English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Edward Burtynsky: De esthetiek van onze apocalyps

Gepubliceerd op: 22 Januari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

De monumentale foto’s van Edward Burtynsky veranderen onze industriële verwoestingen in indrukwekkende visuele meditaties. Zijn beelden van steengroeven, mijnen en fabrieken onthullen een perverse schoonheid in de vernietiging, en dwingen ons te kijken naar wat we liever negeren over onze impact op de planeet.

Luister goed naar me, stelletje snobs, onze wereld stort in, en Edward Burtynsky (geboren in 1955) is hier om het ons te tonen met een pervers elegantie die pijn doet aan de ogen en de ziel. Deze Canadese is niet zomaar een fotograaf van industriële landschappen, hij is een archeoloog van de toekomst die de wonden die we onze planeet toebrengen nauwgezet documenteert. Terwijl wij pronken in gekoelde galerieën met champagne, reist hij de wereld rond om de duizelingwekkende omvang van onze collectieve hoogmoed vast te leggen.

Zijn monumentale foto’s confronteren ons met een realiteit die Friedrich Nietzsche zou hebben omschreven als de pure uitdrukking van de “wil tot macht”. Deze beelden zijn het brute bewijs van ons onverzadigbare verlangen om de natuur te domineren, om haar te buigen naar onze steeds vraatzuchtiger wordende behoeften. Zoals de filosoof schreef in “Aldus sprak Zarathoestra”: “Waar leven is, is wil tot macht”. En wat een vernietigende macht zetten we in! De marmergroeven van Carrara die Burtynsky fotografeert zijn niet langer slechts ontginningsplaatsen, zij worden onder zijn lens omgekeerde kathedralen, monumenten van onze technologische arrogantie die de wetten van de natuur tarten.

De landschappen die hij vastlegt zijn zo uitgestrekt dat ze abstract worden, alsof onze hersenen de schaal van de verwoesting weigeren te accepteren. Neem zijn series over dagbouwmijnen in Australië of zijn luchtfoto’s van olievelden: men zou denken dat men naar werken van Mark Rothko kijkt die gek zijn geworden, hallucinante geometrische composities die ons herinneren dat zelfs in de vernietiging we patronen van verontrustende schoonheid creëren. Juist daarin ligt het perverse genie van Burtynsky: hij doet ons de esthetiek van onze eigen apocalyps bewonderen.

De Hegeliaanse filosofie vindt hier een perfecte illustratie van haar dialectiek van meester en slaaf. In onze onverzadigbare zoektocht om de natuur te domineren, zijn we slaaf geworden van ons eigen productiesysteem. Kijk naar zijn beelden van gigantische Chinese fabrieken, waar duizenden arbeiders als mieren in een mechanische choreografie bezig zijn, dat is de moderne vervreemding die Karl Marx niet zou hebben ontkend. We hebben systemen gecreëerd die ons overstijgen en ons opslokken, en Burtynsky is er om deze macabere dans met klinische precisie vast te leggen, wat de rillingen over je rug doet lopen.

Zijn foto’s van scheepssloperijen in Bangladesh zijn niet alleen documenten over vervuiling en uitbuiting, het zijn hedendaagse vergankelijkheden die ons herinneren aan onze eigen sterfelijkheid en die van onze industriële beschaving. Deze uit elkaar gesloopte stalen giganten op de stranden van Chittagong vertellen het verhaal van onze technologische overmaat beter dan eender welk filosofisch traktaat. De arbeiders die zich op deze metalen karkassen storten lijken op mieren die een olifantenschedel ontleden, een perfecte metafoor voor onze onevenwichtige relatie tot technologie.

Burtynsky’s fotografische techniek is onberispelijk, bijna klinisch. Hij gebruikt grootformaatcamera’s en drones om zijn beelden met chirurgische precisie vast te leggen. Elk detail is scherp, elke kleurnuance zorgvuldig berekend. Deze technische perfectie is niet vrijblijvend: ze dwingt ons te kijken, echt te kijken, naar wat we liever zouden negeren. Het is alsof Andreas Gursky besloot het einde van de wereld te documenteren met de nauwkeurigheid van een Zwitserse accountant, alleen gaat Burtynsky dieper, verder in onze collectieve onrust.

De filosofen van de Frankfurter Schule, in het bijzonder Theodor Adorno, spraken over de “negatieve dialectiek”, het vermogen van kunst om de tegenstrijdigheden van onze maatschappij bloot te leggen. Burtynsky blinkt uit in deze oefening. Zijn beelden zijn gelijktijdig mooi en angstaanjagend, aanlokkelijk en afstotend. Ze trekken ons aan door hun esthetische kwaliteit en stoten ons af door wat ze vertegenwoordigen. Het is een intellectuele prestatie die ons dwingt onze eigen medeplichtigheid aan de vernietiging van onze leefomgeving onder ogen te zien.

Kijk naar zijn foto’s van de potasgroeven in Rusland: deze perfecte geometrische patronen gegraven in de aarde lijken op boeddhistische mandala’s gemaakt door een gestoorde industriële god. Of zijn beelden van de zoutmoerassen in Gujarat, die exploitatiegebieden veranderen in abstracte schilderijen die Paul Klee waardig zijn. Het is onbedoelde conceptuele kunst op wereldschaal, een artistieke performance waarvoor de acteurs niet weten dat ze aan een kunstwerk meewerken.

Burtynsky laat ons schoonheid zien in de afschuw zonder ons ooit te laten vergeten dat deze schoonheid het symptoom is van een terminale ziekte van onze beschaving. Zoals Walter Benjamin schreef in zijn “Theses over het begrip geschiedenis”, is elk document van beschaving ook een document van barbarij. De foto’s van Burtynsky zijn precies dat: documenten die tegelijk getuigen van ons creatieve genie en onze destructieve capaciteit.

Zijn recente werk over het Antropoceen, dit nieuwe geologische tijdperk gedefinieerd door de invloed van de mens op de planeet, is bijzonder indrukwekkend. Hij beperkt zich niet tot het documenteren van veranderingen, hij creëert een nieuwe esthetiek voor deze turbulente tijd. Zijn beelden van de lithiumgroeven in Chili of de uitgestrekte industriële boerderijen in Spanje zijn als renaissancefrescos die slecht zijn afgelopen, onbedoelde vieringen van onze technologische gigantomanie.

Laten we als voorbeeld zijn serie over de oliewinningsputten in Californië nemen. Deze mechanische nodding donkeys, deze “knikkende ezels” zoals de Amerikanen ze noemen, pompen onvermoeibaar olie uit de diepten van de aarde. Onder de lens van Burtynsky worden ze een leger van mechanische wezens, absurd en sinister, uitvoerend een zinloze rituele dans. Het is absurdisme op industriële schaal, een spektakel dat Samuel Beckett zou hebben verrukt.

Elektronisch afval in China, een ander favoriet onderwerp van Burtynsky, krijgt onder zijn lens de aanblik van een hightech stilleven. Die hopen printplaten, verwarde kabels en gebroken schermen vertellen het verhaal van onze obsessie met technologische vooruitgang en de ecologische prijs daarvan. Elke pixel van deze beelden herinnert ons aan onze onmacht om de gevolgen van onze hunkering naar innovatie te beheersen.

In zijn luchtfoto’s van kopermijnen creëert Burtynsky landschappen die lijken op buitenaardse planeten. Die gigantische kraters, die concentrische terrassen die spiraalsgewijs afdalen in de diepten van de aarde, zijn als portalen naar een andere wereld. Een wereld die wij hebben gecreëerd door steeds dieper te winnen, graven en boren. Die beelden zijn des te verontrustender omdat ze mooi zijn, een schoonheid waardoor we ons schamen om ervan te genieten.

Het meest interessante aan Burtynsky’s werk is dat hij industriële sites transformeert in abstracte schilderijen zonder ooit het politieke en ecologische belang uit het oog te verliezen. Zijn foto’s van tailings (mijnbouwafval) in Ontario zijn een perfect voorbeeld van deze benadering. Die giftige meren in surrealistische kleuren, fel oranje, zuur groen, elektrisch blauw, lijken op experimenten met color field painting. Maar elke tint is het resultaat van een specifieke vervuiling, iedere nuance vertelt een verhaal van besmetting.

Burtynsky’s werk over water is bijzonder aangrijpend. Zijn beelden van megadammen in China, met name de Drieklovendam, tonen de duizelingwekkende schaal van onze ingrijpen in natuurlijke systemen. Die kolossale structuren die watermassa’s vasthouden die zelfs de rotatie van de aarde kunnen veranderen, worden gepresenteerd als monumenten van onze grootheidswaan. Maar ze zijn ook verontrustende voorspellingen van onze kwetsbaarheid tegenover de krachten die we denken te beheersen.

De series over de marmergroeven van Carrara verdienen onze aandacht. Burtynsky keerde er twintig vijf jaar na zijn eerste opnames terug, dit keer uitgerust met geavanceerde digitale technologieën. De beelden die hij terugbracht zijn verbluffend. Die opengesneden bergen, die geometrische blokken uit de rots gesneden, vertellen een verhaal van winning dat teruggaat tot het Romeinse Rijk. Maar onder Burtynsky’s oog worden ze ook een meditatie over geologische tijd en onze hardnekkigheid die te verstoren.

Zout is een ander terugkerend thema in zijn werk. Zijn foto’s van zoutpannen in India veranderen die exploitatiezones in abstracte composities die doen denken aan de werken van Piet Mondriaan. Die geometrische lijnen, de gekleurde rechthoeken, de repetitieve patronen creëren een visuele spanning tussen formele schoonheid en de ecologische realiteit die ze voorstellen. Het is een perfect voorbeeld van Burtynsky’s vermogen om industriële sites te transformeren in contemplatieve kunstwerken.

Maar vergis u niet: achter deze formele schoonheid schuilt altijd een boodschap van absolute ernst. Burtynsky’s beelden van de sloopwerven voor schepen in Bangladesh behoren tot de meest ontwrichtende uit zijn werk. Deze gestrande stalen reuzen, met de hand gedemonteerd door arbeiders onder gevaarlijke omstandigheden, zijn als gestrande walvissen uit het industriële tijdperk. Hun methodische ontmanteling is een perfecte metafoor voor onze relatie tot de wereld: wij creëren monsters die we niet op een nette manier kunnen vernietigen.

Het meest ironische aan dit alles is dat deze foto’s waarschijnlijk de laatste getuigenissen van onze industriële beschaving zullen worden. Ze zullen onze moderne hiërogliefen zijn, die het verhaal vertellen van een soort die vooruitgang en vernietiging door elkaar haalde. Zullen toekomstige archeologen die deze beelden ontdekken ons paradox begrijpen? Hoe konden we tegelijkertijd zo bewust en zo onbewust zijn van de gevolgen van onze daden?

Burtynsky zelf blijft vreemd genoeg afstandelijk in zijn commentaar. Hij presenteert zichzelf als een eenvoudige getuige, een chroniqueur van het Antropoceen. Maar zijn werk is alles behalve neutraal. Elke compositie, elke keuze van perspectief is een daad van stille beschuldiging. Hij toont ons onze wereld zoals die is geworden, zonder expliciet oordeel maar met een onverbiddelijke precisie die geen ruimte laat voor ontkenning.

Burtynsky’s meest recente projecten verkennen nieuwe technologieën, vooral augmented reality, om ons de impact van onze aanwezigheid op aarde op een andere manier te laten ervaren. Misschien ligt daarin de ultieme ironie van zijn werk: het gebruik van moderne tools om haar excessen te documenteren. Maar is dat niet precies wat we nodig hebben? Een hightech spiegel om onze eigen waanzin te aanschouwen?

Het werk van Burtynsky is een memento mori voor het industriële tijdperk, een herinnering dat al onze “macht” slechts een illusie is die permanente littekens zal achterlaten op het oppervlak van de aarde. Zijn afbeeldingen zijn mooi, ja, maar een schoonheid die ons beschuldigt. Ze zijn het fotografisch testament van een beschaving die zichzelf voor een god hield en die, misschien te laat, de grenzen van haar overmoed ontdekt.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Edward BURTYNSKY (1955)
Voornaam: Edward
Achternaam: BURTYNSKY
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Canada

Leeftijd: 70 jaar oud (2025)

Volg mij