English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

José Parlá: schilder van de Caribische diaspora

Gepubliceerd op: 18 Augustus 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 12 minuten

José Parlá heruitvindt het abstracte schilderen door te putten uit de erfenis van hiphop en stedelijke cultuur. Deze Cubaans-Amerikaanse kunstenaar componeert zijn monumentale doeken als hedendaagse getuigenissen, waarin onleesbare kalligrafieën en collages van posters samenkomen om de verborgen poëzie van onze voortdurend veranderende metropolen te onthullen.

Luister goed naar me, stelletje snobs. José Parlá, die man van tweeënvijftig jaar met verf bevlekte handen en een schorre stem door de nasleep van Covid, belichaamt vandaag een van de meest authentieke persoonlijkheden van de hedendaagse kunst. Geboren in Miami in 1973 uit geëmigreerde Cubaanse ouders, heeft deze kunstenaar het erfgoed van de hiphopbeweging en de Caribische diaspora-ervaring weten te transformeren in een schilderkunstig werk van indrukwekkende dichtheid. Zijn monumentale doeken, ware psychogeografische kaarten van onze hedendaagse metropolen, confronteren ons met de brute schoonheid van stedelijk verval en de veerkracht van gemarginaliseerde gemeenschappen.

Het werk van Parlá wortelt in een diep begrip van stedelijkheid als levende taal. Zijn abstracte schilderijen, verweven met onleesbare kalligrafieën en collages van gescheurde posters, transformeren het doek in een hedendaags getuigenis waarin temporele lagen van onze steden over elkaar heen liggen. Deze benadering overstijgt ruimschoots de loutere esthetiek en onthult een sociologische visie op stedelijk territorium als ruimte van verzet en collectief geheugen.

Schrijven als stedelijke archeologie

De artistieke praktijk van José Parlá vindt zijn theoretische fundamenten in een opvatting van Roland Barthes over stedelijk schrijven, hoewel hij zich hier radicaal van distantieert door de verankering in de geleefde ervaring. In tegenstelling tot poststructuralistische benaderingen die het subject oplossen in de tekst, herschrijft Parlá het individu en zijn gemeenschap in het hart van zijn creatieve proces. Zijn doeken functioneren als sensorische archieven waarin de collectieve geschiedenis van volkswijken zich kristalliseert in zelden geziene schilderachtige gebaren.

De kunstenaar ontwikkelt een esthetiek van accumulatie die zowel leent van de technieken van het dadaïstische collage als van de vernaculaire praktijken van de graffiti uit New York in de jaren 1980. Zijn gelaagde composities onthullen een complexe temporaliteit waarin het verleden opduikt door de lagen schildermateriaal. Deze methode vindt zijn theoretische rechtvaardiging in het werk van Michel de Certeau over stedelijke praktijk, met name zijn analyse van de “kunsten van het doen” die de tactieken van het verzet van stedelijke bevolkingen kenmerken [1].

De recente werken van Parlá, met name de serie “Homecoming” die getoond werd in het Pérez Art Museum Miami, illustreren perfect deze archeologie van het alledaagse. De kunstenaar verwerkt daarin fragmenten van posters verzameld op de straten van Miami, waarbij hij deze visuele resten transformeert tot bouwstenen van een breder verhaal over Caribische migratie en diasporische identiteit. Deze praktijk van toe-eigening lijkt op de doorgifte strategieën die door Guy Debord zijn geconceptualiseerd, maar onderscheidt zich door haar affectieve en herinneringsdimensie.

De onleesbare kalligrafie die door zijn hele oeuvre loopt, onthult een opvatting van het schrijven als pure gebarenkunst, bevrijd van zijn traditionele communicatieve functie. Parlá sluit hier aan bij de experimenten van Henri Michaux met automatisch schrijven, terwijl hij deze verankert in een specifieke sociale ervaring. Zijn “geschriften” functioneren als lichamelijke sporen die het geheugen dragen van collectieve gebaren, die van de graffiti-spuiters in de New Yorkse metro evenals die van de demonstranten van hedendaagse protestbewegingen.

Deze benadering van schrijven als lichamelijke performance vindt haar meest spectaculaire uitdrukking in zijn monumentale muurschilderingen. Het werk “One: Union of the Senses”, gemaakt voor het One World Trade Center, getuigt van deze opvatting van schilderen als verticale dans. De creatievideo’s tonen Parlá die van steigers springt terwijl hij het contact van zijn penseel met het doek behoudt, waardoor hij gebaren creëert die onmogelijk zijn uit te voeren onder normale atelieromstandigheden. Deze performatieve dimensie plaatst zijn werk in de traditie van de lichaam kunst, terwijl hij de gemeenschappelijke wortels van de hiphopbeweging behoudt.

Het schrift van Parlá onthult zo ook zijn politieke dimensie: het vormt een daad van verzet tegen de onzichtbaarmaking van stedelijke populaire culturen. Door de visuele codes van graffiti over te brengen naar de institutionele ruimte van de hedendaagse kunst, bewerkstelligt de kunstenaar een kritische terugwerving die de oorspronkelijke subversieve geest behoudt terwijl hij zijn publiek vergroot. Deze strategie vermijdt de valkuil van commerciële recuperatie door de fundamentele onleesbaarheid van zijn geschriften te bewaren, die zich zo verzetten tegen elke definitieve toe-eigening.

Architectuur van overleving

De betrokkenheid van José Parlá bij de hedendaagse architectuur onthult een extra dimensie van zijn praktijk, namelijk die welke de capaciteit van kunst bevraagt om onze relatie met de bewoonde ruimte te transformeren. Zijn samenwerking met het bureau Snøhetta voor de creatie van de Far Rockaway Writer’s Library vormt een voorbeeldmodel van deze geïntegreerde benadering. Het gebouw, waarvan de gehele gevel bedekt is met zijn kalligrafieën, functioneert als een architectonisch manifest waarbij kunst letterlijk drager wordt van betekenis.

Deze openbare bibliotheek, ingewijd na zeven jaar ontwikkeling, belichaamt een visie op architectuur als uitgebreide openbare dienst. De keuze voor de naam “Writer’s Library” onthult de strategische intelligentie van Parlá, die onder deze benaming de literaire tradities van de buurt en het erfgoed van graffiti samenbrengt. Deze dubbele referentie creëert een dialoog tussen legitieme cultuur en populaire cultuur, die de traditionele hiërarchieën binnen het culturele veld doorbreekt.

De architectonische inschrijving van zijn werk wortelt in een fijne verstaan van de hedendaagse territoriale uitdagingen. Far Rockaway, een periferie wijk van Queens gekenmerkt door armoede en geografische isolatie, wordt onder zijn interventie een laboratorium voor stedelijke herwaardering via kunst. Deze aanpak is geïnspireerd door de analyses van Henri Lefebvre over het recht op de stad, met name zijn opvatting van de stedelijke ruimte als collectieve sociale productie [2].

De zeefdrukglazen gevel ontwikkelt een verfijnd chromatisch systeem dat mee evolueert met de lichtintensiteit en de seizoenen. Deze ecologische dimensie getuigt van een ecologisch bewustzijn die kunst inschrijft in natuurlijke cycli. Het werk fungeert zo als een hedendaagse zonnewijzer, die de tijd markeert via zijn kleurvariaties. Deze cyclische tijdelijkheid resoneert met de biologische en sociale ritmes van de wijk, waardoor een vorm van gemeenschap ontstaat tussen kunst en het dagelijkse leven van de bewoners.

De architectuur van Parlá gaat verder dan louter decoratie en stelt een symbolische heropbouw van de openbare ruimte voor. De bibliotheek wordt een territorium van democratische experimentatie waar nieuwe verhoudingen tussen individuen en gemeenschap worden onderhandeld. Deze politieke dimensie van de architectuur manifesteert zich vooral in de culturele programmering van de instelling, die regelmatig muzikale optredens en schrijfateliers organiseert die voor iedereen toegankelijk zijn.

De schaalvraag vormt een centraal thema in deze architecturale praktijk. Parlá beheerst perfect de dialectiek tussen het intieme en het monumentale, waarbij hij werken creëert die zowel van afstand als van dichtbij effectief zijn. Deze schaalbare veelzijdigheid weerspiegelt zijn opleiding als graficus, gewend aan de leesbaarheidsbeperkingen opgelegd door de stedelijke ruimte. Zijn architecturale interventies behouden deze dubbele eis van onmiddellijke visuele impact en de rijkdom aan details die vrijkomt bij langdurige observatie.

De integratie van digitale technologieën in het architecturale creatieproces opent nieuwe perspectieven voor openbare kunst. De sintertechniek gebruikt voor de gevel van Far Rockaway maakt een getrouwe weergave mogelijk van de chromatische subtiliteiten van zijn schilderijen, terwijl ze hun duurzaamheid tegen de weersinvloeden garandeert. Deze technische beheersing bevrijdt de kunstenaar van traditionele materiële beperkingen en stelt hem in staat projecten met een ongekende formele ambitie te overwegen.

De architectuur van Parlá fungeert tenslotte als een model van verzet tegen gentrificatie. Door zijn interventies te verankeren in de lokale geschiedenis en democratische toegankelijkheid te bevorderen, biedt hij een alternatief aan voor de speculatieve logica’s die openbare kunst reduceren tot loutere vastgoedmeerwaarde. Deze kritische dimensie van zijn architecturale praktijk maakt hem tot een belangrijke speler in de hedendaagse debatten over ruimtelijke rechtvaardigheid en het recht op de stad.

Psychogeografie van de wedergeboorte

De bijna-doodervaring die José Parlá meemaakte tijdens zijn besmetting met Covid-19 in 2021 vormt een belangrijk keerpunt in zijn artistieke ontwikkeling. Deze directe confrontatie met de menselijke eindigheid heeft een reeks werken voortgebracht met een ongekende expressieve kracht, waarin de spirituele dimensie van zijn benadering volledig tot uiting komt. De series “Ciclos: Blooms of Mold”, “Polarities” en “Phosphene” getuigen van deze creatieve wedergeboorte, gekenmerkt door een intensivering van zijn onderzoek naar perceptie en geheugen.

Het creatieproces dat zich tijdens zijn herstel ontwikkelde, onthult een werkmethode van een indrukwekkende radicaliteit. Door zijn ziekenhuiskamer om te vormen tot een geïmproviseerd atelier, zette Parlá zijn schilderpraktijk voort onder extreem fysiek kwetsbare omstandigheden. Deze creatieve volharding tegenover tegenspoed past in de traditie van kunstenaars die hun ziekte als een esthetisch laboratorium hebben gebruikt, van Toulouse-Lautrec tot Frida Kahlo.

De hallucinaties veroorzaakt door zijn medisch geïnduceerde coma voeden rechtstreeks zijn recente productie. Deze fantastische visioenen, een mengeling van persoonlijke herinneringen en fantasieprojecties, genereren een narratief materiaal van uitzonderlijke rijkdom. De kunstenaar ontwikkelt zo een esthetiek van het tussengebied, gelegen op de grens tussen bewustzijn en onbewustzijn, realiteit en verbeelding. Deze liminaliteit vindt zijn plastische uitdrukking in composities met een organische vloeiendheid die zowel aan neuronale synapsen als aan mycorrhiza-netwerken doen denken.

De serie “Phosphene” onderzoekt specifiek de verschijnselen van restvisie die verschijnen als de oogleden gesloten zijn. Dit onderzoek naar elementaire waarnemingsmechanismen onthult een fenomenologische dimensie van zijn werk die in dialoog staat met hedendaags onderzoek in de neurowetenschappen. Parlá ontwikkelt een schilderkunst van het onzichtbare die de meest intieme mentale processen materialiseert en zo een werkelijk psychosomatische kunst creëert.

Deze verkenning van gewijzigde bewustzijnstoestanden is geworteld in het sjamanistische erfgoed van de Caribische culturen waaruit de artiest voortkomt. De Afro-Cubaanse tradities van religieus syncretisme, met name de santería, bieden modellen van circulatie tussen verschillende bewustzijnstoestanden die zijn visuele verbeelding voeden. Deze spirituele dimensie komt tot uiting in het terugkerend gebruik van spiraalvormige motieven en netstructuren die doen denken aan extatische visioenen tijdens rituele praktijken.

De autobiografische inschrijving van deze traumatische ervaring vermijdt echter het struikelblok van artistiek narcisme. Parlá universaliseert zijn persoonlijke ervaring door die te plaatsen in een bredere reflectie over de hedendaagse menselijke conditie. Zijn recente werken functioneren als meditaties over gedeelde kwetsbaarheid, die bijzonder voelbaar is in de pandemische context. Deze empathische dimensie van zijn kunst maakt hem tot een bevoorrecht getuige van onze tijd.

De kwestie van tijd vormt de centrale obsessie van deze post-Covid productie. De artiest ontwikkelt een esthetiek van urgentie die plastisch de existentiële angst vertaalt die wordt veroorzaakt door de nabijheid van de dood. Zijn schilderachtige gebaren worden heviger en zijn composities winnen aan expressieve dichtheid. Deze formele intensivering weerspiegelt een scherpe bewustwording van de tijdelijke vergankelijkheid die elk werk een testamentaire dimensie geeft.

Het gebruik van organische materialen in zijn recente composities, zoals mossen, plantaardig afval en sporen van ontbinding, onthult een acceptatie van sterfelijkheid die zijn expressieve palet aanzienlijk verrijkt. Deze esthetiek van ontbinding viert, in tegenstelling tot morbide fascinatie, de natuurlijke cycli van regeneratie. Parlá ontwikkelt zo een artistieke ecologie die de menselijke creatie plaatst binnen de kosmische ritmes van vernietiging en wedergeboorte.

De ethiek van het spoor

Het werk van José Parlá werpt met bijzondere scherpzinnigheid de vraag op van hedendaagse artistieke betrokkenheid. Zijn aansluiting bij het erfgoed van de hiphopbeweging plaatst hem meteen aan de kant van de culturen van verzet, maar zijn institutionele succes roept de complexe vraag op van de recuperatie van subversieve praktijken door de kunstmarkt. Deze spanning doortrekt zijn volledige productie en voedt een kritische reflectie over de voorwaarden voor de mogelijkheid van echt politieke kunst.

De trouw van de artiest aan de gemeenschapswaarden van hiphop toont zich in zijn systematische weigering tot individuele sterstatus. Zijn samenwerkingen met zijn broer Rey Parlá, zijn deelname aan de collectieven Wide Awakes en For Freedoms getuigen van een collectief concept van artistieke creatie dat zich verzet tegen de romantische mythen van het solitaire genie. Deze collaboratieve ethiek is geworteld in de praktijken van graffiticrews waar de individuele handtekening altijd geplaatst wordt binnen een groepsidentiteit.

De constante aandacht voor sociale rechtvaardigheidskwesties plaatst zijn werk in de traditie van maatschappelijk geëngageerde kunst, maar volgens specifieke modaliteiten die het gevaren van propaganda vermijden. Parlá ontwikkelt een esthetiek van de allusie die suggereert meer dan demonstreren, en zo een ruimte van kritische reflectie creëert in plaats van een eenduidige boodschap. Deze retorische strategie behoudt de autonomie van de toeschouwer terwijl hij subtiel zijn perceptie richt op hedendaagse sociaal-politieke uitdagingen.

De herdenkingsdimensie van zijn werk vormt een daad van verzet tegen het collectieve geheugenverlies dat onze hedendaagse samenlevingen kenmerkt. Door in zijn doeken de sporen van vroegere en huidige stedelijke strijd vast te leggen, vormt Parlá een alternatieve archief van de geschiedenis van de onderdrukten. Deze getuigenisfunctie van de kunst sluit aan bij de bezorgdheden van de kritische geschiedschrijving die tracht het woord terug te geven aan de actoren die genegeerd worden door de officiële verhalen.

De inschrijving van zijn praktijk in de openbare ruimte onthult een democratische opvatting van kunst die de traditionele scheidslijnen tussen hoge cultuur en populaire cultuur overstijgt. Zijn muuroperaties richten zich onverminderd op toevallige voorbijgangers en doorgewinterde liefhebbers, waarbij hij kunstwerken creëert met variabele geometrie die zich aanpassen aan de interpretatieve capaciteiten van iedere toeschouwer. Deze differentiële toegankelijkheid vormt een model van democratische kunst dat bijzonder relevant is in onze multiculturele samenlevingen.

De ecologische kwestie, steeds prominenter aanwezig in zijn recente productie, toont een evolutie van zijn politieke bewustzijn richting hedendaagse mondiale uitdagingen. Zijn onderzoeken naar mycorrhizale netwerken en natuurlijke afbraakcycli bieden alternatieve modellen van sociale organisatie geïnspireerd door levende ecosystemen. Deze eco-poëtiek opent nieuwe perspectieven om de relatie tussen kunst en natuur in het Antropoceen te herdenken.

De ethiek van Parlá vindt uiteindelijk haar meest afgeronde uitdrukking in zijn opvatting van kunst als een publieke dienst. Zijn architecturale interventies, educatieve workshops en gemeenschappelijke samenwerkingen getuigen van een wil om zijn talent ten dienste te stellen van het algemeen belang. Deze civiele dimensie van zijn praktijk maakt hem tot een model voor hedendaagse kunstenaars die erop gericht zijn de nauwe sfeer van de kunstmarkt te overstijgen en effectieve sociale functie te herwinnen.

José Parlá belichaamt vandaag een van de meest geslaagde syntheses tussen populaire traditie en hedendaagse innovatie. Zijn oeuvre bewijst dat het mogelijk is om te putten uit het erfgoed van stedelijke weerstandsculturen zonder te vervallen in nostalgie, een esthetiek van engagement te ontwikkelen zonder de formele complexiteit op te offeren, en democratische kunst te creëren zonder af te zien van artistieke eis. Deze zeldzame samenhang tussen ethiek en esthetiek, leven en creatie, maakt hem tot een van de meest authentieke getuigen van onze bewogen tijd.

Zijn doeken herinneren ons eraan dat ware kunst altijd voortkomt uit de directe confrontatie met de realiteit, in haar meest rauwe en meest sublieme dimensie. Door de puinhopen van onze metropolen te transformeren in poëtisch materiaal, individuele pijn te veranderen in gedeelde schoonheid, en architectuur tot een ruimte van democratische gemeenschap te maken, toont José Parlá ons dat artistieke creatie een van onze laatste toevluchtsplaatsen blijft tegen hedendaagse barbarij. Zijn voorbeeld leert ons dat het soms genoeg is dat een man op een steiger staat, een penseel in de hand en het hart vol hoop, om de hele wereld eraan te herinneren dat schoonheid mogelijk blijft, zelfs in tegenspoed.


  1. Michel de Certeau, L’Invention du quotidien. 1. Arts de faire, Parijs, Gallimard, 1990.
  2. Henri Lefebvre, Le Droit à la ville, Parijs, Economica, 2009.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

José PARLA (1973)
Voornaam: José
Achternaam: PARLA
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Verenigde Staten

Leeftijd: 52 jaar oud (2025)

Volg mij