Luister goed naar me, stelletje snobs, het is tijd om geconfronteerd te worden met een ontstellende waarheid: Hajime Sorayama is niet zomaar een Japanse illustrator die vrouwelijke robots met perfecte lichamen tekent. Hij is het metalen getuige van een esthetische revolutie die onze relatie tot verlangen, technologie en eeuwigheid bevraagt. Geboren in 1947 in Imabari, heeft deze maker van een nieuw genre het onwaarschijnlijke huwelijk van chroom en vlees getransformeerd in een visueel manifest dat de grenzen tussen organisch en anorganisch overstijgt.
Wanneer je geconfronteerd wordt met een werk van Sorayama, kan je blik niet anders dan worden gevangen door de metalen glans van deze vrouwelijke lichamen met perfecte rondingen. Het metaal weerspiegelt alles wat het omringt en wordt een metafoor voor onze technologische narcisme; we bekijken onze eigen vervormde reflectie in deze chromen toekomst die we zelf gecreëerd hebben. De hyperrealisme van zijn creaties is chirurgisch precies, maar laat je niet misleiden: Sorayama tekent geen robots, hij tekent eerder “wezens gehuld in een metalen huid”, zoals hij zelf stelt.
Laten we even stilstaan bij deze obsessie met licht. Sorayama onthult: “Ik zie God in het licht, en mijn God is een godin, het licht is een meisje” [1]. Dit is de sleutel tot zijn artistieke benadering, het is in de reflectie van het licht dat zijn gynoïden tot leven komen. Elke reflectie, elke glinstering op deze metalen lichamen wordt een bijna religieuze viering van de helderheid. De airbrush-techniek die hij heeft geperfectioneerd stelt hem in staat deze effecten met een bijna obsessieve nauwkeurigheid vast te leggen.
Wat Sorayama onderscheidt van zijn tijdgenoten is niet zozeer zijn technische vaardigheid, maar zijn vermogen om schijnbare tegenstrijdigheden te overstijgen. Zijn sexy robots zijn noch volledig menselijk, noch volledig mechanisch, ze belichamen een derde weg, een toekomst waarin de grenzen tussen mens en machine vervagen tot ze ononderscheidbaar worden. Is dit niet het beeld van de menselijke droom van eeuwigheid? De fantasie van een perfect, onsterfelijk lichaam dat toch de essentie van onze sensualiteit behoudt?
Wanneer we het werk van Sorayama bekijken door het prisma van posthumanistische theorieën, ontdekken we veel meer dan slechts een fantasie van futuristische erotiek. Deze vrouwen-robots vertegenwoordigen de ultieme evolutie van een samenleving die voortdurend streeft naar het perfectioneren van het menselijk lichaam. Zoals de filosofe Donna Haraway uitlegt in haar “Cyborgmanifest” (“Manifeste Cyborg”), “is de cyborg een wezen dat tegelijkertijd leeft in de sociale realiteit en de fictie” [2]. Sorayama’s creaties belichamen deze dualiteit perfect, waardoor we worden geconfronteerd met onze eigen verlangens naar perfectie en eeuwigheid.
Sorayama is niet zomaar een commercieel illustrator, maar een kunstenaar die de codes van reclame gebruikt om ze beter te ondermijnen. In zijn werken combineert hij de visuele taal van Amerikaanse pin-ups uit de jaren 1950 met de futuristische esthetiek van postmodern Japan. Deze fusie creëert een fascinerende spanning tussen nostalgie en futurisme, tussen traditionele erotiek en een nog onontgonnen technologische seksualiteit. Het is een voortdurende dialoog tussen verleden en toekomst, een manier om onze eigen culturele evolutie te bevragen.
Wanneer hij verklaart: “Ik teken geen robot. Ik teken een wezen gekleed in een metalen huid” [3], nodigt Sorayama ons uit onze fundamentele opvattingen over wat leven en bewustzijn vormen te heroverwegen. Zijn gynencanoïden, met hun onmogelijke houdingen en verleidelijke uitdrukkingen, zijn geen levenloze objecten maar wezens met een soort kunstziel, moderne godinnen gevormd door de hand van de mens.
De invloed van Sorayama reikt veel verder dan illustratie alleen. Zijn samenwerking met Sony bij het ontwerp van de AIBO-robot in 1999 toont aan hoe zijn esthetiek de wereld van industrieel ontwerp is binnengedrongen. Deze robotische hond, verre van een eenvoudige machine, belichaamde een vriendelijker en toegankelijker beeld van technologie. Sorayama heeft zo bijgedragen aan het humaniseren van onze interacties met machines, waardoor het onderscheid tussen levende metgezel en elektronisch apparaat verder vervaagt.
Als we zijn werk bekijken door de bril van de Freudiaanse psychoanalyse, worden de robots van Sorayama manifestaties van het Unheimliche, het angstaanjagende vreemde. Ze zijn tegelijk vertrouwd (door hun menselijke vorm) en vreemd (door hun mechanische aard), waardoor een subtiel ongemak ontstaat dat ons zowel fascineert als verontrust. Zoals Sigmund Freud schreef: “het angstaanjagende vreemde zal die vorm van het beangstigende zijn die verbonden is met lang bekende, en altijd vertrouwde dingen” [4]. De vrouwelijke robot, met haar perfecte maar onmogelijke schoonheid, wordt zo de ideale receptor van onze onderdrukte verlangens en technologische angsten.
Sorayama zelf lijkt zich bewust te zijn van deze psychologische dimensie van zijn werk wanneer hij verklaart: “Ik teken wat ik mooi vind, op basis van mijn esthetiek, voor mezelf. De manier waarop mijn werk wordt geïnterpreteerd, hangt af van iedereen” [5]. Deze vrijheid van interpretatie is precies wat zijn kunst haar psychologische diepte geeft, elke toeschouwer projecteert er zijn eigen verlangens en angsten op tegenover een steeds meer geautomatiseerde toekomst.
In deze fusie van lichaam en machine biedt Sorayama ons een vervormde spiegel van onze eigen menselijke conditie. De metalen huid van zijn creaties weerspiegelt letterlijk de wereld om hen heen, net zoals wij het product zijn van onze sociale en technologische omgeving. De perfectie van deze robotlichamen benadrukt onze eigen imperfectie, onze sterfelijkheid, onze organische kwetsbaarheid.
De cinematografische dimensie van Sorayama’s werk is onmiskenbaar. Zijn invloed op films zoals “Blade Runner” (1982) van Ridley Scott of meer recentelijk “Ex Machina” (2014) van Alex Garland is duidelijk. Deze filmwerken verkennen dezelfde fundamentele vragen over de aard van bewustzijn en de verwarring van de grens tussen menselijkheid en technologie. Zoals filmcriticus Roger Ebert schrijft over “Blade Runner”: “het is een film over wat ons mens maakt” [6], een verkenning die weerklank vindt in Sorayama’s artistieke zorgen.
Het zou te beperkt zijn om Sorayama’s werk uitsluitend als erotisch of provocerend te beschouwen. Achter de chromen sensualiteit van zijn creaties schuilt een diepgaande reflectie op onze toekomst als soort. Zijn robots zijn geen futuristische fantasieën los van onze realiteit, maar projecties van onze hedendaagse verlangens, het verlangen naar perfectie, onsterfelijkheid, het overstijgen van de biologische grenzen die ons definiëren.
Wanneer Sorayama verklaart: “Ik ben bijzonder opgewonden wanneer ik iets creëer dat eerder niet bestond” [7], onthult hij de kern van zijn artistieke benadering: het verleggen van de grenzen van het mogelijke, het creëren van beelden die vóór hem niet bedacht konden worden. Het is deze pioniersvisie die hem in staat stelde een geheel nieuwe visuele taal te creëren, halfweg tussen popart, technologische surrealisme en hyperrealisme.
Sorayama’s traject is des te fascinerender omdat het de recente geschiedenis van Japan doorkruist, van de naoorlogse periode tot het hedendaagse digitale tijdperk. Zijn vrouwelijke robots kunnen worden geïnterpreteerd als een reactie op de amerikanisering van het naoorlogse Japan, een manier om zich de esthetiek van Amerikaanse pin-ups toe te eigenen terwijl ze een Japanse gevoeligheid voor technologie en innovatie bevatten.
In de context van hedendaagse kunst neemt Sorayama een unieke positie in op het kruispunt van verschillende werelden: commerciële kunst en beeldende kunst, Oost en West, verleden en toekomst. Deze tussenpositie stelt hem in staat gebieden te verkennen die conventionele kunstenaars niet zouden durven betreden. Zoals kunstcriticus Eddie Frankel zegt: “Zijn kunst slaagt omdat het precies is wat het lijkt: sexy robots. Het is futuristische erotiek, het is technologische obsceenheid, het is androïde opwinding” [8].
De opname van elementen van taboe en overtreding ligt centraal in Sorayama’s werk. Hij gebruikt deze elementen bewust om een effect van verrassing en schok bij de toeschouwer te creëren. “De beste manier om mensen te verrassen is bewust te spelen met allerlei taboes”, legt hij uit [9]. Deze strategie van berekende provocatie dwingt ons onze eigen vooroordelen en morele grenzen onder ogen te zien, vooral met betrekking tot seksualiteit en technologie.
De schoonheid van de metalen oppervlakken die Sorayama met zoveel virtuositeit afbeeldt, is verbonden met een kinderlijke fascinatie. Hij vertelt: “Er was een kleine fabriek zonder naam in de stad waar ik ben opgegroeid, die ik passeerde op weg naar school. Mijn vader was timmerman, maar ik hield meer van metaal dan van hout. Ik keek naar het metaal terwijl het werd gesneden, zijn reflectie veranderde in een spiraal, wikkelde zich als een levend wezen” [10]. Deze vroege waarneming van de transformatie van inert metaal in iets bijna organisch voorspelt zijn hele latere werk.
Om de revolutionaire betekenis van Sorayama’s werk echt te begrijpen, moet men het in de bredere context van de hedendaagse Japanse kunst en haar relatie tot het lichaam plaatsen. Kunstenaars zoals Takashi MURAKAMI of Yayoi Kusama hebben ook de transformatie van het menselijk lichaam onderzocht, maar niemand heeft de fusie van het organische en het technologische zo ver doorgevoerd als Sorayama. Zijn geseksualiseerde robots kunnen worden gezien als het ultieme resultaat van de superflat-beweging, waar het onderscheid tussen hoge en lage cultuur, tussen commerciële kunst en beeldende kunst, volledig wordt opgeheven.
De architectonische dimensie van Sorayama’s werken verdient ook benadrukking. Zijn robots zijn niet simpelweg lichamen, maar complexe constructies waarbij elk gewricht, elke kromming minutieus bestudeerd is. Het modernistische bouwen, met zijn bewondering voor industriële materialen en zuivere vormen, vindt een echo in deze robotlichamen met perfecte lijnen. Zoals architect Ludwig Mies van der Rohe en zijn beroemde “Less is more” [11], creëert Sorayama een esthetiek waarin elk element essentieel is, waarin niets overbodig is.
Wat Sorayama ons tenslotte biedt, is een alternatieve visie op onze toekomst, een toekomst waarin technologie niet koud en ontmenselijkend is, maar sensueel en verleidelijk. Zijn vrouwelijke robots, met hun wellustige poses en spiegelende oppervlakken, nodigen ons uit onze technologische toekomst te omarmen in plaats van te vrezen. Ze suggereren ons dat de fusie van mens en machine misschien niet het verlies van onze menselijkheid is, maar de ultieme uitbreiding daarvan.
Wanneer we naar Sorayama’s creaties kijken, zien we niet zomaar futuristische erotische illustraties, maar we aanschouwen onze eigen vervormde spiegeling in het chroom van de toekomst, een toekomst waarin de onderscheidingen tussen echt en kunstmatig, tussen levend en levenloos, hun betekenis verliezen. En misschien is het juist dit wat ons fascineert en verstoort in zijn werk: de erkenning dat we op een bepaalde manier al die hybride wezens zijn die hij zich voorstelt, halfweg tussen vlees en technologie.
Want diep van binnen, zijn we dat niet al geworden, met onze smartphones als verlengingen van ons geheugen, onze sociale netwerken als uitbreidingen van onze identiteit, onze medische implantaten die onze lichamen in leven houden? De sexy robots van Sorayama zijn misschien niet zozeer futuristische fantasieën als wel spiegels van onze huidige conditie, vleeslijke wezens die steeds meer door technologie worden versterkt, verlangend naar een perfectie die ons voortdurend ontglipt.
- Hajime Sorayama, interview met TOKION, 2023.
- Donna Haraway, “Een cyborgmanifest”, 1985.
- Hajime Sorayama, interview met The Talks, 2021.
- Sigmund Freud, “De beangstigende vreemdheid”, 1919.
- Hajime Sorayama, interview met The Talks, 2021.
- Roger Ebert, recensies van “Blade Runner”, 1982.
- Hajime Sorayama, interview met The New Order Magazine, 2023.
- Eddie Frankel, “Hajime Sorayama: ‘I, Robot'”, Time Out London, 2024.
- Hajime Sorayama, interview met The New Order Magazine, 2023.
- Hajime Sorayama, interview met The Talks, 2021.
- Ludwig Mies van der Rohe, geciteerd in “The Seagram Building”, 1958.
















