woeste vreugde uit, een vitale bevestiging van de vrijheid om jezelf te zijn in al je complexiteit. Het werk van Christina Quarles vertegenwoordigt veel meer dan alleen een verkenning van identiteit of een technische innovatie in de schilderkunst. Het vormt een radicale stelling over de aard van het menselijk bestaan zelf, suggererend dat onze ware essentie misschien juist ligt in ons vermogen om de categorieën die ons proberen te definiëren, te overstijgen. Haar werk biedt een ruimte van vrijheid waar ambiguïteit geen bron van verwarring is, maar van oneindige mogelijkheden.
















