Luister goed naar me, stelletje snobs: Genesis Tramaine schildert heiligen die niets te maken hebben met jullie chromolithografieën uit de sacristie. Deze vrouw uit Brooklyn, geboren in 1983, verandert elk doek in een draagbaar altaar, elke penseelstreek in een daad van geloof. Haar devotionele portretten lijken op niets wat je in je musea hebt gezien, en precies daarom zijn ze van belang.
De kunst van Tramaine valt onder een benadering die we spiritueel neo-expressionisme zouden kunnen noemen. Haar zwarte gezichten, vervormd door extase en pijn, rijzen op uit monochrome achtergronden die trillen van aardse energie. In Joy Comes In The Morning (2020) overlapt een ovaal gezicht zichzelf in een dans van meerdere expressies, terwijl het woord “amen” discreet in een hoek van het doek is geschreven. Deze veelvuldigheid aan gelaatstrekken, ogen, monden en neuzen die zich vermenigvuldigen, roept zowel mystieke visioenen op als kubistische technieken van het fragmenteren van de realiteit.
De erfenis van de Amerikaanse art brut
Het is verleidelijk om het werk van Tramaine te vergelijken met dat van Jean-Michel Basquiat, en deze vergelijking is niet toevallig. Net als haar voorganger put ze uit de esthetiek van de New Yorkse graffiti uit de jaren tachtig, een periode waarin de muren van Brooklyn de dragers werden van een urgente en authentieke artistieke expressie [1]. Maar waar Basquiat de codes van de consumptiemaatschappij en systemisch racisme bevroeg, overstijgt Tramaine deze om een zuiver mystieke dimensie te bereiken.
Art brut, zoals gedefinieerd door Jean Dubuffet, is volledig vrij van academische conventies en situeert zich in een pure expressie, onbedorven door gevestigde culturele codes. Tramaine past perfect in deze traditie, maar met een specificiteit: haar “brut” is niet dat van het Freudiaanse onbewuste, maar dat van de goddelijke openbaring. Haar schilderijen ontstaan uit wat ze noemt visioenen ontvangen in gebed, “blueprints of my prayers” die haar hand leiden naar onverwachte vormen.
Deze benadering doet denken aan de praktijken van Amerikaanse visionaire schilders zoals Sister Gertrude Morgan, die Tramaine noemt als een belangrijke invloed. Morgan schilderde ook onder goddelijke inspiratie en creëerde werken met een indrukwekkende expressieve kracht. Maar Tramaine voert deze traditie verder door haar te verrijken met een eigentijdse plastische woordenschat. Haar grote doeken (vaak 180 x 180 cm) dwingen een fysieke aanwezigheid af die de contemplatie-ervaring transformeert in een werkelijke spirituele ontmoeting.
Tramaine’s techniek mixt acryl, gouache, oliepastels en oliepastelstiften, maar ze voegt aan deze lijst nog onverwachte elementen toe: Lawry’s zout, regenwater, en vooral “Heilige Geest” en “Jahweh” die ze expliciet vermeldt als componenten van haar werken. Deze aanpak, verre van anekdotisch, onthult een conceptie van kunst als goddelijke samenwerking. De kunstenaar schept niet ex nihilo; zij fungeert als medium, kanaal van een kracht die haar overstijgt.
Theater en performance: schilderkunst als liturgie
Het werk van Tramaine wordt pas volledig begrepen in relatie tot podiumkunsten, en meer bepaald tot de Afro-Amerikaanse theatrale traditie. Haar personages, bevroren in hun kaders, lijken toch een innerlijke beweging te bezitten die zowel aan religieuze trance als aan gospeloptredens doet denken [2].
In Bearer of Good News (2020) neemt de centrale figuur bijna de hele ruimte van het doek in, als een acteur die zich tegenover zijn publiek plaatst. De scherpe gele, zwarte en blauwe lijnen waaruit dit personage bestaat, herinneren aan expressionistische maskers, maar ook aan rituele lichaamsbeschilderingen. Tramaine legt uit dat dit werk een eerbetoon is aan de energie van jonge zwarte meisjes, die vaak door de maatschappij worden onderdrukt. Door te schilderen geeft ze hen een stem terug, waardoor haar doek een podium wordt waar de verstikte stemmen zich kunnen uitdrukken.
Deze performatieve dimensie komt ook tot uiting in het creatieve proces zelf. Tramaine schildert vaak op de grond, knielend, in een houding die evenzeer aan gebed als aan dans doet denken. Ze luistert naar hedendaagse gospelmuziek terwijl ze werkt, waarbij ze het ritme van de muziek letterlijk verwerkt in haar schilderbewegingen. Deze aanpak doet denken aan de praktijken van sommige abstracte expressionisten zoals Jackson Pollock, maar dan met een expliciete spirituele dimensie die bij hen ontbrak.
Het Afro-Amerikaanse theater, vanaf de minstrelshows die werden gekaapt door zwarte kunstenaars tot hedendaagse creaties, heeft altijd de capaciteit gehad om het podium te transformeren in een ruimte van verzet en identiteitsbevestiging. De personages van Tramaine erven deze traditie: het zijn niet zomaar portretten, maar belichamingen van zwarte heiligheid die hun plaats opeisen in een artistiek pantheon dat lange tijd werd gedomineerd door eurocentrische representaties.
De kunstenaar zelf benadrukt deze subversieve dimensie wanneer ze verklaart “de patriarchale blik op religieuze kunst te willen ontmantelen”. Haar heiligen met vervormde gezichten, meerdere ogen en open monden dagen de traditionele iconografische conventies uit. In Saint Bathsheba (2020) draagt de vrouwelijke figuur een uitdrukking die zowel pijnlijk als extatisch is en doet denken aan zowel Bacon als aan Afrikaanse rituele maskers.
Een queere en inclusieve spiritualiteit
Tramaine’s positie als zwarte en queer vrouw binnen de Baptistenkerk in het Zuiden voegt een onmiskenbare politieke dimensie toe aan haar werk. Haar tentoonstelling van 2018, getiteld “God Is Trans”, liet geen twijfel over haar bedoelingen: de christelijke iconografie heruitvinden om daarin gemarginaliseerde lichamen en identiteiten op te nemen.
Deze benadering maakt deel uit van een bredere beweging van herovering van religieuze symbolen door de LGBTQ+ gemeenschappen. Maar Tramaine gaat verder dan louter identitaire aanspraken. Haar heiligen overstijgen de categorieën gender en ras om een universele menselijkheid te bereiken. In Fighting Demons (2020) kan de opgestoken hand als zegen zowel gelezen worden als een teken van bescherming als van verzet.
De kunstenaar omarmt haar christelijk geloof volledig, wat een bijzondere positie inneemt in de hedendaagse kunstwereld, die doorgaans wantrouwend staat tegenover expliciete religieuze uitingen. Maar dit geloof is noch naïef, noch dogmatisch. Het voedt zich met een kritische en persoonlijke lezing van de Schrift, verrijkt door de ervaringswereld van een vrouw die heeft moeten vechten om haar plaats binnen de kerk erkend te krijgen.
Een nieuwe iconografie voor de 21e eeuw
De belangrijkste bijdrage van Tramaine ligt waarschijnlijk in haar vermogen om een authentiek hedendaagse christelijke iconografie te creëren. Haar heiligen imiteren de modellen uit het verleden niet; ze verzinnen nieuwe vormen van heiligheid die aangepast zijn aan onze tijd.
In David and Goliath (2020) wordt het traditionele bijbelse tafereel een overdenking over geweld en verlossing. De gebaar van David die het hoofd van Goliath omhoog houdt, kan ook worden opgevat als een uitgestoken hand naar de overwonnen vijand, wat suggereert dat de ware overwinning ligt in mededogen in plaats van vernietiging.
Deze herinterpretatie van bijbelse verhalen onthult een verfijnd begrip van hedendaagse theologische vraagstukken. Tramaine illustreert niet alleen de Schrift, ze actualiseert deze en maakt ze sprekend voor een generatie die zin zoekt in een gefragmenteerde wereld.
Haar kleuren, aardse okers, diepe blauwen en stralend geel, roepen evenveel de landschappen van het oude Nabije Oosten op als de zonsondergangen van Brooklyn. Deze geografische en temporele synthese maakt van haar doeken ontmoetingsplaatsen tussen verleden en heden, traditie en innovatie.
Kunst als bediening
Tramaine beschrijft zichzelf als een “devotional painter”, een toegewijde schilder, een term die aandacht verdient. In de christelijke traditie verwijst devotie naar een regelmatige spirituele oefening, een geloofsoefening die het hele wezen omvat. Door deze term zich toe te eigenen, plaatst de kunstenares haar schilderpraktijk in een logica van goddelijke dienstbaarheid.
Deze opvatting van kunst als bediening verandert radicaal de status van het kunstwerk. Haar schilderijen zijn niet langer objecten van esthetische contemplatie, maar instrumenten van spirituele transformatie. Ze nodigen de toeschouwer uit tot een ervaring die verder gaat dan puur visueel genot en raakt aan fundamentele existentiële vragen.
In Singer of Psalm (2020) roepen de vele geopende monden van het personage een koor op, waardoor het individuele portret verandert in een collectieve viering. Deze vermenigvuldiging van gezichtskenmerken, terugkerend in Tramaine’s werk, kan worden gezien als een metafoor voor de kerkelijke gemeenschap: wij zijn allen één in Christus, maar ieder behoudt zijn eigen uniekheid.
De inscriptie van teksten op de zijden van haar doeken, psalmen, spirituele affirmaties en persoonlijke boodschappen, versterkt deze liturgische dimensie. Deze woorden, van voren onzichtbaar, worden pas zichtbaar voor de toeschouwer die de tijd neemt om rond het kunstwerk te lopen, wat een soort schilderpelgrimstocht creëert.
Een ongekend schilderachtig taalgebruik
Wat opvalt in de recente evolutie van Tramaine’s werk is haar capaciteit om een eigen schildertaal te creëren terwijl ze put uit diverse tradities. Haar laatste doeken, gepresenteerd in de tentoonstelling “Sweet Jesus!” (2024), markeren een significante ontwikkeling: de monden van haar personages openen zich, met meerdere rijen tanden die zowel lachen als schreeuwen kunnen uitdrukken.
Deze formele transformatie weerspiegelt een spirituele rijping. Waar haar eerste heiligen het gewicht van de wereld leken te dragen op hun schouders, lijken de nieuwe klaar om te spreken, hun geloof te getuigen met een aanstekelijke vreugde. In Saint Sarai (2024) suggereren de expressieve gelaatstrekken een vrouw die belangrijke dingen te zeggen heeft, die de wijsheid der eeuwen in zich draagt.
Deze stijlontwikkeling gaat gepaard met een diepgaande reflectie op de rol van kunst in de hedendaagse samenleving. Tramaine schildert niet alleen voor zichzelf of haar geloofsgemeenschap; ze streeft ernaar een “taal voor de toekomst” te creëren die toekomstige generaties kan raken. Haar doeken worden daarmee getuigenissen voor de toekomst, boodschappen van hoop in een wereld op zoek naar betekenis.
Op weg naar een esthetiek van genade
Het werk van Genesis Tramaine confronteert ons met een verontrustende realiteit: hedendaagse kunst heeft de spirituele dimensie grotendeels naar de achtergrond verdrongen ten gunste van een vaak vruchteloos intellectualisme. Door openlijk haar geloof te bekennen en haar artistieke praktijk te maken tot een daad van devotie, opent zij onontgonnen wegen en geeft ze de kunst haar oorspronkelijke functie terug: het diepste van de menselijke ziel raken.
Haar vervormde heiligen, haar heldere kleuren, haar composities vol energie herinneren ons eraan dat kunst nog steeds kan transformeren, verheffen en troosten. In een wereld die overspoeld wordt door beelden creëren haar schilderijen een ruimte van stilte en bezinning die in onze tijd schrijnend ontbreekt.
Tramaine revolutioneert de hedendaagse kunst niet; ze vernieuwt deze door er een authentieke spirituele dimensie in te brengen. Haar doeken zijn uitnodigingen om onze esthetische zekerheden los te laten en ons te laten verrassen door genade. En misschien is dat wel het mooiste geschenk dat een kunstenaar ons kan geven: ons eraan herinneren dat kunst, voorbij alle kritische discussies, in de eerste plaats een kwestie van geloof blijft.
- Cooper, Martha. Subway Art. Thames & Hudson, 1984.
- Johnson, James Weldon. God’s Trombones: Seven Negro Sermons in Verse. Viking Press, 1927.
















