Luister goed naar me, stelletje snobs, de hedendaagse kunst zit vol netwerken geweven door mediagenieën en curatoren die geobsedeerd zijn door het laatste wonderkind. Maar soms, slechts soms, ontmoet je een kunstenares die werkelijk in de heilige stilte van haar praktijk werkt, alsof de buitenwereld niet bestaat. Ulla Hase is zo iemand. Deze Duitse kunstenares, geboren in 1966 in Kiel en gevestigd in Brussel, creëert tekeningen die opduiken in een tijd-ruimte waarin denken en lichamelijke beweging samensmelten in een meditatieve en diep fysieke dans.
Wat weten we over haar? Winnaar van de Luxembourg Art Prize in 2023, deze kunstenares van de balpen, ja, u leest het goed, die goedkope instrumenten die de postbode u geeft om een ontvangstbewijs te tekenen, transformeert dit bescheiden materiaal tot een middel van transcendentie. In haar atelier in Brussel engageert Hase zich in een hardnekkige handeling van herhaling, waarbij lijnen worden getrokken die zich opstapelen, overlappen en uiteindelijk voor onze ogen trillen als het oppervlak van een microscopische oceaan.
Haar werk “Multiple silences” (2023), zes monumentale tekeningen gemaakt met balpen op papier, dompelt ons onder in een zee van blauwe lijnen die lijken te pulseren, ademen, zich tot in het oneindige uitstrekken. Het is een werk dat onze cultuur van onmiddellijkheid en spektakel categorisch weigert. Hase vraagt u te vertragen, te observeren, een contemplatieve staat binnen te gaan waarin waarneming een actieve in plaats van passieve activiteit wordt.
Wat mij bevalt in haar werk is haar diepe relatie met de literatuur van het absurde, vooral die van Samuel Beckett. Heeft u het niet gemerkt? Net als bij Beckett is er bij Hase die nadruk op herhaling die nooit echt herhaling is. In “Wachten op Godot” (1952) schrijft Beckett: “Er gebeurt niets, er komt niemand, niemand gaat weg, het is verschrikkelijk” [1]. In deze schijnbaar monotone situatie schuilt een hele kosmologie van emoties en betekenissen. Evenzo herhaalt Hase onvermoeibaar dezelfde daad, het tekenen van een lijn, maar elke lijn is uniek, vibrerend met een bijzondere intensiteit.
De Ierse schrijver zei: “Blijven proberen. Blijven falen. Beter falen” [2]. Is dat niet precies wat Hase doet? Ze tekent, ze herneemt, ze dringt aan. Ze maakt van falen en proberen een esthetiek. Haar tekeningen getuigen van een bijna absurde volharding tegenover de leegte van het witte vel, zoals de personages van Beckett die blijven spreken om de stilte te vermijden.
In haar geometrische abstracte tekeningen wordt elke lijn een “woord” in een persoonlijke visuele taal die, net als bij Beckett, het onzegbare wil uitdrukken. Zoals ze zelf uitlegt: “Tekenen is een manier om de lijn te transformeren, een fysieke en mentale ruimte in beweging. Deze interactie tussen hand en geest op papier helpt me mijn emoties te verdiepen en te structureren”.
Kijk aandachtig naar haar werk “Sans titre” (2019), die enorme compositie met blauwe balpen op satijnpapier van Arches. Het lijkt op een complexe weving die dag na dag, gebaar na gebaar is gevormd. De kunstenares bekent dat ze “verloren is geraakt in dit blauwe landschap”. Is dat niet dezelfde verdwazing die personages van Beckett ervaren, zwervend in een wereld waar de oriëntatiepunten vervagen?
Deze gelijkenis met de Beckettiaanse wereld is niet anekdotisch. Ze onthult een diepgaande visie op het menselijk bestaan waarin de repetitieve handeling een vorm van verzet wordt tegen de absurditeit van de wereld. Elke lijn is een bevestiging: “Ik ben er nog”. Elke voltooide tekening: “Ik heb doorgezet”.
Maar het zou te beperkt zijn om het werk van Ulla Hase enkel te herleiden tot deze ene afstamming. In haar werk is er ook een dimensie die raakt aan organische architectuur, en meer in het bijzonder aan de theorieën ontwikkeld door de Finse architect Juhani Pallasmaa. Deze laatste ontwikkelt in zijn boek “De ogen van de huid” een fenomenologische benadering van architectuur die de volledige zintuiglijke ervaring benadrukt in plaats van alleen het zicht [3].
Pallasmaa bekritiseert onze ooggerichte cultuur en pleit voor een architectuur die alle zintuigen betrekt, inclusief het tastzin. Hij schrijft: “De huid leest de textuur, het gewicht, de dichtheid en de temperatuur van de materie” [4]. Op dezelfde manier roepen de tekeningen van Ulla Hase, hoewel visueel, een diepe tastbare ervaring op. Wanneer men haar werken bekijkt, voelt men bijna fysiek de herhaalde beweging van haar hand op het papier, de druk van de pen, de textuur die zich vormt door accumulatie.
Deze haptische dimensie is duidelijk in “Troubled times”, waar de inkt die overloopt en buiten het kader bloedt ons herinnert dat we met een levend materiaal te maken hebben, dat reageert op de bewegingen van de kunstenaar. Haar werken zijn geen koele en berekende representaties van een vooraf bedachte visie, maar ruimtes waar de architectuur van de tekening zich geleidelijk en organisch opbouwt door een constante dialoog tussen hand, instrument en drager.
Net als bij Pallasmaa is er bij Hase een scherp bewustzijn van ruimte als plaats van lichamelijke ervaring. Haar tekeningen creëren virtuele architecturale ruimtes waar de blik kan dwalen, zich kan verliezen, kan rusten. In “Multiple silences” genereren de lagen blauwe lijnen een indrukwekkend gevoel van diepte en beweging, dat de toeschouwer uitnodigt tot een ruimtelijke verkenning die het hele lichaam betrekt, niet alleen de ogen.
De Finse architect stelt dat “architectuur de ervaring van het zijn in de wereld articuleert en ons gevoel van realiteit en zelf versterkt” [5]. Evenzo articuleren de tekeningen van Ulla Hase de ervaring van het zijn in een wereld van constante beweging van sensaties en gedachten. Ze verankeren ons in het hier en nu van de perceptie terwijl ze oneindige contemplatieve ruimtes openen.
Deze fenomenologische benadering van kunst sluit aan bij Hase’s eigen filosofie, die beweert: “Ik ben geïnteresseerd in vragen van fysieke en intellectuele kennis. […] In mijn artistieke werk creëer ik interfaces door zowel de temporele aspecten als de ruimtelijke dimensies van mijn omgeving te vormgeven”. Haar kunst wordt zo een vorm van temporele en ruimtelijke architectuur, een plek om te bewonen door de blik en het bewustzijn.
De monastieke geduld waarmee Hase haar werken creëert tart onze tijd die geobsedeerd is door snelheid. Ze vergelijkt haar proces met de vorming van steenkool: “Het is een beetje zoals houtskool die onder bepaalde omstandigheden ontstaat. Gedurende miljoenen jaren slaat het energie op die veel later kan worden gebruikt.” Deze visie op kunst als een langzaam proces van energieopbouw staat recht tegenover onze cultuur van het directe en herinnert ons eraan dat sommige dingen simpelweg niet versneld kunnen worden.
In een tijdperk waarin kunstmatige intelligentie belooft ‘meesterwerken’ in enkele seconden te produceren, vertegenwoordigt Hase’s handmatige en minutieuze werk een daad van verzet. Elke getrokken lijn is een geleefd moment, een levenspuls die door geen enkel algoritme kan worden gesimuleerd. Zoals zij zegt: “Het domein van persoonlijke ervaring is anders dan wat de stroom van digitale beelden ons suggereert.”
Er is iets diep ontroerends in deze koppigheid om dag na dag te tekenen, om steeds weer dezelfde bewegingen te herhalen zonder ooit precies hetzelfde resultaat te produceren. Hase beoefent een vorm van artistieke ascese die doet denken aan de kloosterlingen uit de middeleeuwen, die in de eenzaamheid van hun cellen aan manuscripten werkten die weinig mensen zouden zien.
En toch resoneert dit ogenschijnlijk geïsoleerde werk met onze hedendaagse situatie. In een tijdperk dat overspoeld wordt door informatie, waarin “we geacht worden 24 uur per dag met vermeende feiten te worden overspoeld”, zoals Hase zegt, bieden haar tekeningen ons een ruimte van bezinking, een plek waar de tijd zich uitstrekt en waar het denken eindelijk kan ademen.
Het meest opmerkelijke aan het werk van Ulla Hase is misschien wel haar vermogen om gewone materialen, een balpen, een vel papier, te transformeren tot vervoermiddelen van transcendentie. Ze werkt met wat iedereen bij de hand heeft, maar bereikt resultaten die het begrip te boven gaan. Is dat niet de definitie van artistieke alchemie?
Haar deelname aan de tentoonstelling “Beyond the lines. Drawing in space” in de Villa Empain in 2024 bevestigde haar plaats onder de hedendaagse kunstenaars die de tekenkunst herdefiniëren. Zoals een Belgische criticus opmerkte, zijn haar creaties “contemplatief, zelfs meditatief” en genereren ze “een verrassende indruk van diepte en beweging” [6].
Hase maakt deel uit van een reeks vrouwelijke kunstenaars die de mogelijkheden van repetitief en meditatief tekenen hebben onderzocht, ze noemt Eva Hesse, Gego, Geta Bratescu en Julie Mehretu trouwens als haar “geheime heldinnen”. Maar haar stem is uniek, geworteld in haar persoonlijke ervaring en haar relatie tot de wereld.
Geboren in het noorden van Duitsland, in een protestants gezin waar “je je werk moest doen zonder te klagen”, en haar jeugd doorbracht met het rapen van stenen op de velden en het bekijken van haar moeder die ‘s avonds breide en borduurde, ontwikkelde Hase een arbeidsethos die elk aspect van haar artistieke praktijk doordringt. Deze strengheid is nooit streng of kil; integendeel, ze dient een diepe expressiviteit die raakt aan het universele.
De kunst van Ulla Hase herinnert ons eraan dat in een wereld die het spectaculaire en het onmiddellijke waardeert, de ware radicaliteit misschien bestaat uit de tijd nemen, een eenvoudige handeling herhalen totdat deze haar volledige complexiteit onthult, en stilte creëren waar eindelijk kan opduiken wat niet gezegd kan worden. In de woorden van Beckett nogmaals: “Elke taal is een vlek op de stilte” [7]. Hase’s lijnen zijn sporen op de witte stilte van het papier, die een visuele taal vormen die direct tot onze zintuigen spreekt.
Ik moedig u aan om u onder te dompelen in deze wereld van vibrerende lijnen, in deze blauwe oceaan van gematerialiseerde gedachten. U zult er niet ongeschonden uitkomen.
- Beckett, Samuel. “Wachten op Godot”, Les Éditions de Minuit, Parijs, 1952.
- Beckett, Samuel. “Cap au pire” (Worstward Ho), vertaald uit het Engels door Édith Fournier, Les Éditions de Minuit, Parijs, 1991.
- Pallasmaa, Juhani. “De ogen van de huid: architectuur en de zintuigen”, vertaald uit het Engels door Jean-Paul Curnier, Éditions du Linteau, Parijs, 2010.
- Ibid.
- Ibid.
- Furniere, Andy. “Beyond the lines. Drawing in space in Villa Empain: dansen op een dunne lijn”, BRUZZ, 2 juli 2024.
- Beckett, Samuel. “Molloy”, Les Éditions de Minuit, Parijs, 1951.
















