English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Huang Yishan : Psychologie van de moderne woning

Gepubliceerd op: 14 Oktober 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 7 minuten

Huang Yishan creëert schilderijen-architecturen waarbij de woonruimte een territorium wordt van esthetische experimentatie. Zijn composities vermenigvuldigen parallelle perspectieven en tactiele reliëfs om de verontrustende vreemdheid van onze hedendaagse omgevingen te onthullen, en verkennen de psychologische dimensie van de moderne woning via een nauwgezette materiële benadering.

Luister goed naar me, stelletje snobs : hier is een kunstenaar die desoriëntatie tot esthetisch principe verheft en ruimtelijke ongemakken tot een kardinale deugd maakt. Huang Yishan, geboren in 1983 in Shantou, schildert geen interieurs, hij ontleedt ze. In zijn schilderijen-architecturen wordt de ruimte een volwaardig personage, soms onderdrukkend, soms medeplichtig aan een doffe onrust die door elk zorgvuldig gelegd tegelwerk sijpelt.

De architectuur van de angst

Het werk van Huang Yishan onderhoudt een obsessieve relatie met architectuur die verder gaat dan louter ruimtelijke representatie en uitgroeit tot een meditatie over de existentiële voorwaarden van hedendaags leefbaar zijn. Zijn composities onthullen een diepgaand begrip van wat de architect Louis Kahn [1] de spirituele essentie van de gebouwde ruimte noemde. Elk schilderij van Huang functioneert als een ontbonden architectonisch plan, waarbij parallelle perspectieven de traditionele Euclidische geometrie vervangen om onmogelijke maar psychologisch coherente omgevingen te creëren.

De Chinese kunstenaar voert een echte deconstructie uit van de moderne woonruimte, die de vervreemdende aard ervan onthult onder het vernis van functionaliteit. Zijn obsessieve tegelwerken, uitgevoerd met millimeterprecisie, roepen eerder de hygiënistische beloften van het modernistische architectuur op dan de existentiële doodlopende wegen daarvan. Deze gladde en repetitieve oppervlakken herinneren aan de kritieken van de architect Christopher Alexander op de uniformiteit van hedendaags wonen. In werken als “Dimension, Imitation, Transformation” (2017) drijft Huang deze logica tot het uiterste: de architecturale ruimte wordt een cognitief labyrint waarin de toeschouwer zijn gebruikelijke oriëntatiepunten verliest.

Deze benadering wortelt in een kritische traditie van moderne architectuur die teruggaat tot de jaren 1960. Zoals Bernard Tschumi heeft theoretiseerd in zijn “Folies”, kan architectuur een plek worden van destabilisatie in plaats van comfort. Huang Yishan zet dit idee om in het schilderkundige veld door ruimtes te creëren die functioneren volgens hun eigen zwaartekracht- en perspectiefregels. Zijn “schilderijen in het schilderij” reproduceren dit principe van architecturale mise en abyme, waarbij elk ruimtelijk kader een ander bevat, wat een oneindige regressie tot stand brengt die de blik in een uitzichtloze cirkel gevangen houdt.

De kunstenaar manipuleert met uiterste vaardigheid de codes van de hedendaagse woonarchitectuur. Zijn klinische ruimtes, die soms aan ziekenhuiskamers doen denken, soms lege appartementen, functioneren als minimale theaters waar stille drama’s zich ontvouwen. Deze esthetiek van berekende kilheid resoneert met de observaties van de architect Rem Koolhaas over de “generieke conditie” van hedendaagse architectuur. Huang onthult hoe deze gestandaardiseerde ruimtes, ontworpen voor efficiëntie en hygiëne, paradoxaal genoeg onrust en vervreemding produceren.

Zijn tactiele reliëfs, die een fysieke materie geven aan de geschilderde oppervlakken, vervagen de grens tussen representatie en echte constructie. Deze materiële ambiguïteit verandert elk doek in een levensgrote architecturale maquette, die de kijker uitnodigt tot een meeslepende ervaring die de traditionele categorieën van schilderkunst uitdaagt. De kunstenaar onthult zo hoe hedendaagse architectuur ruimtes creëert die tegelijkertijd vertrouwd en vreemd, bewoonbaar en onbewoonbaar lijken.

Zijn ruimtelijke composities onthullen een intuïtief begrip van de psychologische mechanismen van architectuur. Elk element, raam, scheidingswand en tegel, wordt gepositioneerd volgens een logica die het emotionele effect boven de constructieve waarschijnlijkheid stelt. Deze benadering lijkt op het onderzoek van architect Peter Zumthor naar de “architecturale sfeer”, die ongrijpbare kwaliteit die onze zintuiglijke ervaring van ruimte bepaalt.

De ruimtelijke onbewuste geest en de psychoanalyse van het interieur

De systematische verkenning van binnenruimtes door Huang Yishan onthult een psychoanalytische dimensie die geworteld is in de Freudiaanse traditie van ruimtelijke analyse. Zijn composities functioneren als analysekamers waar het onbewuste zich projecteert in de huiselijke architectuur, en de mechanismen van verdringing en sublimatie onthullen die werkzaam zijn in onze relatie tot de hedendaagse leefomgeving.

De kunstenaar onderzoekt met een opmerkelijke scherpzinnigheid wat Sigmund Freud [2] heeft geconceptualiseerd onder het begrip Unheimlich, die verontrustende enge vertrouwdheid die opduikt wanneer het vertrouwde plotseling bedreigend wordt. Zijn klinische interieurs, die er geruststellend uitzien, verbergen verontrustende details die de schijnbare orde verstoren: een menselijk hoofd dat uit een hoek verschijnt, een half verborgen bloedplas, voorwerpen die uit hun gebruikelijke context zijn verplaatst. Deze esthetiek van het verontrustende vertrouwde onthult hoe de huiselijke ruimte het toneel kan worden van onze diepste angsten.

Huang Yishan ontwikkelt een ware topografie van het ruimtelijke onbewuste waar elke hoek potentieel betekenisvol wordt. Zijn “schilderijen in het schilderij” functioneren als projectieschermen waarop verdrongen inhoud zich manifesteert. Deze techniek van mise en abyme herinnert aan de structuur van de droom volgens Freud, waar beelden op elkaar inwerken en zich condenseren volgens een associatieve in plaats van narratieve logica. De kunstenaar onthult zo hoe onze binnenruimtes de sporen dragen van onze onbewuste psychische processen.

Huang’s obsessie voor details, bijzonder zichtbaar in zijn hyperrealistische weergaven van tegels en texturen, roept de verplaatsingsmechanismen op die door de psychoanalyse beschreven worden. De maniakale aandacht voor oppervlakken en materialen maskeert en onthult tegelijkertijd meer verontrustende inhoud. Deze detail-economie verandert elk architectonisch element in een potentieel symptoom, elk oppervlak in een projectiescherm voor onuitsprekelijke affecten.

Zijn lege ruimtes, bevolkt door zeldzame geïsoleerde figuren, reproduceren de topologie van melancholie zoals die door de hedendaagse psychoanalyse is geanalyseerd. Deze ontvolkte omgevingen functioneren als metaforen voor psychische isolatie, waar het subject geconfronteerd wordt met zijn eigen eenzaamheid in een wereld die vijandig of onverschillig is geworden. De kunstenaar onthult hoe moderne architectuur, ondanks haar beloften van socialisatie, paradoxaal genoeg individuele isolatie kan versterken.

De herhaling van overgangsruimtes in zijn oeuvre, gangen, drempels en gedeeltelijke openingen, roept de psychoanalytische problematiek van de overgang en liminaliteit op. Deze tussenliggende zones, noch volledig binnen noch buiten, komen overeen met de psychische ruimtes waar subjectieve transformatieprocessen worden ontwikkeld. Huang transformeert deze doorgangsplaatsen in territoria van esthetische experimentatie waar de toeschouwer zijn eigen vermogen tot overgang tussen verschillende bewustzijnstoestanden ervaart.

De kunstenaar verkent ook de visuele dimensie van verlangen, de drang om te zien die volgens Jacques Lacan onze relatie tot het beeld structureert. Zijn composities vermenigvuldigen de effecten van kadering en perspectief die de blik van de toeschouwer gevangen houden in een spel van erkend voyeurisme. Deze esthetiek van gecontroleerde blik onthult hoe onze huiselijke ruimtes worden gestructureerd door toezicht- en controlemiddelen die onze hedendaagse subjectiviteit vormen.

Zijn recente werken, met name de serie “Interior Punctuations” (2025), duwen deze psychoanalytische verkenning naar nieuwe territoria. De kunstenaar ontwikkelt hier een visuele syntaxis waarbij elk ruimtelijk element functioneert als een signifiant in een bredere associatieve keten. Deze taalkundige benadering van ruimte onthult hoe onze huiselijke omgevingen zijn gestructureerd als onbewuste talen die tot ons spreken zonder dat we het beseffen.

Een esthetiek van verzet

In het verzadigde landschap van de hedendaagse Chinese kunst neemt Huang Yishan een unieke positie in door zijn afwijzing van spectaculaire gemakken. Zijn werken vereisen tijd, geduld, een gerichte aandacht die contrasteert met de gefragmenteerde aandachtseconomie die ons tijdperk kenmerkt. Deze opgeëiste traagheid transformeert elk doek tot een oefening in weerstand tegen de alomtegenwoordige versnelling van de hedendaagse samenleving.

De kunstenaar ontwikkelt een poëtiek van materialiteit die zich frontaal verzet tegen de digitale dematerialisatie van de hedendaagse wereld. Zijn tactiele reliëfs, hyperrealistische texturen, collages van authentieke materialen creëren een zintuiglijke ervaring die onherleidbaar is tot haar fotografische reproductie. Deze nadruk op de fysieke aanwezigheid van het werk bevestigt de specificiteit van de artistieke ervaring tegenover haar mediatische circulatie.

Huang Yishan toont zo hoe kunst nog steeds kan verrassen en verplaatsen, in een wereld waar alles lijkt te zijn gezien en herzien. Zijn onmogelijke ruimtes openen onontgonnen territoria van esthetische ervaring, waar de Euclidische meetkunde plaatsmaakt voor een diepere emotionele logica. Elk doek wordt een perceptie-experimentatielaboratorium waar de toeschouwer zijn vermogen tot verwondering herontdekt tegenover de angstaanjagende schoonheid van de hedendaagse wereld.

Het werk van deze kunstenaar profileert zich vandaag als een van de meest unieke stemmen van zijn generatie. Het onthult, onder de schijnbare banaliteit van onze dagelijkse omgevingen, universums van complexiteit en mysterie die de kunst haar primaire functie teruggeven: het onzichtbare onthullen dat onze existentie structureert. In zijn ontvolkte ruimtes en onmogelijke architecturen biedt Huang Yishan ons een verontrustende spiegel van onze hedendaagse conditie, die van menselijke wezens die hun plek proberen te vinden in een wereld die vreemd geworden is aan zichzelf.

Door deze grondige praktijk van gecontroleerde desoriëntatie herinnert Huang Yishan ons eraan dat authentieke kunst niet troost: ze onthult. En wat hij hier onthult, is de paradoxale schoonheid van onze tijd, bestaande uit verweven angsten en hoop, van vertrouwde ruimtes die vreemd zijn geworden, van technologieën die comfort beloven maar vervreemding veroorzaken. In deze dialectiek van bezorgdheid en fascinatie vindt Huang Yishan de bron van een visuele poëzie van zeldzame intensiteit, die hem tot een van de scherpzinnigste getuigen van onze tijd maakt.


  1. Louis Kahn, “The Room, The Street and Human Agreement” (1971), in Alessandra Latour (red.), Louis I. Kahn: Writings, Lectures, Interviews, New York, Rizzoli International Publications, 1991.
  2. Sigmund Freud, “Das Unheimliche” (1919), in Gesammelte Werke, dl. XII, Londen, Imago Publishing, 1947.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

HUANG Yishan (1983)
Voornaam: Yishan
Achternaam: HUANG
Andere naam/namen:

  • 黄一山 (Vereenvoudigd Chinees)

Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • China

Leeftijd: 42 jaar oud (2025)

Volg mij