Luister goed naar me, stelletje snobs. Als u nog niet bent bezweken voor de mysterieuze verstrengelingen en de emotionele diepten van de werken van Christine Ay Tjoe, leeft u waarschijnlijk op een andere artistieke planeet, waarschijnlijk die van stoffige antiek en verouderde zekerheden. In het hedendaagse Indonesische landschap regeert deze vrouw als een unieke autoriteit wiens beeldtaal de grenzen overstijgt met een virtuositeit die de helft van de kunstenaars van onze tijd jaloers maakt.
Geboren in 1973 in Bandung, is Christine Ay Tjoe geëvolueerd van een aanvankelijke druktechniek naar een abstract-expressionistisch schilderij dat haar tot een van de meest authentieke en gezochte stemmen in Zuidoost-Azië maakt. Ik heb het niet over een tijdelijke trend, maar over een fenomeen waarvan de doeken voor miljoenen dollars in Hongkong worden verkocht. Haar werk “Small Flies and Other Wings” werd in 2017 geveild voor de bescheiden som van 11,7 miljoen Hongkongse dollars, waarmee ze tot de best gewaardeerde levende Indonesische kunstenaars behoort [1]. Het is geen toeval dat verzamelaars haar doeken als hongerigen voor een lopend buffet van de hand willen doen.
Wat meteen opvalt in het werk van Ay Tjoe is de voortdurende dialoog die zij tot stand brengt tussen het zichtbare en het onzichtbare. Haar abstracte composities, soms wilde, soms delicate lijnen, worden het toneel van een verkenning van de grenzen van onze perceptie, waar de fenomenologie van Maurice Merleau-Ponty faalde.
De filosoof Gaston Bachelard waarschuwde ons al dat “de ruimte die door de verbeelding wordt gevangen, niet neutraal kan blijven als ruimte overgeleverd aan de meetkunde van de geometer” [2]. Ay Tjoe lijkt deze les volledig te hebben geïnternaliseerd en verandert haar doeken in poëtische ruimtes waar emoties en sensaties zich verstrengelen. In haar werken zoals “Not Too Far” (2018) of “The Comrade” (2018) lijken organische vormen tevoorschijn te komen uit elders, uit een innerlijke ruimte waar het menselijke bewustzijn met de levende materie dialogeert.
Bachelard herinnert ons eraan dat “het poëtische beeld niet onderhevig is aan een drang. Het is geen echo van een verleden. Het is juist het omgekeerde: door de schittering van een beeld weerklinkt het verre verleden met echo’s” [3]. Deze resonantie voel ik volledig wanneer ik naar de werken van Ay Tjoe kijk, waarbij elke schilderlaag een tijdslaag lijkt te zijn, een archeologie van de menselijke ziel. De kunstenares beperkt zich niet tot het afbeelden van de wereld, ze onthult de verborgen fundamenten, de begraven waarheden.
De fenomenologie volgens Bachelard nodigt ons uit om het beeld niet te zien als een reproduktie van de werkelijkheid, maar als een volwaardige creatie. Voor Ay Tjoe wordt het doek die ruimte waar het imaginair vorm en substantie krijgt. “Als ik een leeg doek zie, is dat een trigger en alles wat in mijn hoofd zit, wordt daar geprojecteerd,” vertrouwt zij toe [4]. Dit creatieve proces, bijna mediumistisch, sluit aan bij Bachelards opvatting van de verbeelding als “het vermogen om de beelden geleverd door de perceptie te vervormen” [5]. Ay Tjoe reproduceert de wereld niet, ze heruitvindt die.
In haar serie “BLACK, KCALB, BLACK, KCALB” (2018) schept de kunstenaar een universum waarin zwart de expressie wordt van een latent potentieel, van een duistere energie die in elk mens aanwezig is. Deze verkenning van de innerlijke duisternis resoneert met Bachelards gedachtengoed over duisternis als ruimte van droom. “De nacht is geen ruimte. Zij is een dreiging van eeuwigheid,” schreef hij [6]. Ay Tjoe lijkt deze ontologische dimensie van de duisternis te hebben begrepen en transformeert die in een ruimte van existentiële verkenning.
Bachelard herinnert ons eraan dat “het beeld is vóór het denken” [7]. Deze primacy van het beeld, deze onmiddellijkheid van de esthetische ervaring, kenmerkt perfect het werk van Ay Tjoe. Haar doeken worden niet gelezen, ze worden beleefd. Ze vereisen een totale onderdompeling, een zintuiglijke beschikbaarheid die onze hypergeconnecteerde tijd ons dreigt te doen verliezen.
De andere interessante dimensie van Ay Tjoe’s werk ligt in haar verkenning van de menselijke psyche, die ons heel natuurlijk naar de territoria van de Jungiaanse psychoanalyse leidt. Carl Gustav Jung, met zijn concept van archetypen en het collectief onbewuste, biedt een bijzonder vruchtbaar kader om de creaties van de Indonesische kunstenares te begrijpen.
Jung definieert archetypen als “oerbeelden” die zijn verankerd in het collectief onbewuste van de mensheid [8]. Deze universele motieven structureren onze psyche en onze relatie tot de wereld. In het werk van Ay Tjoe, vooral in haar serie “Spinning in the Desert” (2021), voelt men deze archetypische dimensie: de abstracte vormen lijken te ontstaan uit een gemeenschappelijke bodem van de mensheid, als herinneringen aan een vergeten kennis.
“De menselijke psyche, net als het lichaam, vertegenwoordigt een collectief van geërfde activiteiten en functies”, schreef Jung [9]. Dit idee vindt een indrukwekkende weerklank in het werk van Ay Tjoe, die put uit de diepten van het zijn om universele waarheden te destilleren. Haar doeken vertellen geen individuele verhalen, ze onthullen fundamentele structuren van de menselijke ervaring.
De Jungiaanse notie van individuatie, het proces waarbij een individu psychologisch “individu” wordt, een wezen op zich, lijkt ook de artistieke ontwikkeling van Ay Tjoe te leiden. Haar vroege werken, meer figuratief, hebben geleidelijk plaatsgemaakt voor meer abstracte composities, alsof de kunstenares zelf deze weg naar een dieper en meer geïntegreerd bewustzijn van zichzelf bewandelt.
Jung benadrukte het belang van symbolen in het individuatieproces: “Een symbool is altijd het beste mogelijke middel om iets onbekends uit te drukken” [10]. De vormen die zich ontvouwen in het werk van Ay Tjoe functioneren precies als deze symbolen, pogingen om het onuitsprekelijke vorm te geven. In haar etsplaten op aluminium lijken de merktekens en lijnen sporen te zijn van een dialoog met het onbewuste.
Een van Jung’s vruchtbaarste concepten is dat van de schaduw, dat onderdrukte deel van onze persoonlijkheid dat we niet willen erkennen. “Iedereen draagt een schaduw, en hoe minder die wordt belichaamd in het bewuste leven van het individu, hoe zwarter en dichter ze is”, schreef hij [11]. Deze verkenning van de schaduw, deze “potentiële duisternis” die in ieder mens woont, vormt een van de rode draden in het werk van Ay Tjoe, duidelijk zichtbaar in haar serie “BLACK, KCALB, BLACK, KCALB”.
De kunstenares zelf erkent deze dimensie: “Ik sprak over het potentieel van duisternis dat in ieder van ons bestaat, dat geleidelijk groeit zonder dat we het beseffen” [12]. Deze confrontatie met onze schaduwzijde zag Jung als noodzakelijk voor onze psychische ontwikkeling. Ay Tjoe lijkt deze visie te delen, en transformeert haar doeken in ruimtes van herkenning en integratie van deze fundamentele dualiteit.
Dualiteit is juist een terugkerend thema in het werk van Ay Tjoe. Jung zag in het menselijke bewustzijn een fundamenteel duale structuur en beschouwde de integratie van tegenstellingen als een van de ultieme doelen van het individuatieproces. In werken als “The Workers” (2009) plaatst Ay Tjoe zwart en wit naast elkaar, wat een visuele spanning creëert die deze innerlijke strijd tussen de verschillende facetten van ons wezen oproept.
Jung schreef dat “de ontmoeting met jezelf een van de onaangenaamste ervaringen is” [13]. Deze confrontatie met onze innerlijke waarheid, met onze tegenstrijdigheden en schaduwzones, vormt het kloppende hart van het werk van Ay Tjoe. Haar doeken bieden ons geen gemakkelijk toegankelijke esthetische ontsnappingen, maar confronteren ons met de complexiteit van onze conditie.
De kunstenaar lijkt ook de Jungiaanse noties van anima en animus te hebben geïntegreerd, die vrouwelijke en mannelijke aspecten die in elk individu aanwezig zijn. In haar composities schommelen de vormen vaak tussen zachtheid en agressiviteit, vloeibaarheid en stijfheid, alsof ze die voortdurende dans uitbeelden tussen de mannelijke en vrouwelijke principes die Jung als essentieel voor onze psychische balans beschouwde.
Wat Christine Ay Tjoe werkelijk onderscheidt in het hedendaagse artistieke landschap, is haar vermogen om simplistische dichotomieën te overstijgen. Niet volledig abstract, noch echt figuratief, bevindt haar werk zich in dat vruchtbare tussengebied waar de verbeelding vrij kan gedijen. Zoals Jung schreef: “creativiteit is zien wat iedereen ziet en denken wat niemand heeft gedacht” [14].
Het werk van Ay Tjoe bezit die zeldzame kwaliteit om ons gelijktijdig op meerdere niveaus aan te spreken: visceraal, emotioneel, intellectueel, spiritueel. Haar doeken vatten die totaliteit van de menselijke ervaring die Jung trachtte te doorgronden via zijn analytische psychologie. Ze zijn geen objecten om passief te bekijken, maar uitnodigingen voor een innerlijke reis.
In haar tentoonstelling “Lesser Numerator” (2023) onderzoekt Ay Tjoe de verhouding tussen het individu en de gemeenschap door het prisma van wiskundige breuken. De teller, dat deel dat boven de breuklijn staat, vertegenwoordigt het individu in interactie met de bredere gemeenschap, gesymboliseerd door de noemer. Deze wiskundige metafoor, die de spanning tussen singulariteit en verbondenheid oproept, resoneert diep met Jungs opvatting van het individu als microkosmos van het collectief.
Jung schreef dat “de persoonlijkheid de ultieme daad van moed tegenover het bestaan is, en de centrale vraag van de mens altijd is geweest om het middel te vinden om verder te leven dan eenvoudige overleving” [15]. Deze existentiële zoektocht doordringt het gehele werk van Ay Tjoe, waarvan de doeken kunnen worden gezien als pogingen om de grenzen van onze conditie te overstijgen.
Deze opstijging naar een ruimere bewustwording, deze integratie van de verschillende aspecten van ons wezen, beschouwde Jung als het ultieme doel van het menselijke bestaan. “Jezelf worden is een reis die een heel leven duurt,” schreef hij [16]. Het werk van Ay Tjoe getuigt van deze reis, van deze onophoudelijke zoektocht naar authenticiteit en volheid.
Wat Ay Tjoe’s benadering zo krachtig maakt, is dat ze niet alleen deze psychoanalytische concepten illustreert, maar ze belichaamt in de materie van haar werken zelf. Haar doeken zijn geen representaties van het onbewuste, ze zijn directe manifestaties van die psychische energie die Jung de libido noemde. De kunstenaar werkt in een toestand die dicht bij trance ligt, zoals ze zelf bekent: “Ik werk bijna in trance” [17].
Voor Jung put authentieke kunst direct uit de diepe lagen van de psyche, waar de archetypen en het collectief onbewuste wonen. “De kunstenaar is het onbewuste instrument van zijn tijd,” schreef hij [18]. Ay Tjoe, via haar verkenning van innerlijke diepten, is de spreekbuis van onze hedendaagse angsten, van onze existentiële vragen in een steeds veranderende wereld.
De werken van Ay Tjoe verwijzen naar onze eigen complexiteit, naar onze eigen tegenstrijdigheden. Zoals Jung schreef: “we verlichten ons niet door lichtfiguren te bedenken, maar door ons bewust te worden van de duisternis” [19]. Deze confrontatie met ons schaduwzijde, deze erkenning van onze fundamentele dualiteit, vormt een van de meest verontrustende en noodzakelijke ervaringen die hedendaagse kunst ons kan bieden.
Christine Ay Tjoe biedt ons veel meer dan schilderijen om aan onze muren te hangen. Ze stelt ons een afdaling in de diepten van het wezen voor, een initiatie-reis door de opeenvolgende lagen van ons bewustzijn. Haar werken zijn geen decoratieve objecten, maar instrumenten voor zelfkennis, spiegels die ons ons eigen beeld teruggeven, vervormd, gefragmenteerd, maar vreemd genoeg herkenbaar.
Laat je dus meevoeren door deze draaikolken van kleuren en lijnen. Laat je destabiliseren door deze vormen die schommelen tussen het organische en het etherische. Want het is juist in deze onbalans, in deze zone van ongemak, dat de ware kracht van Ay Tjoe’s kunst schuilt. Een kunst die je niet streelt, maar je schudt en dwingt om voorbij de schijn te kijken, in de duizelingwekkende diepten van je eigen wezen.
- “Small Flies and Other Wings werd verkocht voor HK$1,7 miljoen door het veilinghuis Phillips in Hong Kong”, Art World Database, “Christine Ay Tjoe”, 2021.
- Bachelard, Gaston. “De poëtica van de ruimte”, Presses Universitaires de France, 1957.
- Bachelard, Gaston. “De poëtica van de ruimte”, Presses Universitaires de France, 1957.
- Ay Tjoe, Christine. Interview met Elephant Art, “Now Showing: Christine Ay Tjoe, Inside the White Cube”, 15 juli 2016.
- Bachelard, Gaston. “De lucht en de dromen”, José Corti, 1943.
- Bachelard, Gaston. “De aarde en de dromen van rust”, José Corti, 1948.
- Bachelard, Gaston. “De poëtica van de droom”, Presses Universitaires de France, 1960.
- Jung, Carl Gustav. “De wortels van het bewustzijn”, Buchet/Chastel, 1971.
- Jung, Carl Gustav. “De mens op zoek naar zijn ziel”, Albin Michel, 1987.
- Jung, Carl Gustav. “Psychologische types”, Georg uitgever, 1950.
- Jung, Carl Gustav. “Psychologie en opvoeding”, Buchet/Chastel, 1963.
- Ay Tjoe, Christine. Interview met Allie Biswas voor Studio International, “Christine Ay Tjoe: ‘Ik zal elk medium altijd behandelen als papier en potlood'”, 21 december 2018.
- Jung, Carl Gustav. “Dialectiek van het ik en het onbewuste”, Gallimard, 1964.
- Jung, Carl Gustav. “De mens en zijn symbolen”, Robert Laffont, 1964.
- Jung, Carl Gustav. “Heden en toekomst”, Buchet/Chastel, 1962.
- Jung, Carl Gustav. “Mijn leven”, Gallimard, 1973.
- Ay Tjoe, Christine. Interview met Elephant Art, “Now Showing: Christine Ay Tjoe, Inside the White Cube”, 15 juli 2016.
- Jung, Carl Gustav. “De ziel en het leven”, Buchet/Chastel, 1963.
- Jung, Carl Gustav. “Psychologie en alchemie”, Buchet/Chastel, 1970.
















