English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Grotjahn: De primitieve geweld van het abstracte

Gepubliceerd op: 25 December 2024

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 6 minuten

Mark Grotjahn herdefinieert onze relatie tot abstractie door zijn series ‘Butterflies’ en ‘Face Paintings’. Zijn werken, balancerend tussen brutaliteit en precisie, confronteren de toeschouwer met een viscerale ervaring waarin het picturale materiaal terrein wordt voor een meedogenloze strijd.

Luister goed naar me, stelletje snobs, het verhaal van Mark Grotjahn (geboren in 1968) is dat van een kunstenaar die ons dwingt onze relatie tot abstractie en de materialiteit van de schilderkunst te heroverwegen. Maar pas op, laat je niet misleiden, hij is niet zo’n pseudo-intellectueel die zijn tijd doorbrengt met het theoretiseren over kunst in de vergulde salons van het 16e arrondissement. Nee, Grotjahn is een wild dier van de schilderkunst, een roofdier dat zijn prooi met chirurgische precisie opspoort, gewapend met zijn paletmessen en tubes olieverf.

Ik ga jullie vertellen over twee fundamentele aspecten van zijn werk die zijn unieke aanpak perfect illustreren: zijn serie “Butterflies” en zijn “Face Paintings”. En geloof me, als je denkt dat geometrische abstractie een achterhaald concept is, dan zul je je voorbarige oordelen moeten herzien.

Laten we beginnen met zijn “Butterflies”, die hypnotiserende doeken die aan het eind van de jaren 90 verschenen. Laat je niet misleiden door deze misleidende titel, deze werken hebben niets te maken met decoratieve vlinders die de muren van galeries voor toeristen sieren. Nee, Grotjahn grijpt hier terug op de perspectieftechnieken uit de Renaissance om ze in duizend stukken te laten exploderen. Hij creëert stralende composities die lijken te pulseren van energie, alsof Piero della Francesca en Barnett Newman een buitenechtelijk kind hadden dat werd opgevoed door Frank Stella. Elke lijn wordt met obsessieve precisie getrokken, waardoor er meerdere verdwijnpunten ontstaan die onze perceptie destabiliseren. Het is alsof de kunstenaar ons zegt: “Willen jullie perspectief? Ik zal jullie er tot overmaat van ramp mee overspoelen.”

Deze benadering echoot wat Maurice Merleau-Ponty schreef in “L’Oeil et l’Esprit” over onze waarneming van de zichtbare wereld. Grotjahn beperkt zich niet tot het weergeven van ruimte, hij deconstrueert het om ons te dwingen onze eigen relatie met de realiteit te bevragen. En terwijl sommige verzamelaars extatisch zijn over gekleurde NFT’s, onderzoekt hij de fundamenten van onze visuele perceptie met een bijna wetenschappelijke nauwkeurigheid.

Maar het is in zijn “Face Paintings” dat Grotjahn een nog fascinerender dimensie bereikt. Nadat hij in 2008 zijn schouder had geblesseerd (een ski-ongeluk, geen vechtpartij in een hippe bar in Los Angeles), moest hij zijn manier van schilderen heruitvinden. Het resultaat? Abstracte gezichten van een verbluffende brutaliteit, aangebracht met een paletmes op karton opgespannen op doek. Deze werken zijn als primitieve maskers die door een postmoderne versnipperaar zijn gehaald. De ogen, neus en mond komen tevoorschijn uit dikke verflagen als fossielen in steen.

Deze serie roept de reflecties op van Georges Bataille over het vormeloze en het overschrijden van grenzen. Elk doek is een slagveld waar figuratie en abstractie in een macabere dans tegenover elkaar staan. Het picturale oppervlak wordt een experimenteel terrein waar de materie zelf levend en pulserend lijkt. We zijn ver verwijderd van de delicate stillevens waarop sommige Parijse verzamelaars trots zijn, je weet wel, die nog steeds Picasso en Picabia door elkaar halen.

Grotjahn werkt als een bokser, hij slaat met paletmessen met gecontroleerde geweldadigheid. Zijn bewegingen zijn zowel brutaal als precies, waardoor zich materiaallagen opstapelen die de zwaartekracht tarten. Het kleurpalet van Grotjahn is even provocerend. Hij gebruikt kleuren die lijken te zijn ontsnapt aan een psychedelische nachtmerrie: zuur groene tinten, bloedrood, toxisch geel. Deze keuzes zijn niet willekeurig, ze dragen bij aan het creëren van een visuele spanning die de toeschouwer in een constante staat van alertheid houdt. Het is alsof Francis Bacon besloot een remake te maken van “2001: een ruimte-odyssee” in samenwerking met Helen Frankenthaler.

Zijn atelier in Little Armenia in Los Angeles is een soort laboratorium geworden waar hij zijn experimenten steeds verder drijft. Buiten alle concepten of discours blijft Grotjahn trouw aan een fysieke, bijna gewelddadige benadering van schilderen. Hij theoriseert niet, hij handelt. Hij conceptualiseert niet, hij valt het doek aan.

Deze aanpak echoot de theorieën van Theodor Adorno over negativiteit in de moderne kunst. Grotjahn verzet zich bewust tegen de dominante esthetische conventies om iets radicaal nieuws te creëren. Zijn werken streven er niet naar te behagen, ze willen een viscerale reactie oproepen bij de toeschouwer.

De kunstmarkt reageerde natuurlijk met enthousiasme, zoals altijd bij een schijnbare rebellie. Zijn werken bereiken astronomische prijzen bij veilingen, met een hoogtepunt van 16,8 miljoen euro in 2017 voor “Untitled (S III Released to France Face 43.14)”. Maar laat u niet misleiden, Grotjahn is geen rebellie van buitenaf. Hij is diepgeworteld in een schildertraditie die hij tot het uiterste drijft.

Deze dualiteit tussen traditie en innovatie is bijzonder zichtbaar in zijn manier van het behandelen van het picturale oppervlak. De verflagen stapelen zich op als geologische lagen, waardoor een complexe topografie ontstaat die doet denken aan de ruige reliëfs van de Rocky Mountains. Men zou dit kunnen zien als een metafoor voor de geschiedenis van de schilderkunst zelf, waarbij elke laag een nieuwe poging vertegenwoordigt om de grenzen van het medium te verleggen.

Als sommige critici zijn werk zien als slechts een voortzetting van het laatmodernisme, missen ze het essentiële. Grotjahn beperkt zich niet tot het recyclen van vormen uit het verleden; hij verteert ze en transformeert ze in iets radicaal nieuws. Dit is wat Roland Barthes noemde de “nulgraad van het schrijven”, hier toegepast op schilderkunst: een poging een visuele taal te creëren die de conventies ontsnapt, terwijl ze toch erkend worden.

Zijn creatieve proces is net zo fascinerend als het uiteindelijke resultaat. Hij werkt obsessief, brengt uren door met het aanbrengen en wegkrabben van verf, waarbij hij oppervlakten creëert die hun eigen leven lijken te hebben. Deze benadering doet denken aan wat Gilles Deleuze schreef over Francis Bacon, het idee dat schilderkunst de onzichtbare krachten die door het lichaam stromen moet vangen.

Met name de “Face Paintings” onthullen een voortdurende spanning tussen orde en chaos. De gezichten rijzen op uit de verflagen als geesten, zowel aanwezig als afwezig. Het is alsof Grotjahn dat precieze moment probeert te grijpen waarop de figuur uit de abstractie oprijst, of misschien het omgekeerde, het moment waarop ze daarin oplost.

Deze bewuste ambiguïteit ligt in het hart van zijn praktijk. Terwijl veel hedendaagse kunstenaars proberen een duidelijke boodschap op te leggen, verkoest Grotjahn het kweken van onzekerheid. Zijn werken verzetten zich tegen gemakkelijke interpretaties en dwingen de toeschouwer actief deel te nemen aan het proces van betekenisgeving.

Er zit iets diep Amerikaans in deze benadering, een soort pragmatisme in schilderkunst dat doet denken aan de geschriften van William James over directe ervaring. Grotjahn verliest zich niet in abstracte theorieën, maar verkent direct de fysieke mogelijkheden van zijn medium.

Maar achter deze schijnbare spontaniteit schuilt een diepgaande reflectie op de aard van het schilderen zelf. Elke beweging, elke kleurkeuze is het resultaat van jarenlange experimenten en onderzoek. Dit is wat Michel Foucault een “archeologie van picturale kennis” zou noemen.

Het werk van Mark Grotjahn herinnert ons eraan dat schilderkunst niet dood is, anders dan sommige willen doen geloven. Het is levendig, pulserend, zelfs gevaarlijk. Grotjahn handhaaft een praktijk die zowel diep serieus als radicaal experimenteel is.

Hij schildert niet zomaar schilderijen, hij herdefinieert wat schilderkunst in de 21e eeuw kan zijn. En terwijl sommigen blijven debatteren over het belang van abstracte schilderkunst in onze digitale wereld, duwt Grotjahn rustig de grenzen van het mogelijke met verf op een plat oppervlak.

Zijn werk herinnert ons eraan dat kunst geen vriendelijke decoratieve activiteit is die bedoeld is om de muren van burgerlijke appartementen op te vrolijken. Het is een brute confrontatie met de materie, een constante strijd om zin te scheppen uit chaos. En in die strijd blijkt Grotjahn een van de felste en meest vastberaden strijders van zijn generatie te zijn.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Mark GROTJAHN (1968)
Voornaam: Mark
Achternaam: GROTJAHN
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Verenigde Staten

Leeftijd: 57 jaar oud (2025)

Volg mij