English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Emma Webster: Theater van virtuele landschappen

Gepubliceerd op: 26 Maart 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Tentoonstelling

Leestijd: 7 minuten

Emma Webster creëert landschappen die onze perceptie uitdagen. Tussen virtuele realiteit en traditionele schilderkunst vervaardigt ze werelden waar de natuur theater wordt, waar licht de ruimte beeldhouwt alsof het een levendige droom is.

Luister goed naar me, stelletje snobs! Denken jullie dat je het hedendaagse landschap kent? Denken jullie alles al gezien te hebben? Helaas, vergis je niet! Emma Webster exposeert momenteel in de Petzel Gallery in New York met “That Thought Might Think”, een visuele explosie die onze zekerheden verplettert en herdefinieert wat het betekent om een landschap te schilderen in de 21e eeuw.

Webster is niet zomaar een landschapsschilder; zij is een groot architect van werelden. In haar atelier in Los Angeles beperkt deze Brits-Amerikaanse vrouw van in de dertig zich niet tot het vastleggen van de natuur: zij maakt die volledig zelf. Gewapend met virtual reality-technologieën beeldt zij digitale omgevingen uit die zij vervolgens met technische virtuositeit vertaalt naar olieverf op doek, een vakbekwaamheid die oude meesters jaloers zou maken. Het resultaat? Panoramische visioenen die zo desoriënterend zijn, zo verrukkelijk pervers in hun relatie tot de realiteit, dat ze onze eigen waarneming ter discussie stellen.

Neem “The Material World” (2025), een monumentaal werk van meer dan vier meter breed. Gebogen bomen rijzen op als spookverschijningen in een schemering met synthetische tinten, terwijl in de verte onwaarschijnlijk scherpe bergen door een hemel lijken te dringen die de natuurwetten tart. Het licht, oh, dat licht!, komt niet van de zon maar van een theatrale, kunstmatige bron, alsof we voor een filmdecor staan in plaats van voor de natuur.

Precies die spanning tussen het echte en het kunstmatige doet Websters werk vibreren. Ze speelt in op onze oeroude wens naar natuur terwijl ze ons er voortdurend aan herinnert dat onze waarneming van de natuurlijke wereld onherroepelijk wordt gevormd door cultuur, technologie en verbeelding. Zoals Susan Sontag schreef in “Over fotografie”: “De natuur biedt weinig organisatiemateriaal voor gebeurtenissen; we moeten haar structureren om er een spektakel van te maken” [1]. Webster neemt deze gedachte ter harte en transformeert de natuur tot een spektakel dat zich bewust is van zijn eigen theatraliteit.

Maar wacht, denk niet dat haar werk slechts bestaat uit leuke digitale effecten omgezet in schilderkunst. Dan zou je voorbijgaan aan de filosofische diepgang die haar aanpak onderbouwt. In werkelijkheid situeert Webster zich in een reflectie over hyperrealiteit die Jean Baudrillard met genoegen zou hebben omarmd. Haar landschappen zijn simulacra zonder enige verwijzing naar de realiteit; het is “de generatie van modellen van een realiteit zonder oorsprong of echtheid”, om de woorden van de Franse filosoof te citeren [2].

Neem “Era of Eternity” (2025), waar de hemel letterlijk opengaat als een theatergordijn om een bovennatuurlijk licht te onthullen. Dit werk is geen weergave van de natuur, het is een constructie die onthult hoezeer ons begrip van “natuur” een culturele uitvinding is. In ons tijdperk van klimaatcatastrofe en ecologische angst confronteert Webster ons met de ongemakkelijke waarheid dat onze idyllische beelden van de natuur misschien nostalgische fantasieën zijn van een wereld die nooit echt heeft bestaan.

En toch trekken haar doeken ons onweerstaanbaar aan. Deze panorama’s zijn hypnotiserend en doen ons schommelen tussen intellectueel wantrouwen en zintuiglijke overgave. Want ondanks hun uitgesproken kunstmatigheid raken deze werken iets diep primitiefs in ons aan, een verlangen om onder te duiken in een wereld die het menselijke overstijgt en ons opslokt in haar grootsheid.

Daar neemt de theatrale dimensie van Websters werk haar volle betekenis aan. Zoals zij zelf uitlegt: “Theater is de eerste virtuele realiteit” [3]. Haar landschappen functioneren als decors die de toeschouwer uitnodigen een ruimte binnen te treden die zowel fysiek als mentaal, echt en gesimuleerd is. Het is geen toeval dat Webster aan decors werkte voordat ze zich aan de schilderkunst wijdde; zij begrijpt intuïtief hoe de toneelruimte een poort naar andere werelden kan worden.

In haar praktijk is technologie geen doel op zich maar een instrument dat een fundamenteel picturaal proces verrijkt. In tegenstelling tot sommige digitale kunstenaars die zich wentelen in algorithmische perfectie, omarmt Webster imperfecties, toevalligheden, de sporen van de menselijke hand. Haar vijftig tinten groen, koude, synthetische, bewust kunstmatige groentinten, creëren een weelderig visueel doolhof waarin het oog met plezier verdwaalt.

En misschien schuilt daar de ware durf van haar werk. In een tijd waarin technologie ons steeds meeslependere ervaringen belooft, waarin metaversums ons verleiden met hun “perfecte” digitale omgevingen, keert Webster hardnekkig terug naar de schilderkunst, deze millennia oude, tastbare, zintuiglijke kunstvorm, om onze complexe relaties met de natuurlijke wereld en haar representaties te onderzoeken.

De criticus Susan Sontag herinnert ons eraan dat “de werkelijkheid altijd is geïnterpreteerd door de beelden die we ervan geven” [4]. Vanuit dit perspectief is Websters werk niet louter een reflectie op de natuur, maar op onze manier om die waar te nemen, te representeren en te verlangen. Haar landschappen zijn spiegels die ons niet naar de natuur zelf terugkaatsen, maar naar onze eigen blik op haar.

Die blik wordt vandaag onherroepelijk gevormd door technologie. We zien de wereld via schermen, apps, Instagram-filters die de minste zonsondergang transformeren in een kitscherige show. Webster verwerpt deze technologische bemiddeling niet, ze omarmt haar om haar beter te bevragen. Zoals Baudrillard benadrukte: “het gaat niet meer om imitatie, noch om duplicatie, noch om parodie. Het is een substitutie van de tekenen van het echte voor het echte zelf” [5].

In “Griffith” brengt het paarsachtige gebladerte dat een rivier stroomlijnt die verlicht is als een theaterdecor ons naar een ruimte waar de natuur tegelijk aanwezig en afwezig is. Het is geen natuur die wordt geobserveerd, maar een natuur die wordt voorgesteld, gedroomd, gereconstrueerd uit fragmenten van geheugen, verlangen en angst. Webster creëert wat Baudrillard een “hyperreëel” zou noemen, reëler dan het echte, ook verleidelijker, omdat het bevrijd is van de beperkingen van het mogelijke.

Toch lijkt Webster, in tegenstelling tot Baudrillards pessimistische visie waarbij het hyperreële het einde van het echte betekent, een complexere coëxistentie te suggereren. Haar landschappen vervangen de natuur niet, ze verrijken onze dialoog ermee, verbreden ons vermogen haar te verbeelden, haar te verlangen, misschien zelfs te beschermen.

Over haar proces gesproken, verwijst Webster naar de manier waarop ze haar beelden construëert: “Wanneer ik in virtual reality werk, meng ik landschappen die ik heb gezien of parken met schetsen. Het is een hybride waarbij ik referentie-elementen uit de echte wereld gebruik, maar veel zijn gemaakt uit idealen, dingen die ik graag in een landschap zou willen zien, of dingen die me zouden verrassen in een landschap” [6]. Deze uitspraak onthult een kunstenaar die diep toegewijd is, niet aan het ontsnappen aan de realiteit, maar aan de poëtische uitbreiding ervan.

Want het gaat hier inderdaad om poëzie, een visuele poëzie die speelt met onze verwachtingen, herinneringen en projecties. Webster herinnert ons eraan dat het landschap nooit een “onschuldig” schildergenre is geweest; van Claude Lorrain tot Thomas Kinkade heeft het altijd idealen, fantasieën en ideologieën uitgedragen. Het verschil is dat zij deze subjectiviteit, deze constructie, volledig omarmt.

Wat het werk van Webster vandaag zo relevant maakt, is haar vermogen om te navigeren tussen verschillende werelden: tussen het digitale en het analoge, tussen het echte en het virtuele, tussen observatie en verbeelding. In een tijdperk waarin technologie voortdurend onze relatie tot de wereld herdefinieert, biedt zij ons een contemplatieve ruimte waar deze spanningen productief kunnen samenleven.

Sontag herinnerde ons eraan dat “de perceptie van wat echt is, is veranderd door de gewoonte van fotografische representatie” [7]. Vandaag zou je kunnen zeggen dat onze perceptie van het echte wordt veranderd door de alomtegenwoordigheid van digitale simulaties. Websters genialiteit is dat ze ons die transformatie laat voelen, niet als een verlies, maar als een mogelijkheid: het stellen van nieuwe werelden voor, ongekende perspectieven, verschillende manieren om in relatie te staan tot wat wij “natuur” noemen.

Dus ja, ga die tentoonstelling bekijken. Laat je meevoeren door die hallucinante visies, die onmogelijke landschappen die lijken op te duiken uit een koortsachtige droom. En terwijl je daar bent, vraag jezelf af wat je eigenlijk zoekt wanneer je een landschap bekijkt: is het de natuur zelf, of het idee dat je ervan hebt?

Emma Webster lijkt haar antwoord gevonden te hebben. En het is stralend.


  1. Sontag, Susan. Over fotografie. Amsterdam: Christian Bourgois, 2008.
  2. Baudrillard, Jean. Simulacra en simulatie. Amsterdam: Galilée, 1981.
  3. Webster, Emma. Interview met Carol Real, Art Summit, 25 maart 2025.
  4. Sontag, Susan. Over fotografie. Amsterdam: Christian Bourgois, 2008.
  5. Baudrillard, Jean. Simulacra en simulatie. Amsterdam: Galilée, 1981.
  6. Webster, Emma. Interview met Carol Real, Art Summit, 25 maart 2025.
  7. Sontag, Susan. Over fotografie. Parijs: Christian Bourgois, 2008.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Emma WEBSTER (1989)
Voornaam: Emma
Achternaam: WEBSTER
Geslacht: Vrouw
Nationaliteit(en):

  • Verenigde Staten

Leeftijd: 36 jaar oud (2025)

Volg mij