Luister goed naar me, stelletje snobs! George Condo, geboren in 1957, dat rebelse kind uit Concord in New Hampshire en inmiddels de onbetwiste meester van het kunstmatige realisme, blijft ons verbazen. Terwijl sommige verzamelaars juichen over jpeg’s die voor goudprijzen worden verkocht, blijft hij schilderen met een woede en elegantie die Picasso zelf zou doen verbleken. Ja, ik zei inderdaad Picasso, en ik sta hier volledig achter.
Die existentiële woede die van zijn doeken uitgaat, doet denken aan wat Nietzsche beschreef als het apollinische en het dionysische in “De geboorte van de tragedie”. Aan de ene kant de perfecte technische beheersing geërfd van de grote meesters, aan de andere kant de oerchaos die in elk portret bruist. Zijn groteske personages, met hun scheve tanden en uitpuilende ogen, zijn de ware helden van onze disfunctionele tijd.
Neem bijvoorbeeld zijn psychologische portretten. Die vervormde gezichten die ons aankijken als verontrustende spiegels van ons eigen gefragmenteerde bewustzijn. Condo schildert geen portretten, hij ontleedt de menselijke ziel met de precisie van een chirurg en de waanzin van een sjamaan. Dat noemt hij “psychologisch kubisme”, een term die hij zelf heeft bedacht en die perfect past wanneer je zijn werken bekijkt. Elk doek is een sessie van visuele psychoanalyse waar Freud Francis Bacon ontmoet in een troosteloos barretje in East Village.
Het eerste kenmerk van zijn werk is zijn vermogen om de kunstgeschiedenis te versmelten met onze waanzinnige heden. Zijn verwijzingen lopen van Rembrandt tot Willem de Kooning, via Goya en Picasso, maar hij verteert en hervormt ze op een totaal persoonlijke manier. Het is alsof de hele schildergeschiedenis in een blender is gegaan met een dosis lysergisch zuur. Het resultaat? Werken die tegelijkertijd klassiek en volledig hedendaags zijn.
En kom me niet vertellen dat het makkelijk is om een “valse oude meester” te maken. Condo kopieert niet, hij pasticheert niet, hij creëert een nieuwe beeldtaal. Het is wat Walter Benjamin “de aura” noemde in “Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid”, behalve dat hier de aura bewust kunstmatig is, geconstrueerd, als een filmset die waarachtiger is dan de werkelijkheid.
Het tweede kenmerk van zijn werk is dat hij creëert wat hij noemt “kunstmatig realisme”. Een concept dat weerklinkt in de theorieën van Jean Baudrillard over simulacra en simulatie, maar dan veel visceraler. Zijn personages bestaan niet in de realiteit, en toch zijn ze reëler dan je buren. Zij belichamen al onze neurose, onze angsten, onze onverwoorde verlangens. Het is alsof Gilles Deleuze en Félix Guattari besloten hebben om zich in de schilderkunst te bekwamen na het schrijven van “Anti-Ödipus”.
Kijk naar “The Stockbroker” of “The Psychoanalytic Puppeteer”: deze figuren zijn archetypen van onze tijd, perfecte representaties van wat Guy Debord “de samenleving van het spektakel” noemde. Behalve dat het spektakel hier verandert in een wakker nachtmerrie. Deze bankiers met hun roofzuchtige glimlachen, deze machtsfiguren vervormd door hun eigen hoogmoed, dat zijn de ware monsters van onze tijd.
En laten we het eens hebben over die monsters! Ze zijn prachtig in hun lelijkheid, subliem in hun misvormingen. Condo slaagt erin om ons te laten houden van wat ons eigenlijk zou moeten afschrikken. Dit is precies wat Julia Kristeva bedoelde in “Machtsvertoon van de horror”: het afstotelijke wordt fascinerend, het weerzinwekkende wordt aantrekkelijk. Deze verwrongen gezichten, deze vervormde lichamen zijn als hedendaagse vergankelijkheden die ons aan onze eigen sterfelijkheid herinneren.
Er is iets in zijn werk dat doet denken aan wat Michel Foucault beschreef in “Taal en verklaring” over het schilderij “Las Meninas” van Velázquez: een complexe spel van blikken en representaties die ons direct in het werk betrekken. Maar bij Condo zijn de blikken gestoord, de representaties gefragmenteerd, en we worden ongewild betrokken in een hedendaagse macabere dans.
Zijn samenwerkingen met muzikanten zoals Kanye West bevestigen alleen maar zijn vermogen om de grenzen tussen “hoge” en “lage” cultuur te overstijgen. Net zoals Theodor Adorno sprak over de cultuurindustrie, speelt Condo met de codes van de populaire cultuur terwijl hij een onwrikbare artistieke eis handhaaft. De hoes van “My Beautiful Dark Twisted Fantasy” is iconisch geworden juist omdat het de conventies van de muziekindustrie weigert.
Zijn invloed op een hele generatie kunstenaars is onmiskenbaar. Van John Currin tot Lisa Yuskavage, via Glenn Brown, iedereen heeft hem iets te danken. Maar in tegenstelling tot die navolgers die zich vaak tevreden stellen met surfen op een stylistische golf, blijft Condo nieuwe gebieden verkennen. Zoals Roland Barthes zei in “Camera Lucida”, zijn er beelden die ons “prikken” (het punctum). De schilderijen van Condo zitten vol met die pijnpunten die ons doorboren.
Sommige critici, met name zij die zich voorstellen dat hedendaagse kunst “netjes” en conceptueel moet zijn, verwijten hem zijn ongeremde expressionisme. Maar zoals Theodor Adorno schreef in zijn “Esthetische Theorie”, is ware kunst diegene die weerstand biedt aan normalisatie. De monsters van Condo zijn onze monsters, zijn demonen zijn onze demonen, en zijn waanzin is de exacte spiegel van onze verstoorde tijd.
In een steeds meer gereinigde kunstwereld, waar galerieën op showrooms lijken en verzamelaars via foto’s kopen, blijft Condo trouw aan de materialiteit van de schilderkunst. Er is iets diep fysieks in zijn werk, een aanwezigheid die doet denken aan wat Maurice Merleau-Ponty beschreef in “L’Oeil et l’Esprit”: schilderkunst als de belichaming van het denken.
Zijn recente werk toont een fascinerende evolutie. De composities worden complexer, de kleuren intenser, alsof de waanzin van de huidige wereld een nog radicaalere picturale respons vereist. Dit is wat Jacques Rancière een “deling van het gevoelige” zou noemen: een nieuwe manier om onze gedeelde realiteit te zien en te laten zien.
Natuurlijk zullen sommigen zeggen dat dit alles slechts gratis provocatie is, een schildercircus om indruk te maken. Maar zoals Georges Bataille in “L’Expérience intérieure” schreef, is de ware overtreding niet spectaculair, maar zit deze in het in vraag stellen van onze diepste zekerheden. En precies dat doet Condo: hij schudt onze esthetische en morele zekerheden op.
Condo’s schilderkunst is een oefening in gecontroleerde onevenwichtigheid, een dans op het scheermes tussen orde en chaos, tussen rede en waanzin. Condo blijft een oprechte schilder, bijna naïef in zijn geloof in de kracht van de schilderkunst. Zoals Walter Benjamin zou zeggen, behoudt hij een vorm van “aura” in een wereld die die grotendeels verloren heeft. Zijn monsters zijn onze hoeders, zijn vervormingen zijn onze waarheden.
Ga naar een tentoonstelling van George Condo. Je zult er misschien verward uitkomen, ontregeld, maar zeker niet onverschillig. Want zoals Gilles Deleuze schreef, is kunst er niet om ons gerust te stellen, maar om ons te dwingen na te denken. George Condo is meer dan een schilder: hij is een seismograaf die de trillingen van onze tijd registreert. Zijn vervormde portretten zijn de ware gezichten van onze tijd, en zijn monsterlijkheden zijn onze meest betrouwbare spiegels. Zijn schilderijen zijn als vuurtorens in de nacht: storend maar noodzakelijk.
















