Luister goed naar me, stelletje snobs. Er is een nieuwe ster aan de Japanse artistieke horizon verschenen, en zij komt niet uit het virtuele niets van jullie beursmatige speculaties. Emi Kuraya, geboren in 1995 in Kanagawa, belichaamt deze nieuwe generatie Japanse kunstenaars die de culturele erfenis van manga transformeert in een hedendaagse, viscerale schilderervaring.
In een Japan waar sociale eenzaamheid een epidemie wordt die virulenter is dan Covid-19, schildert Kuraya meisjes die zweven tussen twee werelden. Haar heldinnen, bevroren in een gehypnotiseerd moment, kijken de toeschouwer aan met een intensiteit die doet denken aan de portretten van Lucas Cranach de Oude. Deze verwijzing is niet toevallig: net als de Duitse renaissancemeester die zijn Venusfiguren schilderde met een verontrustende mix van onschuld en sensualiteit, vangt Kuraya haar jonge modellen in een tijdloos tussendoortje, tussen het vervagen van de kindertijd en de dreiging van volwassenheid.
Kuraya’s techniek is net zo uniek als haar visie. Op een Gessobasis die het doek zijn oorspronkelijke ruwe structuur geeft, brengt zij olieverf aan in zulke dunne lagen dat het lijkt alsof ze door de wind zijn neergelegd. Daarna dept zij de verf met zakdoeken, waardoor een luchtige textuur ontstaat die meer doet denken aan aquarel dan aan traditionele olieverfschilderkunst. Deze technische aanpak sluit aan bij de Japanse filosofie van Mono No Aware, het scherpe besef van de vergankelijkheid van dingen.
Bekijk “Flying Dog and Girl” (2023): een meisje en een hond die zweven boven een alledaags stadslandschap. Dit werk is niet zomaar een fantasie uit de manga omgezet op doek. Het illustreert perfect het Japanse filosofische concept van “ma”, dat ruimtelijk-temporele interval dat noch hier noch daar is, noch aanwezig noch afwezig. De zwevende figuren van Kuraya bevinden zich precies in deze liminale ruimte, alsof ze hangen tussen de zwaartekracht van de aarde en de aantrekkingskracht van de hemel.
De hedendaagse Japanse samenleving, met haar verstikkende sociale rigiditeit en overweldigende verwachtingen van de jeugd, weerspiegelt zich in elk schilderij. De meisjes van Kuraya, met hun onberispelijke schooluniformen en raadselachtige blikken, verpersoonlijken wat de filosoof Roland Barthes het “nulniveau van het schrijven” noemde in zijn analyse van de Japanse cultuur. Ze staan daar voor ons, maar hun aanwezigheid zelf is een vorm van afwezigheid, een stille commentaar op sociale vervreemding in de Japanse archipel.
Laten we “Ferris Wheel: Girl” (2023) nemen, waar een jong meisje in een reuzenradcabine zit. De schijnbaar eenvoudige compositie onthult een duizelingwekkende complexiteit: de gondel, hangend tussen hemel en aarde, wordt een metafoor voor de hedendaagse Japanse adolescentie, gevangen tussen de eeuwenoude tradities en vernietigende moderniteit. Dit werk gaat direct in dialoog met het filosofische concept “het-zijn-tussen” ontwikkeld door Martin Heidegger, die existentiële toestand waarin het individu opgesloten is tussen verschillende mogelijkheden van zijn.
De kunstenares, die in 2018 toetrad tot het Kaikai Kiki collectief van Takashi Murakami terwijl ze nog studeerde aan de Tama Kunstuniversiteit in Tokio, beperkt zich niet tot het recyclen van manga-codes. Ze overstijgt ze om een unieke schildertaal te creëren waar de Japanse popcultuur de grote traditie van de westerse olieverfschilderkunst ontmoet. Haar vrouwelijke personages, geïnspireerd zowel door hechte vriendinnen als door onbekenden op straat of heldinnen uit anime, worden de actrices van een sociaal theater waarin het stille drama van de Japanse jeugd zich afspeelt.
De stedelijke landschappen die als achtergrond van haar composities dienen, worden nooit willekeurig gekozen. Het zijn plekken die ze nauwgezet kent, in de prefectuur Kanagawa, getransformeerd door haar visie tot bijna metafysische scènes. De verlaten parkeerplaatsen, anonieme woonstraten, alledaagse supermarkten worden onder haar penseel overgangsruimtes waar het meest prozaïsche dagelijkse leven verandert in het vreemde.
Neem de manier waarop Kuraya het licht gebruikt: haar bleke luchten, haar metalen reflecties op stedelijk meubilair, haar zachte schaduwen creëren een sfeer die doet denken aan de “ukiyo-e”, die “afbeeldingen van de drijvende wereld” uit de Edo-periode. Maar waar de meesters van de Japanse prent de vergankelijke genoegens van de uitgaanswijken weergaven, vangt Kuraya de diffuse melancholie van een generatie die haar plaats zoekt in een continu veranderend Japan.
Deze spanning tussen traditie en moderniteit, tussen werkelijkheid en verbeelding, tussen zwaartekracht en gewichtloosheid, maakt van het werk van Kuraya een subtiel commentaar op de vrouwelijke conditie in het Japan van de 21e eeuw. Haar stille heldinnen, met hun grote expressieve ogen en bevroren houdingen, worden de stomme woordvoerders van een generatie die verstikt onder het gewicht van sociale conventies terwijl ze droomt van ontsnapping.
Het werk van Kuraya overstijgt de simpele dialoog tussen manga en westerse schilderkunst om een universele dimensie te bereiken. Haar personages, hoewel geworteld in de hedendaagse Japanse realiteit, raken iets diepers: die overgangsperiode waarin identiteit wordt gevormd, waar de zekerheden van de kindertijd oplossen in de ambiguïteiten van volwassenheid.
Haar kleurenpalet, gedomineerd door pasteltonen die gewassen lijken door de regen, doet denken aan de wazige sferen in de schilderijen van William Turner. Maar waar de Engelse meester de veranderlijke stemmingen van de natuur trachtte vast te leggen, schildert Kuraya de subtiele variaties van adolescentiële emoties, deze innerlijke meteorologie zo wisselvallig als onweerswolken.
In haar laatste werken, zoals die tentoongesteld in Hong Kong in 2024, verdiept de artieste haar verkenning van de hedendaagse vrouwelijke identiteit. De figuren die ze schildert zijn niet langer slechts manga-archetypen, maar worden actrices in een bredere reflectie op de zelfconstructie in een hyperverbonden samenleving. Haar personages, vaak gevangen in momenten van contemplatieve eenzaamheid, belichamen wat socioloog Zygmunt Bauman “vloeibare moderniteit” noemde, die hedendaagse toestand waarin identiteiten vloeibaar zijn en voortdurend worden onderhandeld tussen het reële en het virtuele.
Kuraya transformeert alledaagse scènes in momenten van visuele openbaring. Een parkeerplaats wordt een metafysisch theater, een gewone straat verandert in een scène waarop een stil drama zich afspeelt, een supermarkt wordt een liminale ruimte waar de tijd lijkt stil te staan. Deze transfiguratie van het banale doet denken aan de benadering van de Italiaanse metafysische schilders zoals Giorgio de Chirico, maar zonder hun existentiële pessimisme.
Op slechts 29-jarige leeftijd heeft Emi Kuraya al een onderscheidende artistieke stem ontwikkeld die ver buiten de grenzen van Japan weerklinkt. Haar tentoonstellingen in de Perrotin-galerie, van Parijs tot Shanghai via Seoel, tonen aan dat haar kunst een universele snaar raakt. In een wereld waarin de adolescentie steeds langer duurt en identiteit een steeds vloeibaarder concept wordt, vangen haar schilderijen iets essentieels over de hedendaagse menselijke conditie.
De artieste beperkt zich niet tot het schilderen van portretten, ze creëert open ramen naar de interioriteit van haar onderwerpen. Haar personages kijken ons aan met een intensiteit die ons dwingt onze eigen relatie tot tijd, ruimte en identiteit te bevragen. In een tijdperk dat geobsedeerd is door snelheid en prestatie, nodigen haar schilderijen ons uit tot een contemplatieve pauze, een moment van opschorting waarin de tijd zelf lijkt de adem in te houden.
Kuraya’s vroege succes zou een zekere zelfgenoegzaamheid kunnen doen vrezen, maar elke nieuwe tentoonstelling onthult een artieste in voortdurende evolutie. Haar techniek verfijnt zich, haar visie verdiept, en haar verkenning van de grenzen tussen realiteit en fictie wordt steeds geraffineerder. Ze belichaamt perfect deze nieuwe generatie Japanse artiesten die, terwijl ze zich inschrijven in een eeuwenoude traditie, erin slagen een resoluut hedendaagse visuele taal te creëren.
In een vaak cynische en onttoverende kunstwereld herinnert Kuraya ons eraan dat schilderkunst ons nog steeds kan ontroeren, ons kan doen dromen en ons kan laten nadenken. Haar schilderijen zijn visuele gedichten die spreken over eenzaamheid en verbinding, vervreemding en hoop, zwaartekracht en opstijgen. En misschien ligt daarin haar grootste talent: ons te laten voelen, via haar zwevende personages, dat ook wij ons kunnen verheffen boven de zwaartekracht van het alledaagse.
















