Luister goed naar me, stelletje snobs, het is tijd om te praten over Jacqueline Humphries, die kunstenaar die de grenzen van abstracte schilderkunst in het digitale tijdperk herdefinieert. In haar ruime atelier in Red Hook, New York, met duizelingwekkende plafonds en badend in oosterse licht, voert ze een fascinerende experimentatie die het doek transformeert tot een terrein om de grenzen tussen het tastbare en het virtuele, tussen de materialiteit van de schilderkunst en de immaterialiteit van digitale codes te verkennen.
In een wereld waarin onze schermen ons dag en nacht hypnotiseren, onze emoties gereduceerd worden tot gestandaardiseerde emoji’s, en onze aandacht versplintert in een veelheid aan fonkelende pixels, bereikt Humphries iets buitengewoons: ze verandert deze digitale kakofonie in een visuele symfonie die ons dwingt te vertragen, echt te kijken, te voelen. Haar monumentale werken zijn geen gewone schilderijen, het zijn poorten naar een tussenruimte waar het analoge en het digitale zich verstrengelen in een complexe en subtiele dans.
Deze artieste, geboren in New Orleans in 1960, heeft de decennia doorstaan met een unieke positie in de hedendaagse kunstwereld. Ze werd opgeleid aan de Parsons School of Design en later aan het prestigieuze Whitney Independent Study Program in de jaren 1980, en koos ervoor om vol te houden met schilderkunst in een tijd waarin dit medium als doods werd beschouwd. Deze volharding veranderde in een voortdurende zoektocht om de mogelijkheden van schilderkunst te heruitvinden te midden van de technologische veranderingen van onze tijd.
Neem bijvoorbeeld haar beroemde zilveren doeken. Op het eerste gezicht zou je ze kunnen verwarren met gigantische schermen. Maar naderbij bekeken speelt het reflecterende oppervlak op een manier met licht die geen enkel scherm kan reproduceren. De reflecties veranderen afhankelijk van je positie en creëren een kinesthetische ervaring die fotografische reproductie tart. Het werk weigert hardnekkig te worden gereduceerd tot een simpele jpeg-afbeelding en verzet zich zo tegen de digitale standaardisering die onze wereldperceptie effent.
Deze fysieke en ervaringsgerichte dimensie van het werk van Humphries weerklinkt op opvallende wijze in het denken van filosoof Gilbert Simondon over de relatie tussen mens en techniek. In zijn fundamentele werk “Du mode d’existence des objets techniques” ontwikkelt Simondon het revolutionaire idee dat techniek niet tegen cultuur staat, maar er een essentiële dimensie van vormt. Hij verwerpt categorisch de simplistische dichotomie tussen het natuurlijke en het kunstmatige en biedt in plaats daarvan een visie waarin mens en techniek co-evolueren in een complexe wederzijdse afhankelijkheid.
De schilderijen van Humphries verbeelden perfect deze simondoniaanse visie. Wanneer zij sjablonen gebruikt gemaakt van ASCII-tekens om haar vroegere werken te reproduceren, doet ze niet zomaar aan recyclen, ze creëert een nieuwe schildertaal die het onderscheid tussen handmatige handeling en mechanische reproductie overstijgt. Haar doeken worden zones van bemiddeling waar computercode en artistieke expressie elkaar ontmoeten en wederzijds transformeren.
Deze benadering doet ons vooral denken aan Simondons reflecties over technische individualisatie. Voor de filosoof is een technisch object niet zomaar een inert instrument, maar een constant evoluerend systeem dat bijdraagt aan ons collectieve worden. Zo zijn de schilderijen van Humphries geen statische objecten, ze evolueren letterlijk afhankelijk van onze positie en het omgevingslicht, en creëren een ervaring die niet gereduceerd kan worden tot puur materiële schilderkunst noch tot de virtuele wereld van het digitale.
Haar serie fluorescerende schilderijen die onder blacklight worden getoond, illustreert deze dimensie perfect. Deze werken creëren een ambiguë ruimte tussen de materialiteit van de verf en de immaterialiteit van het licht. Het fluorescerende pigment, dat gewoonlijk geassocieerd wordt met nachtclub-sferen en popcultuur, wordt hier verheven tot een verfijnd artistiek medium. Deze doeken herinneren ons eraan dat elke perceptie gemedieerd is, hetzij door onze ogen, een scherm, of de visuele cultuur die ons omringt. Deze bemiddeling vormt geen obstakel om te overwinnen, maar juist de plaats waar onze relatie tot de wereld wordt gevormd.
De artieste gaat deze verkenning nog verder met haar werken waarin CAPTCHA-tests verwerkt zijn. Deze digitale hulpmiddelen, ontworpen om mensen van robots te onderscheiden in onze online interacties, worden onder haar penseel elementen van een nieuwe visuele grammatica. Ze transformeert deze markers van onze technologische angst in composities die de aard van authenticiteit en artistieke expressie in het tijdperk van kunstmatige intelligentie ter discussie stellen.
Haar gebruik van emoji’s is net zo uitdagend en verfijnd. Deze gestandaardiseerde pictogrammen, vaak bekritiseerd als symbolen van het verarmen van onze emotionele communicatie, worden in haar werk hergebruikt met een onverwachte complexiteit. Gelaagd, vervormd, geïntegreerd in opeenvolgende lagen verf verliezen ze hun onmiddellijke communicatieve functie om elementen te worden van een rijkere en ambiguïtere picturale syntaxis.
Simondons reflectie over technische vervreemding krijgt hier een bijzondere klank. Voor de filosoof komt de vervreemding niet voort uit de techniek zelf, maar uit ons onvermogen om de techniek te begrijpen en te integreren in onze cultuur. De schilderijen van Humphries tonen ons een mogelijke weg naar verzoening, waar het digitale noch wordt gedemoniseerd noch geïdealiseerd, maar wordt geïntegreerd in een artistieke praktijk die de complexiteit en het poëtische potentieel ervan onthult.
Deze integratie manifesteert zich op een bijzonder opvallende manier in haar behandeling van het picturale oppervlak. De verflagen, de sjabloonmotieven, de metalen reflecties creëren een diepte die niet alleen ruimtelijk is, maar ook temporeel. Elk doek draagt de sporen van meerdere interventies, als een visueel getuigenis waarin het digitale en het analoge elkaar inschrijven en herschrijven, waardoor een complexe dialoog ontstaat tussen verschillende beeldproductiemodi.
In haar recentste werken drijft Humphries deze verkenning van de grenzen tussen handwerk en mechaniek nog verder. Ze gebruikt computerprogramma’s om haar oude schilderijen te scannen en om te zetten in ASCII-code, en gebruikt deze codes vervolgens als basis voor nieuwe composities. Dit proces van vertaling en hervertaling creëert werken die zowel vertrouwd als vreemd nieuw zijn, als digitale echo’s van picturale gebaren.
De kunstenaar speelt voortdurend met onze verwachtingen en waarnemingsgewoonten. Haar zilverkleurige schilderijen bijvoorbeeld reflecteren niet alleen het licht maar ook de toeschouwer, wat een interactie creëert die doet denken aan touchscreens. Echter, in tegenstelling tot onze digitale apparaten die ons de illusie van controle geven, herinneren deze reflecties ons aan onze onstabiele positie, ons onvermogen om het beeld in een definitieve vorm vast te houden.
Deze instabiliteit staat centraal in Humphries’ artistieke project. Ze laat ons zien dat schilderkunst, verre van achterhaald te zijn in het digitale tijdperk, een bevoorrechte plaats kan worden om de paradoxen van onze hedendaagse conditie te verkennen. Haar werken nodigen ons uit om te vertragen, om de vele mediëringslagen die onze ervaring structureren te observeren, om de complexiteit van onze relatie met technologie te erkennen.
Hierin echoot haar werk een ander cruciaal aspect van Simondons denken: het idee dat techniek niet slechts een middel is om een doel te bereiken, maar een existentiële modus die bijdraagt aan ons collectieve worden. De schilderijen van Humphries zijn geen commentaren op technologie, maar dispositifs die ons in staat stellen nieuwe vormen van perceptie en relatie te ervaren.
Deze experimentele dimensie is bijzonder duidelijk in haar manier van werken in series, waarbij elk werk dient als vertrekpunt voor nieuwe exploraties. Motieven, gebaren en effecten circuleren van het ene doek naar het andere en creëren een netwerk van relaties dat herinnert aan de rhizomatische structuur van het internet. Maar in tegenstelling tot de constante stroom van digitale beelden die ons tijdperk kenmerkt, dwingen haar schilderijen ons te stoppen, de tijd te nemen om subtiele variaties, lichtspelingen en laaglages te waarnemen.
Haar werk met blacklight is bijzonder interessant. Deze werken, die alleen onder specifieke verlichtingsomstandigheden kunnen worden gezien, creëren een meeslepende ervaring die onze perceptie van de ruimte radicaal transformeert. De fluorescerende pigmenten, geactiveerd door ultraviolet licht, produceren een helderheid die lijkt te emaneren vanuit de binnenkant van het doek, waardoor de grenzen tussen het geschilderde oppervlak en de omringende ruimte vervagen.
Deze verkenning van licht als artistiek medium doet denken aan de experimenten van Dan Flavin, maar Humphries stuurt de ervaring in een radicaal andere richting. Terwijl Flavin werkte met fluorescent licht als een sculpturaal materiaal, gebruikt Humphries het als een middel om de aard van zichtbaarheid in een door lichte schermen gedomineerde wereld te bevragen.
Haar gebruik van ASCII-tekens vertegenwoordigt een andere grote innovatie. Door haar schilderijen in code te transformeren en die code weer om te zetten in schilderkunst, creëert ze een cyclus van vertaling die de verschillende lagen van bemiddeling blootlegt die onze hedendaagse beeldervaring kenmerken. Dit proces doet denken aan de reflecties van Walter Benjamin over de mechanische reproductie van kunstwerken, maar geactualiseerd voor het digitale tijdperk.
De emoji’s in haar werk functioneren op een vergelijkbare wijze. Deze symbolen, alomtegenwoordig in onze dagelijkse communicatie, worden van hun gebruikelijke functie afgehaald om elementen te worden van een nieuwe visuele syntaxis. Humphries gebruikt ze als basiseenheden van een picturale taal die speelt met de conventies van emotionele expressie in het digitale tijdperk.
De kunst van Humphries herinnert ons er dus aan dat techniek niet tegenover gevoel staat, dat digitaal het tastbare niet uitsluit, dat mechanische reproductie nieuwe vormen van authenticiteit kan genereren. Haar schilderijen creëren een ruimte waar deze schijnbare tegenstellingen kunnen coëxisteren en elkaar kunnen transformeren, waardoor nieuwe mogelijkheden voor de hedendaagse kunst worden geopend.
In een tijdperk dat geobsedeerd is door snelheid en onmiddellijkheid, biedt het werk van Jacqueline Humphries ons een moment van pauze, een uitnodiging om onze relatie met beelden en technologie te heroverwegen. Haar schilderijen geven ons geen eenvoudige antwoorden, maar bieden een ruimte voor reflectie en ervaring waar het digitale en het analoge, het mechanische en het gebaar, de code en de expressie met elkaar in dialoog kunnen gaan.
Door haar verkenning van de grenzen tussen het reële en het virtuele toont Humphries ons dat schilderkunst een vitaal medium blijft om onze hedendaagse conditie te begrijpen en te bevragen. Haar werk herinnert ons eraan dat kunst niet simpelweg een spiegel van onze tijd is, maar een laboratorium waar nieuwe vormen van perceptie en ervaring kunnen ontstaan. Haar werken bieden ons een ruimte voor verzet en reflectie, een plek waar de complexiteit van onze relatie met het digitale kan worden onderzocht en heroverwogen.
















