Luister goed naar me, stelletje snobs, want ik ga jullie vertellen over een artieste die onze esthetische zekerheden heeft doen schudden met de kracht van een aardbeving in Californië, maar wier late erkenning ons herinnert aan onze eigen collectieve blindheid. Etel Adnan, deze buitengewone vrouw, die in 2021 op 96-jarige leeftijd in Parijs overleed, heeft meerdere levens tegelijk geleefd, laveren tussen culturen, talen en expressievormen met een vrijheid waar we jaloers op worden.
Het verhaal van Adnan is dat van een bestaan geweven uit draden van ballingschap en terugkeer, tussen Beiroet, Parijs, Sausalito in Californië en elders. Maar deze artieste beperken tot haar omzwervingen is als de oceaan in een glas water te willen vatten. In haar schilderijen, haar boek-accordeons, haar tapijten straalt een heldere lichtkracht die weinig weerga kent in de hedendaagse kunst. Een ingehouden energie die paradoxaal genoeg een gevoel van immensiteit oproept.
Wat een verbluffend leven heeft ze geleid voordat de kunstwereld haar eindelijk opmerkte! Het duurde tot Documenta 13 in Kassel in 2012 voordat deze tachtiger de aandacht kreeg die ze al decennia verdiende. Wat een schande voor onze westerse kunstinstellingen om dit grote talent zo lang te negeren! Waren uw ogen verstopt door zoveel vooroordelen, dames en heren curatoren?
Wat opvalt aan Adnans schilderkunst is het vermogen om een wereld te condenseren in een miniatuuropmaak. Haar schilderijen, vaak niet groter dan een boekomslag, bezitten een intensiteit die hun bescheiden formaat tart. Met haar paletmes, nooit een penseel, brengt ze royale lagen pure kleuren aan die ze naast elkaar zet in eenvoudige geometrische vormen. Geen menging, geen aarzeling. Alleen de categorische bevestiging van een aanwezigheid.
De fenomenologische ervaring van kleur
Kijk goed naar haar schilderijen: die rechthoeken met levendige kleuren, die driehoeken die aan bergen doen denken, die zonneschijven die zweven in hemelen van een abysmale diepte… Er is iets dat ontsnapt aan pure abstractie zonder ooit over te gaan in conventionele figuratie. Het is in deze spanning dat de kracht van Adnans werken schuilt.
“Kleur is de expressie van de wil tot macht van de materie”, zei ze in 2023, geïnspireerd door Nietzsche [1]. Deze zin vat haar esthetische filosofie perfect samen. Voor Adnan zijn kleuren geen eenvoudige visuele attributen, maar bijna levende entiteiten, voorzien van een eigen kracht. Ze stellen de wereld niet voor; zij zijn de wereld in haar meest fundamentele intensiteit.
Deze fenomenologische opvatting van kleur vindt haar wortels in haar filosofische opleiding. Als studente aan de Sorbonne volgde Adnan de colleges van Gaston Bachelard en Étienne Souriau. De invloed van de fenomenologie, deze filosofische stroming die zich bezighoudt met de wijze waarop fenomenen aan het bewustzijn verschijnen, is duidelijk in haar werk. Zoals Merleau-Ponty schreef: “waarneming is geen wetenschap van de wereld, het is niet eens een handeling, een weloverwogen standpunt, het is de achtergrond waarop alle handelingen zich aftekenen” [2]. Adnans schilderijen belichamen dit zuivere perceptieve bewustzijn.
Haar kleurige rechthoeken zijn niet arbitrair; zij zijn het resultaat van een directe, bijna viscerale waarneming van de wereld. Ze zijn minder voorstellingen dan registraties van beleefde ervaringen. Wanneer zij de Mount Tamalpais schildert, die Californische berg die zij als haar “beste vriendin” beschouwde, probeert ze niet het uiterlijk ervan te reproduceren, maar de sensatie vast te leggen die het oproept, het effect dat het op het bewustzijn heeft.
Het is verbazingwekkend om te zien hoe deze filosofische benadering van kleur onze conventionele verwachtingen tart. De tinten van Adnan bezitten een innerlijke helderheid die niet aan licht- of schaduweffecten te danken is. Elke kleur bestaat op zichzelf, in haar ontologische volheid. Deze autonomie van kleur doet denken aan Wittgensteins beschouwingen over de onmogelijkheid kleuren anders dan via directe ervaring te definiëren. We staan hier tegenover het onuitsprekelijke, dat wat niet in woorden te vatten is.
Filosofen hebben uitvoerig over de relatie tussen waarneming en bewustzijn gediscussieerd, maar zelden zijn kunstenaars erin geslaagd deze vraagstelling zo helder te verbeelden als Adnan. Haar doeken zijn geen illustraties van filosofische concepten; ze zijn zelf filosofische handelingen, visuele meditatie over de aard van de ervaring.
Wanneer u naar een schilderij van Adnan kijkt, staat u niet voor een afbeelding; u bent ondergedompeld in een perceptief gebeurtenis. De ervaring is niet passief; ze betrekt u volledig. Haar kleuren grijpen u vast, dwingen u uw eigen relatie tot het zichtbare te heroverwegen. Ze herinneren u eraan dat zien nooit een neutrale handeling is, maar altijd een actieve deelname aan de wereld.
Deze fenomenologische dimensie van haar werk verklaart deels waarom haar schilderijen zo goed weerstand bieden aan reproductie. Ze online of in een boek zien is niet genoeg; men moet in haar aanwezigheid zijn om de impact volledig te ervaren. Hun bescheiden formaat schept een intimiteit die het immense dat ze oproepen tegenspreekt, een paradox die één van de meest fascinerende aspecten van haar werk vormt.
Poëzie en herinnering: leporello’s als cartografie van verplaatsing
Als de schilderkunst van Adnan boeit door zijn onmiddellijkheid, onthullen haar leporello’s (die accordeonboeken geïnspireerd door de Japanse traditie) een andere dimensie van haar talent. Deze hybride werken, halverwege tussen boek en schilderij, tussen schrijven en tekenen in, vormen een soort poëtische cartografie van beweging.
Poëzie is altijd centraal geweest in Adnans artistieke benadering. Voordat zij zich volledig aan het schilderen wijdde, was ze al een erkende dichteres en schrijfster, auteur van krachtige teksten zoals Sitt Marie Rose of De Arabische Apocalyps. In haar leporello’s convergeren deze twee aspecten van haar creativiteit op opvallende wijze. Het schrijven wordt visueel, en de tekening narratief.
Jorge Luis Borges, die andere grote verkenner van de grenzen tussen talen en culturen, schreef: “Een boek is geen geïsoleerd object: het is een relatie, het is een as van ontelbare relaties” [3]. De leporello’s van Adnan belichamen deze opvatting perfect. Ze zijn geen eenvoudige dragers van expressie, maar ruimtes van relatie, plaatsen waar verbindingen worden geweven tussen doorgaans gescheiden werelden.
Wanneer Adnan Arabische gedichten in haar leporello’s verwerkt, verweven met tekeningen in inkt en aquarellen, juxtaposieert ze niet slechts twee uitingsvormen; ze creëert een dialoog daartussen. Het Arabische schrift, met zijn kalligrafische vloeiendheid, wordt zelf tekening, terwijl de gekleurde lijnen die het begeleiden een narratieve dimensie krijgen.
Wat bijzonder interessant is aan deze werken, is de manier waarop ze culturele herinnering belichamen. Adnan, die de Arabische taal niet voldoende beheerste om vloeiend te schrijven, schreef gedichten van andere Arabische auteurs over. Deze schijnbaar eenvoudige handeling onthult een diepgaande reflectie op identiteit en verbondenheid. Door deze teksten in een taal over te nemen die ze niet volledig beheerste, activeerde ze een cultureel erfgoed terwijl ze ook haar afstand daartoe erkende.
Zoals Edward Said benadrukte in zijn overwegingen over ballingschap: “de meeste mensen zijn zich voornamelijk bewust van één cultuur, één decor, één thuis; ballingen hebben er minstens twee, en deze veelheid van visie geeft aanleiding tot een bewustzijn van gelijktijdige dimensies” [4]. De leporello’s van Adnan materialiseren precies dit “bewustzijn van gelijktijdige dimensies”. Het zijn drempelobjecten, grenswerkstukken die weigeren toe te behoren aan slechts één wereld.
De handeling van het uitslaan die het lezen van een leporello inhoudt, is zélf betekenisvol. In tegenstelling tot het traditionele boek, waarbij het omslaan van een pagina een breuk inhoudt, ontvouwt de leporello zich in een continuüm. Deze fysieke continuïteit weerspiegelt hoe Adnan geheugen begreep: niet als een verzameling van geïsoleerde momenten, maar als een ononderbroken stroom van ervaringen die elkaar wederzijds transformeren.
Adnan vergeleek de leporello’s met reizen, met rivieren die men opwaarts of neerwaarts volgt [5]. Deze riviermetafoor is bijzonder verhelderend. Een rivier is nooit statisch; zij is voortdurend in beweging en behoudt toch haar identiteit. Evenzo vangen Adnans leporello’s de stroom van het bewustzijn, haar meanders en stromingen, zonder deze ooit stil te zetten.
De temporele dimensie is ook groot in deze werken. In tegenstelling tot een schilderij, dat men in één oogopslag kan overzien, vereist een leporello een sequentiële leeswijze. Er is een ervoor en een erna, een verloop dat de gedachtegang of het woord nabootst. Deze intrinsieke temporaliteit maakt de leporello’s tot diep poëtische objecten, in de zin dat poëzie altijd een ervaring van tijd is.
Borges, opnieuw hij, schreef dat “de tijd de substantie is waarvan ik gemaakt ben” [6]. De leporello’s van Adnan herinneren ons eraan dat onze identiteit geen vaste essentie is, maar een temporale constructie, een complex weefsel van geleefde momenten, herinneringen en anticipaties. Het zijn geheugenobjecten die niet alleen inhoud bewaren, maar ook ritmes, pauzes en versnellingen.
Dit begrip van geheugen als een dynamisch proces in plaats van als een statisch archief is bijzonder relevant om de diaspora-ervaring te begrijpen. Voor iemand als Adnan, wiens identiteit gevormd is door meerdere verplaatsingen, gaat geheugen niet zozeer over trouw aan het verleden maar over een constante onderhandeling tussen verschillende culturele werelden.
De leporello’s getuigen van deze onderhandeling. Ze zijn vertaalruimtes, niet in de strikte linguïstische zin, maar in de bredere betekenis van een overgang tussen verschillende tekensystemen en referenties. Ze herinneren ons eraan dat elke identiteit noodzakelijk vertalend is, dat ze een voortdurende arbeid van interpretatie en herinterpretatie inhoudt.
Wat de leporello’s van Adnan onderscheidt van louter formele oefeningen, is precies deze existentiële dimensie. Ze zijn niet alleen esthetische objecten, maar manieren om de wereld te bewonen, haar betekenis te geven ondanks, of misschien dankzij, haar gefragmenteerde en meervoudige karakter.
Het geheugen bij Adnan is nooit nostalgisch. Het idealiseert geen verloren verleden, fantaseert niet over een onmogelijke terugkeer. Het is eerder een scheppende kracht die het heden voortdurend herconfigureert. Haar leporello’s zijn handelingen van verzet tegen het vergeten, maar ook tegen identiteitsfixatie.
In haar essay over cultureel geheugen schrijft Aleida Assmann dat “herinneren een daad van semiotisering is” [7]. De leporello’s van Adnan illustreren dit idee perfect. Ze transformeren de ervaren beleving in tekens, maar tekens die iets bewaren van de vitaliteit en de toevalligheid van de ervaring zelf.
De kracht van de leporello’s ligt juist in hun weigering tot monumentalisering. In tegenstelling tot de grote installaties die vaak de hedendaagse kunst domineren, nodigen deze bescheiden werken uit tot een intieme, bijna tastbare relatie. Ze dringen zich niet op aan de toeschouwer; ze nodigen hem uit tot geduldig ontcijferen, tot aandachtig lezen.
Deze tastbare kwaliteit is essentieel om Adnans benadering te begrijpen. In een wereld die steeds meer gedomineerd wordt door digitale beelden en hun oneindige reproduceerbaarheid, bevestigen haar leporello’s het belang van materialiteit, direct contact, fysieke aanwezigheid. Ze herinneren ons eraan dat geheugen niet alleen cognitief is, maar ook lichamelijk.
De leporello’s van Adnan zijn dus geen loutere formele curiositeiten, maar een diepgaande reflectie over vragen van identiteit, geheugen en verplaatsing. Ze nodigen ons uit deze begrippen niet langer te herdenken in termen van essentie of oorsprong, maar in termen van proces, vertaling en relatie.
De ethiek van een vreugdevolle weerstand
De late erkenning van Adnan is veel meer dan slechts een onrechtvaardigheid die eindelijk wordt hersteld; ze getuigt vooral van het essentiële volhardingsvermogen van bepaalde artistieke stemmen die weigeren te verdwijnen in een vaak amnesisch en opportunistisch kunstwereldje. Want Adnan is nooit gestopt met creëren, ongevoelig voor de modes en markttrends. Deze standvastigheid is geen blinde koppigheid, maar trouw aan een visie.
Wat fascineert in haar loopbaan is ook dit vermogen om de wonden van de geschiedenis om te zetten in een vitale bevestiging. Op 96-jarige leeftijd bleef ze schilderijen maken die straalden van energie, alsof de leeftijd haar creatieve intensiteit alleen maar had versterkt.
Toen ze in 2020 verklaarde dat ze “liever 10 Palestijnen met doctoraten had dan 10 dode Israëli’s” [8], herinnert ze ons eraan dat haar politieke betrokkenheid nooit verdwenen is, maar veranderd. Van de brandende woede in De Arabische Apocalyps tot de lichte meditaties in haar laatste jaren, het is dezelfde geest die haar werk bezielt: een onvermoeibare zoektocht naar waarheid en schoonheid in een verscheurde wereld.
De loopbaan van Adnan leert ons een waardevolle les: ware kunst is niet degene die het hardst schreeuwt, maar degene die met onverzettelijke integriteit blijft volharden. In een artistiek landschap dat vaak wordt gedomineerd door het spectaculaire en het vluchtige, herinneren haar kleine brandende doeken ons eraan dat grootsheid zich kan verschuilen in schijnbare bescheidenheid.
Laat u niet misleiden: achter de schijnbare eenvoud van Adnans schilderijen schuilt een duizelingwekkende complexiteit, het resultaat van een leven vol denken en ervaring. Haar bergen en zonnen zijn niet zomaar decoratieve motieven, maar kosmische aanwezigheden, belichamingen van die oerkracht die zij onvermoeibaar heeft nagestreefd in zowel haar geschriften als haar schilderijen.
In wezen biedt Etel Adnan ons een kunst die verzoent wat onze tijd dreigt te scheiden: politieke betrokkenheid en scheppingsvreugde, intellectuele strengheid en de sensualiteit van kleuren, culturele verankering en openheid naar de wereld. Een kunst die valse keuzes weigert en de mogelijkheid van volheid bevestigt.
Dus, stelletje snobs en verzamelaars die door de galerieën dwalen op zoek naar de volgende sensatie, neem de tijd om stil te staan bij haar werken. Kijk, kijk echt naar deze kleine schilderijen die universums bevatten. En misschien zult u begrijpen dat ware durf niet bestaat uit shockeren, maar uit het koppig bevestigen van schoonheid in een wereld die er tegen lijkt te zijn.
- Adler, Laure. “Begin met kleur: Een interview met Etel Adnan.” The Paris Review, 4 oktober 2023.
- Merleau-Ponty, Maurice. Fenomenologie van de waarneming. Parijs: Gallimard, 1945.
- Borges, Jorge Luis. Onderzoeken. Parijs: Gallimard, 1986.
- Said, Edward. Reflecties over ballingschap en andere essays. Arles: Actes Sud, 2008.
- Coxhead, Gabriel. “Etel Adnan (1925, 2021)”, Apollo Magazine, 15 november 2021.
- Borges, Jorge Luis. “Een nieuwe weerlegging van de tijd”, in Andere inquisities. Parijs: Gallimard, 1964.
- Assmann, Aleida. Cultureel geheugen en de westerse beschaving: Functies, media, archieven. Cambridge: Cambridge University Press, 2011.
- Adnan, Etel. Interview met Charles Bernstein. The Brooklyn Rail, februari 2021.
















