Luister goed naar me, stelletje snobs: er bestaat een Berlijnse schilder die slaagt waar zoveel anderen falen, door het doek te transformeren in het theater van de meest verwarrende menselijke passies. Jonas Burgert, geboren in 1969 in deze door de geschiedenis getekende stad, biedt ons al meer dan twee decennia een oeuvre dat de collectieve ziel met een zeldzame scherpzinnigheid bevraagt. Zijn monumentale doeken, bevolkt door spookachtige figuren en hybride wezens, zijn geen eenvoudige stijl oefeningen, maar ware onderzoeken naar de hedendaagse menselijke conditie.
Het schilderuniversum van Burgert toont een verontrustende verwantschap met gotische architectuur, niet in vormen maar in spirituele en symbolische functie. Net zoals middeleeuwse kathedralen zich oprichtten naar de hemel terwijl ze hun fundamenten in de aarde verankerden, creëren de composities van de Duitse kunstenaar een voortdurend dialoog tussen verheffing en zwaartekracht, tussen verlangen en val. Zijn verklede personages bewegen zich in ruimtes die het architecturale vocabulaire lenen voor hun meest expressieve codes: gebroken zuilen, ingestorte gewelven, muurmembranen die barsten om andere dimensies te onthullen.
Deze architecturale dimensie komt vooral tot uiting in de manier waarop Burgert de schilderruimte organiseert. Zijn doeken functioneren als complexe gebouwen waarin elke figuur zijn plaats vindt volgens een strenge constructieve logica. De kunstenaar zelf beschrijft deze structurele benadering: “Het basisidee van mijn schilderijen is om het tafereel te schilderen waarop de strijd voor de spirituele representatie plaatsvindt” [1]. Dit tafereel ontwerpt hij zoals een architect een gebouw ontwerpt: met aandacht voor circulatie, evenwichten, spanningen en steunpunten.
In Suchtpuls (2011), bijvoorbeeld, doet de ruimtelijke organisatie denken aan de indeling van een kerkkoor, met zijn verschillende leesniveaus en convergentiezones. De personages worden verdeeld volgens een onzichtbare maar strenge geometrie, die visuele ritmes creëert die aan de bogen van een kathedraal doen denken. Deze architectonische benadering van de compositie stelt Burgert in staat om de narratieve complexiteit van zijn werken te beheersen zonder ooit de visuele samenhang te verliezen.
De invloed van de gotische architectuur is ook terug te vinden in de behandeling van het licht. Net zoals de glasmeesters glas-in-loodramen gebruikten om het natuurlijke licht om te zetten in een goddelijke openbaring, gebruikt Burgert opvallende kleurcontrasten om dramatische verlichtingseffecten te creëren. Zijn fluorescerende neonlichten die door de duisternis van zijn composities breken, doen denken aan de gekleurde lichtstralen die door de middeleeuwse roosvensters filterden. Deze verwantschap is niet toevallig: ze toont dezelfde wil om kunst te gebruiken als middel om toegang te krijgen tot een hogere waarheid, hetzij goddelijk of psychologisch.
Het idee van verticaliteit, kenmerkend voor de gotische kunst, krijgt bij Burgert een bijzondere vertaling. In plaats van zich uit te strekken naar hemelse hoogten, graven zijn composities zich diep in het collectieve onbewuste. Zijn geschilderde architecturen zijn vaak ruïnes, verlaten structuren die getuigen van het falen van menselijke constructies. Deze omkering van de gotische symboliek weerspiegelt een hedendaagse visie op het heilige: voortaan bereikt men transcendentie door af te dalen in de afgronden van de psyche.
De modulaire organisatie van zijn grote doeken doet ook denken aan middeleeuwse bouwtechnieken. Net zoals gotische architecten hun gebouwen samenstelden door standaardelementen toe te voegen, componeert Burgert zijn werken door accumulatie van figuren en terugkerende motieven. Zijn harlekijnen, skeletten en kinderen met vage gezichten vormen een plastische woordenschat die hij ordent volgens steeds vernieuwende combinaties. Deze combinatiemethode stelt hem in staat om werken te creëren met een buitengewone narratieve rijkdom zonder de sterke stilistische eenheid te verliezen.
Het labyrintische aspect van sommige composities versterkt deze architecturale dimensie. In Zeitlaich (2017), een doek van zes bij tweeëntwintig meter, ontvouwt Burgert een complexe ruimte die doet denken aan de didactische constructies van Piranesi. De toeschouwer moet kronkelige visuele paden volgen, verborgen hoekjes ontdekken, zones van schaduw en licht verkennen volgens een wandellogica die rechtstreeks uit de architectonische ervaring is overgenomen.
Deze benadering vindt een bijzondere weerklank in het werk van Franz Kafka, een schrijver wiens universum een obsessie deelt met die van Burgert voor besloten en benauwende ruimtes. Net zoals de kafkaëske protagonisten zich bewegen in bureaucratische labyrintische architecturen die hun moderne vervreemding weerspiegelen, bevolken de personages van Burgert decors die hun psychische kwellingen belichamen. Deze verwantschap gaat veel verder dan een eenvoudige thematische analogie: ze onthult dezelfde opvatting van kunst als een verkenning van de mechanismen van hedendaagse onderdrukking.
Bij Kafka wordt architectuur een metafoor voor de psychologische staat van de personages. Het ontoegankelijke kasteel, de eindeloze gangen van het proces, de ondergrondse galerijen van de strafkolonie veranderen de fysieke ruimte in een projectie van existentiële angst. Burgert werkt op een vergelijkbare manier: zijn decors zijn nooit neutraal, maar dragen de emotionele lading van degenen die er wonen. Zijn kleurrijke ruïnes, zijn gescheurde architecturale membranen, zijn hybride structuren tussen organisch en mineraal vertalen de moderne onrust schilderachtig.
De verhalende techniek van Kafka, die werkt door opeenhoping van schijnbaar onbeduidende details om een sfeer van totale onderdrukking te creëren, vindt zijn equivalent in de schilderwijze van Burgert. Elk figuur in zijn composities, elk object, elk kledingdetail draagt bij aan de totstandkoming van een algemene sfeer van vertrouwde vreemheid. Zoals de kafkaëske beschrijvingen het dagelijks leven veranderen in een nachtmerrie door een simpele verschuiving in perspectief, maken Burgerts doeken het gewone fantastisch door de opeenhoping van verontrustende tekens.
De kwestie van anonimiteit, centraal bij Kafka, resoneert sterk in het werk van Burgert. De vage of gemaskerde gezichten van zijn personages roepen de door de Praagse schrijver beschreven dehumanisatie op. Deze wezens zonder precieze identiteit worden universele archetypen, allegorische figuren die de verschillende facetten van de moderne conditie belichamen. Burgert legt deze benadering uit: “Het is voor mij niet interessant om te laten zien wat er is, maar om te laten zien wat ook de ondertekst vormt” [2].
Deze zoektocht naar de ondertekst brengt Burgert ook dicht bij de kafkaëske esthetiek. Zoals de schrijver alledaagse situaties gebruikte om de absurditeit van de moderne wereld te onthullen, gebruikt de schilder schijnbaar feestelijke of rituele scènes om de verborgen mechanismen van ons sociaal gedrag te onthullen. Zijn apocalyptische carnaval werken als onthullers van de onderdrukte spanningen in de hedendaagse samenleving.
Het droomachtige aspect van Burgerts composities roept ook de kafkaëske wereld op waarin de gewone logica voortdurend wordt ondermijnd. Zoals in de verhalen van de auteur van Het Proces, lijken de gebeurtenissen afgebeeld in de doeken een alternatieve causaliteit te volgen, een droomlogica die onze gebruikelijke referentiepunten destabiliseert. Deze nabijheid tot het onwerkelijke stelt Burgert in staat om gebieden van de menselijke ervaring te verkennen die gewoonlijk ontoegankelijk zijn voor directe representatie.
De bijzondere tijdelijkheid van Burgerts werken herinnert aan die van kafkaëske verhalen. Zoals bij de schrijver lijkt de tijd te hangen, bevroren in een eeuwig heden dat ontsnapt aan de gebruikelijke chronologie. Zijn personages bewegen zich in een mythische tijd waarin verleden, heden en toekomst samenvloeien. Deze tijdloosheid stelt de kunstenaar in staat universele vragen te behandelen zonder zich vast te pinnen op een bepaalde tijd.
De impliciete sociale kritiek in het werk van Burgert sluit aan bij de zorgen van Kafka. Zoals de schrijver door middel van absurditeit de machtsmechanismen van zijn tijd aanklaagde, onthult de schilder door allegorie de disfuncties van de hedendaagse maatschappij. Zijn figuren van sjamanen naast moderne stedelingen vertalen het moeizame samenleven tussen spirituele aspiraties en materiële beperkingen.
De invloed van Kafka op Burgert manifesteert zich ook in de behandeling van het dierlijke. Zoals de schrijver metamorfose gebruikte om de grenzen van het menselijke te verkennen, bevolkt de schilder zijn doeken met hybride wezens die onze relatie tot het dierlijke in vraag stellen. Deze transformaties onthullen het dierlijke deel dat in elk individu sluimert, een centraal thema in de kafkaëske literatuur.
Het theatrale aspect van Burgerts composities roept tenslotte de esthetiek op van het absurde theater, een directe erfgenaam van het Kafkaëske universum. Zijn verklede personages lijken een stuk te spelen waarvan ze de betekenis niet kennen, waarbij ze rituele gebaren herhalen die hun oorspronkelijke betekenis hebben verloren. Deze performatieve dimensie verandert elk doek in een theaterpodium waar het drama van de menselijke conditie eindeloos wordt nagespeeld.
Sinds zijn eerste tentoonstellingen begin jaren 2000 is het werk van Burgert steeds dieper en complexer geworden. Zijn recente tentoonstellingen, met name “sinnwild” in de Tang Contemporary Art in Seoel in 2024 [3], bevestigen de evolutie van een kunstenaar die de makkelijkheden van het spectaculaire weigert om steeds dieper de duistere gebieden van de menselijke ziel te verkennen.
Deze evolutie uit zich vooral in het kleurgebruik. Terwijl zijn vroege werken heftige contrasten benadrukten, onthullen zijn recente werken een genuanceerder palet, subtieler in zijn dramatische effecten. Deze stilistische rijping weerspiegelt een verdiept nadenken over de meest gepaste picturale middelen voor zijn boodschap.
De toenemende internationalisering van zijn carrière, met tentoonstellingen in Azië, Europa en Amerika, getuigt van de universele reikwijdte van zijn artistieke boodschap. Deze wereldwijde erkenning bevestigt dat Burgert een plastische taal heeft ontwikkeld die culturele grenzen overstijgt om de invarianten van de menselijke ervaring aan te raken.
De Berlijnse kunstenaar behoort tot die zeldzame categorie makers die hun persoonlijke visie weten om te zetten in een collectieve vraagstelling. Zijn monumentale doeken fungeren als vervormde spiegels die ons een verontrustend maar eerlijk beeld van onze tijd teruggeven. In een wereld waarin hedendaagse kunst vaak de voorkeur geeft aan effect boven diepgang, houdt Burgert vast aan een inhoudelijke eis die de schildertraditie eert en tegelijk vernieuwt.
Zijn werk herinnert ons eraan dat schilderkunst, verre van een kunst uit het verleden te zijn, een onmisbaar onderzoeksinstrument blijft om de donkerste hoekjes van de menselijke conditie te verkennen. Daarmee profileert Jonas Burgert zich als een van de scherpzinnigste getuigen van onze tijd, de geduldige architect van een picturaal universum waar schoonheid en terreur zich vermengen om de waarheid van onze tijd te onthullen.
- Citaat van Jonas Burgert gehaald uit Wikipedia, “Jonas Burgert”, geraadpleegd in juni 2025.
- Citaat van Jonas Burgert gehaald uit Tang Contemporary Art, “Jonas Burgert”, geraadpleegd in juni 2025.
- Informatie over de tentoonstelling “sinnwild” gehaald uit Ocula, “Jonas Burgert ‘sinnwild’ bij Tang Contemporary Art, Seoul”, geraadpleegd in juni 2025.
















