English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

JonOne: De val van een rebel van de street art

Gepubliceerd op: 27 Januari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 7 minuten

JonOne, een unieke figuur en veelbelovend kunstenaar in de New Yorkse graffiti-scene van de jaren 80, illustreert perfect de commerciële recuperatie van street art. Zijn werken, ooit uitingen van authentieke rebellie, zijn veranderd in muurbekledingen afgestemd op designinterieurs in chique wijken.

Luister goed naar me, stelletje snobs: John Perello, bekend als JonOne, geboren in 1963 in New York, belichaamt perfect deze hedendaagse artistieke vervreemding waarbij creatieve authenticiteit verdund wordt in de troebele wateren van marketing en burgerlijk conformisme. Deze loopbaan, die begint in de ruwe straten van Harlem en eindigt in de fluwelen salons van Parijs, illustreert op magistrale wijze het traject van een kunstenaar die geleidelijk zijn rebelse ziel opgaf om een simpele interieurdecorateur voor de hoge samenleving te worden.

Het verhaal van JonOne begint als een echt Amerikaans stadssprookje: een jonge man uit de getto van Harlem die zijn heil vindt in straatkunst en in 1984 het collectief 156 All Starz opricht. Destijds belichaamde zijn artistieke praktijk een ware culturele weerstand, herinnerend aan het concept “weerstand door kunst” ontwikkeld door Theodore Adorno in zijn “Esthetische Theorie”. Voor Adorno moet ware kunst een antagonistische positie behouden tegenover de marktmaatschappij en elke vorm van recuperatie door het systeem weigeren. De jonge JonOne leek toen perfect in lijn met deze visie, gebruikmakend van New Yorks metrowagons als zijn mobiele doeken, waarbij hij deze symbolen van het stedelijke kapitalisme transformeerde in visuele manifesten van verzet.

Deze vroege periode in zijn carrière roept ook de overwegingen van Walter Benjamin op over kunst in het tijdperk van technische reproduceerbaarheid. De graffiti van JonOne in de New Yorkse metro vertegenwoordigen de essentie van wat Benjamin auratische kunst noemde: unieke werken, verankerd in een specifieke context, dragers van een authenticiteit die onmogelijke te reproduceren is. De ironie wil dat JonOne uiteindelijk omarmde precies datgene waartegen Benjamin ons waarschuwde: de transformatie van kunst in een product dat oneindig reproduceerbaar is.

Zijn verhuis naar Parijs in 1987 markeert het begin van zijn metamorfose, of beter gezegd, zijn artistieke capitulatie. Met een heerlijke ironie koos het lot als Parijse gids voor JonOne niemand minder dan Philippe Lehman, alias Bando, een jonge bevoorrechte uit de bankiersdynastie Lehman Brothers die in 2008 een sensationele wereldwijde faillissement tegemoet ging, die zich amuseerde met rebelleren door de vervallen muren van de wijk Stalingrad in Parijs te taggen. Deze ontmoeting tussen het authentieke kind van de getto’s en de erfgenaam op zoek naar sensatie illustreert perfect de onvermijdelijke glijding van JonOne naar een voor rijke elites getemde kunst. In de Franse hoofdstad begint JonOne dus aan zijn langzame afdaling naar wat ik “comfortabele institutionalisering” zou noemen. Vaarwel de creatieve woede van de straten van Harlem, hallo mondaine vernissages en lucratieve commerciële samenwerkingen. Deze transformatie doet denken aan de kritiek van Guy Debord in “La Société du Spectacle”: de kunstenaar wordt zelf een spektakel, een gepresenteerd product voor de consumptie van de burgerlijke massa.

Wat bijzonder opvalt in de evolutie van JonOne, is de manier waarop hij zijn kunst systematisch heeft verzacht om deze verteerbaarder te maken voor een welgesteld maar artistiek behoudend publiek. Zijn doeken, ooit uitingen van een authentieke rebellie, zijn veranderd in muurdecoraties die afgestemd zijn op de designinterieurs van chique buurten. Deze standaardisering van zijn stijl is bijzonder duidelijk in zijn samenwerkingen met luxe merken als Guerlain, Air France, of Hennessy. Elk nieuw werk lijkt een zorgeloze variatie op een bewezen formule: voorspelbare kleurensensaties, pseudo-spontane composities zorgvuldig berekend om te behagen zonder te storen.

De kunstenaar die vroeger in haast en het verborgene op de treinen van New York schilderde, produceert nu werken in serie, als een fabriek van souvenirs voor rijke verzamelaars. Deze industrialisering van zijn artistieke praktijk vertegenwoordigt het tegenovergestelde van wat oorspronkelijke graffiti was: een kunst van verzet, het vluchtige, pure authenticiteit. De astronomische prijzen die zijn doeken behalen, waarvan sommige meer dan 100.000 euro bereiken, benadrukken slechts de absurditeit van deze transformatie. De straatkunstenaar is een luxeambachtsman geworden, die decoratieve voorwerpen maakt voor een elite die nooit een metro heeft betreden.

De traject van JonOne illustreert perfect wat de filosoof Herbert Marcuse “represserende desublimatie” noemde: een proces waarbij de kapitalistische samenleving het subversieve potentieel van kunst neutraliseert door het te integreren in haar consumptiemechanismen. De graffiti van JonOne, vroeger tekens van rebellie tegen de gevestigde orde, zijn handelswaar van luxe geworden, statussymbolen voor een burgerij op zoek naar ongevaarlijke artistieke sensaties.

Deze domesticatie van zijn kunst is bijzonder zichtbaar in zijn recente commerciële samenwerkingen. Of het nu gaat om het personaliseren van cognacflesjes voor Hennessy of het ontwerpen van collecties voor Lacoste, JonOne lijkt alle pretentie van sociale kritiek die zijn begin kenmerkte volledig te hebben opgegeven. Zijn kunst is een eenvoudige stijl-oefening geworden, een herkenbare visuele handtekening en dus verhandelbaar, leeg van elke politieke of sociale inhoud.

De standaardisatie van zijn stijl is zo opvallend geworden dat het bijna parodiërend is. Zijn recente doeken lijken afkomstig van een productielijn: dezelfde explosies van kleuren, dezelfde “spontane” composities minutieus georkestreerd, dezelfde holle energie. Deze systematische herhaling verraadt niet alleen een flagrant gebrek aan artistieke vernieuwing, maar ook een vorm van commerciële cynisme: waarom een formule veranderen die verkoopt?

De ultieme ironie ligt wellicht in het feit dat zijn werken, die tegenwoordig voor goudprijzen worden verkocht in galeries die kunstenaars nodig hebben die geld binnenbrengen, het tegenovergestelde zijn geworden van wat graffiti was: een toegankelijke, democratische, subversieve kunst. De verzamelaars die zijn doeken voor tientallen duizenden euro’s kopen, verwerven in werkelijkheid een gezuiverde en commercieel aanvaardbare versie van de street art-cultuur, een rebellie van schijn die hun burgerlijk comfort op geen enkele manier bedreigt.

Wat bijzonder triest is aan deze evolutie, is de manier waarop JonOne de politieke en sociale dimensie volledig lijkt te hebben opgegeven die zijn begin zo krachtig maakte. Zijn huidige werken zijn niet meer dan formele oefeningen, esthetische variaties zonder diepte of boodschap. De kunstenaar die vroeger kunst gebruikte als middel van verzet en expressie van een moeilijke sociale realiteit, produceert tegenwoordig werken die perfect zijn afgestemd op het interieur van de bevoorrechte klasse.

Deze transformatie is niet simpelweg een natuurlijke artistieke evolutie, maar vertegenwoordigt een ware verruwing van de fundamentele principes van graffiti en street art. Graffiti is in zijn essentie een kunst van overtreding, van het opeisen van publieke ruimte, van sociale contestatie. Door zich te conformeren aan de verwachtingen van de kunstmarkt en werken te produceren voor de privé-interieurs van de rijken, heeft JonOne niet alleen zijn oorsprong verraden, maar ook bijgedragen aan de commerciële recuperatie van een authentiek subversieve uitingsvorm.

De institutionele erkenning die hij vandaag geniet, bekroond met de Légion d’honneur in 2015, is niet zozeer een bekroning als wel een symbool van deze domesticatie. De artistieke elite viert met zijn goedkeuring niet zozeer zijn talent, maar zijn vermogen om een contestataire artistieke uitdrukking om te zetten in een commerciëel verhandelbaar luxeproduct. Deze officiële erkenning is de laatste nagel in de kist van zijn oorspronkelijke artistieke geloofwaardigheid.

Het meest verontrustende aan deze evolutie is wellicht de manier waarop JonOne deze transformatie lijkt te hebben geïnternaliseerd en geaccepteerd. In zijn recente interviews spreekt hij over zijn commerciële samenwerkingen met een enthousiasme dat wijst op een totaal verlies van kritische perspectieven. De kunstenaar die vroeger schilderde om de woede en frustratie van gemarginaliseerde jeugd uit te drukken, viert tegenwoordig zijn vermogen om luxegoederen te produceren voor de bevoorrechte klasse.

Deze artistieke koerswijziging van JonOne is symptomatisch voor een breder fenomeen: het systematisch overnemen van protestvormen door het handelsysteem. Zijn parcours illustreert perfect hoe het kapitalisme erin slaagt het subversieve potentieel van kunst te neutraliseren door het te transformeren tot luxeartikel. Wat oorspronkelijk een kreet van rebellie was, is veranderd in een simpel decoratief accessoire, een element van sociale onderscheiding voor een elite op zoek naar een vleugje “street credibility” zonder gevaar.

Het artistieke erfgoed van JonOne dreigt daarmee dat van een kunstenaar te worden die het comfort van institutionele erkenning prefereerde boven de authenticiteit van zijn oorspronkelijke traject. Zijn huidige werken, ondanks hun commercieel succes bij interieurdecorateurs, zijn niet meer dan een schaduw van wat ze hadden kunnen zijn: authentieke getuigenissen van een tijdperk en een sociale realiteit, eerder dan decoratieve producten afgestemd op de markt.

Deze artistieke overgave is bijzonder teleurstellend. JonOne had het potentieel om een authentieke en krachtige stem te worden in de wereld van de hedendaagse kunst, in staat om een sterke sociale boodschap uit te dragen terwijl hij een unieke artistieke taal ontwikkelde. In plaats daarvan koos hij de gemakkelijke weg en produceerde werken die, hoewel technisch beheerst, schrijnend tekortschieten aan inhoud en authenticiteit.

De echte tragedie in dit verhaal is niet zozeer de transformatie van JonOne tot commerciële kunstenaar, uiteindelijk is iedereen vrij in zijn keuzes, maar wat deze transformatie representeert voor straatkunst als geheel. Zijn loopbaan is een model geworden voor een hele generatie kunstenaars die in zijn commerciële succes een voorbeeld zien om te volgen, wat bijdraagt aan de geleidelijke verwatering van de protestkracht van straatkunst en het totale verlies van betekenis ervan.

Tegenwoordig is JonOne niet meer dan een merknaam, een handtekening die een bepaald type gestandaardiseerd artistiek product garandeert. Zijn werken, ondanks hun ogenschijnlijke uitbundigheid, zijn voorspelbaar en zielloos geworden, perfect afgestemd op de verwachtingen van een markt die decoratieve aspecten boven artistieke relevantie stelt. Dit is het verhaal van een kunstenaar die, op zoek naar erkenning, uiteindelijk zijn creatieve ziel verloor.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

JONONE (1963)
Voornaam:
Achternaam: JONONE
Andere naam/namen:

  • John Andrew Perello
  • Jon156

Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Verenigde Staten

Leeftijd: 62 jaar oud (2025)

Volg mij