English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Izumi Kato: Tussen het oorspronkelijke en het hedendaagse

Gepubliceerd op: 7 Februari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

De raadselachtige wezens van Izumi Kato, met hun lege ogen en embryonale vormen, confronteren ons met onze eigen dualiteit in een moderne wereld. Zijn werken, schommelend tussen ruwe materie en hedendaagse spiritualiteit, creëren een unieke dialoog tussen traditie en innovatie.

Luister goed naar me, stelletje snobs, er is iets diep verontrustends in het universum van Izumi Kato (1969). Zijn creaturen met lege ogen, die ons vanaf hun doeken en sokkels angstaanjagend intens aankijken, bewonen een grensgebied tussen twee werelden. Het zijn niet zomaar artistieke figuren, maar aanwezigheid die ons confronteert met onze eigen vreemdheid, onze diep ambiguë aard als zowel natuurlijke als kunstmatige wezens.

Terwijl hedendaagse kunst zich vaak verliest in vruchteloze conceptuele spelletjes, valt Kato’s werk op door zijn aardse kracht, zijn viscerale authenticiteit. Zijn embryonale wezens, noch helemaal menselijk noch volledig anders, dragen een existentiële lading die hun ogenschijnlijke eenvoud overstijgt. Ze brengen ons terug naar iets fundamenteels, archaïschs, en zijn tegelijkertijd resoluut verankerd in ons heden.

Ik kan niet anders dan denken aan wat Martin Heidegger “de onthulling van het zijn” noemde wanneer ik tegenover deze antropomorfe figuren sta. Deze wezens, met hun bolvormige hoofden en slanke ledematen, confronteren ons met de essentie van wat het betekent te bestaan in een wereld waar technologie onze primitieve verbinding met de natuur overheerst heeft. Kato’s beslissing om direct met zijn met latex handschoenen bedekte handen te schilderen, waarbij hij het penseel afwijst, resoneert diep met Heideggers kritiek op moderne techniek als obstakel tussen de mens en zijn authentieke relatie tot de wereld.

Deze tactiele benadering van creatie is niet slechts een techniek onder vele anderen. Het is de kern van zijn artistieke praktijk, een methode waarmee hij direct contact maakt, bijna sjamanistisch, met de materie. Wanneer Kato de verf met zijn vingers aanbrengt, gaat het niet alleen om het creëren van textuur- of materiaaleffecten. Het is een daad die bijna ritueel is, een manier om aanwezigheid op te roepen via fysiek contact met het doek.

Kato’s praktijk is ook ingebed in een reflectie die echoot met Maurice Merleau-Ponty’s theorieën over de fenomenologie van de perceptie. Zijn kamferhouten sculpturen, waar de sporen van de beitel zichtbaar blijven als littekens op het oppervlak, herinneren ons eraan dat onze relatie tot de wereld primair lichamelijk, tactiel en belichaamd is. De sporen van zijn vingers op het doek, de zichtbare gewrichten van zijn sculpturen, het draagt allemaal bij aan deze esthetiek van direct contact die zijn oeuvre kenmerkt.

Wat mij bijzonder interesseert in het werk van Kato is dat hij een subtiele en complexe dialoog creëert tussen traditie en hedendaagsheid. Hij komt uit de prefectuur Shimane, een regio in Japan waar het shinto-animisme diep geworteld is in de lokale cultuur; de kunstenaar put uit dit erfgoed terwijl hij het radicaal heruitvindt. Zijn wezens zijn geen traditionele yokai, maar eerder manifestaties van een hedendaagse spiritualiteit die zichzelf probeert te heruitvinden in een onttoverde wereld.

Het gebruik dat Kato maakt van materialen is bijzonder onthullend voor deze spanning tussen oud en modern. Neem bijvoorbeeld zijn beeldhouwwerken van zacht vinyl, gemaakt vanaf 2012. Dit materiaal, typisch gebruikt bij de productie van speelgoed, wordt in zijn handen het medium van een expressie die aan primitieve idolen doet denken. Er is iets diep ontregelends aan deze figuren die lijken te zijn ontsproten aan een onherroepelijk verleden, terwijl ze duidelijk geproduceerd zijn door onze industriële samenleving.

Deze dualiteit komt ook terug in zijn manier van omgaan met ruimte. De recente installaties van Kato creëren omgevingen die fungeren als hedendaagse heiligdommen. Wanneer hij zijn wezens aan het plafond ophangt, zoals in zijn opvallende tentoonstelling bij Galerie Perrotin New York in 2021, verandert hij de galerieruimte in een rituele plaats waar zijn zwevende figuren de bedienaars worden van een ceremonie waarvan wij de codes niet kennen. Juist in deze spanning tussen het heilige en het profane vindt zijn werk zijn grootste kracht.

De kunstenaar gaat nog verder in deze verkenning van de tegenstellingen van onze tijd door het gebruik van gevonden materialen. De stenen die hij verzamelt nabij zijn studio in Hong Kong worden onderdelen van samengestelde sculpturen waarin het ruwe materiaal in dialoog treedt met hedendaagse textiel. Deze assemblages creëren onverwachte bruggen tussen de natuurlijke wereld en het industriële universum, als totems voor ons antropoceen-tijdperk.

In een bijzonder indrukwekkend werk, getoond tijdens zijn tentoonstelling “LIKE A ROLLING SNOWBALL” in het Hara Museum of Contemporary Art, combineert Kato een ruwe steen met synthetisch textiel om een figuur te creëren die lijkt te ontstaan uit een tussentijds wereld. De steen, bij uitstek een primitief element, wordt door zijn associatie met het industriële weefsel getransformeerd, waardoor een visuele spanning ontstaat die de paradoxen van onze tijd perfect samenvat.

De bewuste keuze van de kunstenaar om zijn werken zonder titel te laten, is niet toevallig. Hij dwingt ons onze categoriseringsreflexen los te laten en ons direct te confronteren met de raadselachtigheid van hun aanwezigheid. Deze naamloze wezens kijken ons aan met hun lege ogen en nodigen ons uit tot een ontmoeting die voorbij taal plaatsvindt, in een ruimte waar woorden hun vermogen tot definitie en controle verliezen.

Deze strategie van het onbenoemde maakt deel uit van een bredere benadering die erop gericht is het werk in een maximale openheidstoestand te houden. De figuren van Kato weerstaan elke definitieve interpretatie; ze zweven in een onbepaalde ruimte die hen des te krachtiger maakt. Zoals Robert Storr, de curator die zijn werk ontdekte voor de Biënnale van Venetië in 2007, benadrukte, bezitten deze werken een “abrassieve” kwaliteit die hen onderscheidt van de gebruikelijke Japanse kunstproductie.

Ik kan niet anders dan in deze benadering een fascinerende parallel zien met het denken van Walter Benjamin over de aura van het kunstwerk in het tijdperk van technische reproduceerbaarheid. De wezens van Kato, zelfs wanneer ze in serie worden geproduceerd zoals zijn vinylbeelden, behouden een mysterieuze aura die mechanische reproductie tart. Elk van hen lijkt een unieke aanwezigheid in zich te dragen, onherleidbaar tot hun materie.

Deze aanwezigheid is bijzonder voelbaar in zijn grote doeken waar de figuren lijken te verschijnen uit een abstracte achtergrond als verschijningen. De frequente verdeling van het doek in verschillende chromatische secties creëert complexe mentale ruimtes waarin de wezens lijken te zweven tussen verschillende bewustzijnstoestanden. Deze schilderstrategie roept de reflecties van Gilles Deleuze op over de schilderkunst van Francis Bacon, een kunstenaar die Kato overigens noemt als een van zijn invloeden.

De recente werken van de kunstenaar tonen een fascinerende evolutie in zijn praktijk. De figuren winnen aan structurele complexiteit zonder hun primitieve kracht te verliezen. De assemblages van diverse materialen creëren hybride wezens die fysiek lijken te belichamen de tegenstrijdigheden van onze tijd. Deze complexificatie van zijn plastische taal gaat gepaard met een steeds verfijndere reflectie over de aard van het beeld en de representatie.

In zijn laatste installaties verkent Kato nieuwe manieren om de ruimte te activeren. Zijn wezens zijn niet langer simpelweg objecten om te aanschouwen, maar worden de spelers van een scenografie die de tentoonstellingsruimte transformeert tot een metafysisch theater. De schaduw- en lichtspelen, de plaatsing van de werken in de ruimte, alles draagt bij aan het creëren van een meeslepende ervaring die ons onderdompelt in een parallel universum.

De kunstenaar ontwikkelt ook een steeds diepgaander reflectie over het begrip serie en variatie. Zijn figuren, hoewel altijd herkenbaar, ondergaan subtiele metamorfoses die hen doen schommelen tussen verschillende toestanden van zijn. Deze systematische verkenning van formele mogelijkheden doet denken aan de onderzoeken van Morandi naar stillevens, maar dan overgebracht naar een fantastische en verontrustende sfeer.

Wat Kato’s werk vandaag bijzonder relevant maakt, is dat het ons gelijktijdig onze vervreemding en onze diepe verbondenheid met de wereld om ons heen laat voelen. Zijn wezens zijn als vervormde spiegels die ons een beeld van onze menselijkheid teruggeven dat zowel vertrouwd als vreemd is. In een wereld waarin technologie ons een ontlichaamde transcendentie belooft, herinnert Kato ons hardnekkig aan onze conditie als belichaamde wezens, verbonden met de aarde door mysterieuze banden.

Het herhaaldelijk gebruik van organische materialen zoals hout en steen, gecombineerd met industriële elementen, creëert een vruchtbare spanning die resoneert met hedendaagse ecologische zorgen. Kato’s wezens lijken de herinnering aan een pre-industriële wereld in zich te dragen terwijl ze resoluut in onze technologische huidige tijd zijn verankerd. Ze herinneren ons eraan dat wijzelf hybride wezens zijn, producten van een lange natuurlijke en culturele geschiedenis.

Er is iets in Kato’s werk dat zich fel verzet tegen de verleiding van nostalgie. Zijn wezens zijn geen overblijfselen van een geïdealiseerd verleden, maar levende presences die ons hier en nu aanspreken. Ze herinneren ons eraan dat het primitieve niet achter ons ligt, maar in ons, dat het heilige niet verdwenen is maar getransformeerd, en dat onze taak niet is om een verloren puurheid terug te vinden maar om nieuwe vormen van relatie met de wereld te bedenken.

Deze prospectieve dimensie van zijn werk is bijzonder duidelijk in zijn experimenten met synthetische materialen. Bijvoorbeeld, flexibel vinyl wordt niet ironisch of kritisch gebruikt, maar als een authentiek materiaal dat zijn eigen expressieve mogelijkheden draagt. Kato slaagt erin het een onverwachte waardigheid te geven, het transformerend tot het medium van een nieuwe vorm van heiligheid aangepast aan onze tijd.

De meest recente installaties van de kunstenaar voeren deze reflectie over onze relatie tot het heilige in een onttoverde wereld nog verder door. Door het creëren van meeslepende omgevingen waarin zijn wezens lijken te wonen als spookachtige verschijningen, nodigt Kato ons uit onze relatie tot het onzichtbare en het mysterie te heroverwegen. Deze ruimtes functioneren als contactzones tussen verschillende dimensies van de werkelijkheid, plaatsen waar het alledaagse en het mysterieuze elkaar ontmoeten en elkaar wederzijds beïnvloeden.

De kracht van Kato’s werk ligt in zijn vermogen deze verschillende dimensies in spanning te houden zonder ze ooit te reduceren tot een gemakkelijke synthese. Zijn wezens blijven raadselachtig en weerstaan elke poging hen tot één betekenis terug te brengen. Ze herinneren ons eraan dat de krachtigste kunst die is welke de spanning tussen het zichtbare en het onzichtbare, tussen het materiële en het spirituele, tussen wat wij weten en wat wij nooit volledig zullen begrijpen, levend houdt.

Het werk van Kato confronteert ons met een fundamentele vraag: hoe poëtisch te wonen in een ontwijfelde wereld? Zijn wezens, zowel primitief als futuristisch, natuurlijk en kunstmatig, suggereren een mogelijke weg: niet de onmogelijke terugkeer naar een mythische oorsprong, noch de vlucht vooruit naar een technologische toekomst, maar het geduldige uitvinden van nieuwe vormen van aanwezigheid in de wereld, nieuwe manieren van samen zijn, mensen en niet-mensen, in de gedeelde vreemdheid van onze hedendaagse conditie.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Izumi KATO (1969)
Voornaam: Izumi
Achternaam: KATO
Andere naam/namen:

  • 加藤 泉 (Japans)

Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Japan

Leeftijd: 56 jaar oud (2025)

Volg mij