Luister goed naar me, stelletje snobs: wat Ju Ting bereikt in haar atelier in Peking verdient meer dan jullie beleefde knikjes voor die gebarsten oppervlakken die jullie te snel ‘contemporaine abstractie’ noemen. Deze vrouw, geboren in 1983 in de provincie Shandong, beperkt zich niet tot het mishandelen van acryl op houten platen. Ze voert een uiterlijkchirurgie uit die, onder het scalpel of de hamer, de gelaagde waarheid van onze moderne conditie onthult.
Opgeleid aan de afdeling gravure van de Centrale Academie voor Schone Kunsten in Peking, afgestudeerd in 2007 en later master in 2013, heeft Ju Ting de wereld van de prentkunst nooit helemaal verlaten. Haar kunstenaarsgebaren dragen de herinnering aan de pers, het graveermes, die minerale geduld die gravure vereist. Maar in plaats van koper te graveren, snijdt ze in de opeenstapeling van de verf zelf. In plaats van inkt op papier af te drukken, maakt ze van het doek een volume dat je bijna met beide handen zou kunnen vasthouden. Haar series Pearl, +-, Untitled, Amber en Deep Waters Run Quiet getuigen van een methodisch onderzoek naar wat schilderkunst kan worden wanneer ze weigert slechts een oppervlak te zijn.
De Duitse architect Gottfried Semper schreef in Der Stil in 1860 dat de oorsprong van architectuur in textiel ligt, in die Bekleidung, die “bekleding” of “omhulling”, die de ruimte omsluit en definieert nog vóór de draagstructuur [1]. Voor Semper delen de muur (Wand) en het kledingstuk (Gewand) een gemeenschappelijke etymologie, en deze taalkundige verwantschap is geen toeval: beiden verbergen, beschermen, onthullen en maskeren tegelijkertijd. De essentie van architectuur zou dan niet in het geraamte zijn, maar in die huid die het bedekt en betekenis geeft. Ju Tings werk onderzoekt precies deze dialectiek van Semper van verbergen en onthullen. Elke laag acryl die ze op haar houten panelen aanbrengt, vormt een nieuwe bekleding, een extra laag die wordt toegevoegd aan het chromatische geheugen van het werk. Deze opeenvolgende lagen zijn geen eenvoudige toevoegingen: ze creëren een architectuur van kleur waarbij elk niveau tegelijk structuur en ornament is, drager en oppervlak.
Wanneer Ju Ting haar serie Pearl insnijdt, vernietigt ze niet: ze ontkleedt. Ze verwijdert de oppervlakkige lagen om de verborgen diepten bloot te leggen, precies zoals Semper theoreerde dat architectonisch ornament de constructieve waarheid moet onthullen en tegelijk transformeren. In de serie Pearl tekenen haar delicate incisies groeven die de onderliggende lagen blootleggen. De kunstenares beperkt zich niet tot het aanbrengen van verf; ze bouwt een gepigmenteerde gevangeniswand die ze vervolgens besluit te doorboren, te splijten of te openen. Deze handeling doet denken aan de manier waarop een architect de spanning tussen de structurele kern en de artistieke vorm van de bekleding moet beheersen. Ju Ting werkt met diezelfde spanning: haar werken hebben een fysieke diepte die ze dichter bij beeldhouwkunst brengt, maar ze behouden de frontale picturale kwaliteit. Ze zijn muur-schilderijen, Wände-Gewände waar kleur architectuur wordt en architectuur ornament wordt.
De serie +- brengt deze logica nog verder door te spelen met de ruimtelijke tegenstelling. De verticale banden die ze uit het schilderachtige materiaal snijdt, creëren ritmes die doen denken aan de cannelures van een antieke zuil of de plooien van een wandbehang. Semper benadrukte dat het textiel, met zijn eigenschappen van vouwen en draperen, diepgaand de ruimtelijke opvatting beïnvloedde. De verticale spleten van Ju Ting functioneren als omgekeerde plooien: in plaats van golvingen te creëren door toevoeging van materiaal, genereert ze reliëf door aftrekking. Het is een Bekleidung op zijn kop, een berekende ontkleding die de verborgen chromatische complexiteit blootlegt. Elke scheur wordt een open raam naar het gelaagde interieur van het werk, waarbij het oppervlak verandert in een geperforeerde gevel waar men de temporele diepte van het creatieve proces kan observeren.
In de serie Untitled intensiveert Ju Ting haar destructieve methode. Ze scheurt af, scheurt los, vouwt brede vlakken van verharde verf om en creëert composities waarin de geweldigheid van de handeling contrasteert met de sensualiteit van de onthulde tinten. Deze werken lijken op gebouwen waarvan men het pleisterwerk heeft afgescheurd om de gekleurde funderingen die het vormen te tonen. Semper stelde dat architectuur haar esthetische vorm bereikt wanneer het bedekkende element zich losmaakt van haar materiële basis om een autonoom esthetisch fenomeen te worden. Ju Ting keert dit proces om: ze maakt fysiek het schilderende omhulsel los, maar doet het daarbij niet afstand nemen van de materiële basis; integendeel, ze onthult dat de basis zelf slechts extra lagen zijn, dat elke diepte slechts een opeenstapeling van oppervlakken is. Er is geen structurele kern verborgen onder de versiering; er is alleen maar versiering, van de gelaagde huid tot aan de houten drager.
Dit architectonisch begrip van schilderkunst vindt zijn hoogtepunt in de installatie Winter is Coming (凛冬将至), gepresenteerd in 2021 in de galerie Urs Meile in Peking. Het massieve werk, samengesteld uit zestien aaneengeschakelde panelen, werd ter plaatse gemaakt volgens een streng protocol: Ju Ting bracht honderden lagen acryl aan in een verwarmde ruimte, waarna ze het geheel blootstelde aan kou om het materiaal te verharden, om het vervolgens te bewerken met hamerslagen. Het resultaat is een gebarsten gouden oppervlak, bezaaid met kraters en scheuren die de onderliggende chromatische lagen laten doorschijnen. Dit werk belichaamt perfect de theorie van Semper: de oppervlakkige vergulding fungeert als een luxueus Gewand, een kledingstuk van rijkdom en macht, die door de hamerslagen wordt verscheurd om de verborgen structurele complexiteit te onthullen. Ju Ting bouwt geen muur om die vervolgens te voorzien van ornamenten; ze maakt van de opeenvolging van ornamenten zelf de structuur van de muur. Haar chromatische architectuur kent geen dichotomie tussen structuur en oppervlak: bij haar is het oppervlak de structuur, en de structuur bestaat slechts als sedimentatie van oppervlakken.
Maar het werk van Ju Ting beperkt zich niet tot deze architectonische dimensie. Ze verkent ook een psychische topografie die doet denken aan Freudiaanse theorieën over de gelaagdheid van de menselijke geest. Sigmund Freud stelde in zijn topografisch model van het psychisch apparaat, ontwikkeld aan het einde van de 19e eeuw, een gelaagde opvatting van het bewustzijn voor: het bewuste, toegankelijk en zichtbaar; het voorbewuste, terug te halen maar tijdelijk verborgen; en het onbewuste, diep begraven, verdrongen, bestand tegen opduiking. Deze mentale architectuur vindt een verontrustende echo in de methodologie van Ju Ting. Elke laag verf die ze aanbrengt kan worden gelezen als een temporele laag van ervaring, elke nieuwe laag overschrijft en verdringt de vorige in de duisternis van het schilderkundige innerlijk.
De serie Pearl illustreert perfect dit psychoanalytische mechanisme van begraving en heropleving. Ju Ting legt haar monochrome acryllagen nauwgezet over elkaar heen, waarbij ze elke tint onder de volgende insluit, precies zoals het psyche geleidelijk herinneringen, trauma’s, verlangens onderdrukt in de diepten van het onbewuste. Vervolgens, bewapend met haar mes, voert ze uit wat Freud een “opheffing van de onderdrukking” zou noemen: ze snijdt in het oppervlak, ze opent scheuren in het bewustzijn om het onderdrukte naar boven te laten komen. De gekleurde filamenten die ze omhoog tilt en blootlegt zijn als symptomatische vormen, terugkerende onderdrukte herinneringen die ondanks de verdedigingsmechanismen naar de oppervlakte komen. De kunstenares zelf wordt de analytica van haar eigen creatie, graaft in de lagen om op te graven wat bewust onder het gewicht van opeenvolgende toepassingen begraven was.
Deze psychoanalytische lezing wordt intenser wanneer men kijkt naar de woorden van de kunstenares zelf. In een interview in 2021 legde Ju Ting uit dat ze, door te slaan op de panelen van Winter is Coming, “het rebelse meisje” vond dat sinds haar jeugd in haar begraven lag [2]. Deze verklaring onthult een auto-analytische dimensie van het creatieve proces: de handeling van het vernietigen van het gouden en gladde oppervlak, dat van het “braaf meisje” dat ze geacht werd te belichamen, bevrijdt een onderdrukte kant van haar persoonlijkheid, een langdurig ingehouden geweld en vrijheid. De hamer wordt het instrument van een gebarenanalytica, en elke slag die de gouden façade breekt doet niet alleen de verborgen kleuren naar voren komen, maar ook de duistere delen van het ik.
De serie Untitled gaat deze logica nog verder door de chronologische volgorde van de lagen af te schaffen. Ju Ting legt in een interview uit in 2019: “De serie Untitled verspreidt deze volgorde. Ik neem monsters uit het midden en herschik ze” [3]. Deze temporele destructurering roept dezelfde werking op als het Freudiaanse onbewuste, waar lineaire tijd niet bestaat, waar verleden en heden zonder hiërarchie naast elkaar bestaan. Door de stukken van de uitgeharde verf los te trekken en te vouwen, en ze te plaatsen zonder hun volgorde van aanbrengen te respecteren, creëert Ju Ting oppervlakken die lijken op kaarten van het onbewuste: territoria waar verschillende temporele lagen gelijktijdig aan de oppervlakte komen, waar oud onderdrukte herinneringen naast recente verdedigingen bestaan in een nieuwe en verontrustende configuratie.
De grote scheuren van de serie Untitled herinneren ook aan trauma’s die de samenhang van het ik doen barsten. Freud beschreef trauma als een gewelddadige inbraak van de beschermende barrières van de psyche, die blijvende sporen nalaat in de mentale structuur. De gewelddadige uitreksels die Ju Ting aan haar picturale oppervlakken toebrengt, kunnen worden gelezen als representaties van zulke inbraken: de oppervlakkige samenhang wordt brutaal verbroken, waardoor kwetsbare diepten worden blootgelegd. Maar in tegenstelling tot pathologisch trauma zijn deze picturale wonden scheppend: ze genereren nieuwe esthetische configuraties, ze transformeren vernietiging in een gelegenheid tot onthulling. De kunstenares beheerst en theatraliseert het trauma, zet het om in een bron van schoonheid in plaats van een bron van lijden.
Het kleurpalet van Ju Ting versterkt deze psychoanalytische lezing. Haar kleuren, die zure groenen, diepe violetten, cadmiumgele en kobaltblauwen, zijn niet gekozen vanwege hun conventionele harmonie. Ze roepen eerder de emotionele intensiteit van onbewuste affecten op: de libido-lading, angst, verlangen en woede. Wanneer deze tinten tevoorschijn komen onder de incisies van de kunstenares, lijken ze dragers van een ingehouden psychische energie, alsof elke begraven laag haar affectieve lading intact heeft behouden. De brute juxtapositie van contrasterende tonen in de series +- en Untitled creëert een visuele spanning die de conflictualiteit van het menselijke psychisme imiteert, waar tegenstrijdige driften zonder mogelijke oplossing tegenover elkaar staan.
De meest recente serie Amber (2022-2025) introduceert een extra dimensie aan deze psychoanalytische verkenning: die van de verstening en het behoud. Barnsteen, die plantaardige hars die fragmenten van het verleden insluit en bewaart, wordt een metafoor voor het onbewuste geheugen. Freud benadrukte dat er in het onbewuste niets echt verloren gaat, alles blijft daar bewaard, beschikbaar voor een eventuele heropleving. De werken van de serie Amber, met hun doorschijnende oppervlakten en geometrische motieven die optische effecten van breking creëren, roepen precies dit proces van transparant behoud op. De kleurvlakken, doorzichtig zichtbaar onder het oppervlak, zijn als herinneringen toegankelijk maar vervormd door de prisma’s van geheugen en psychische verdediging.
De praktijk van Ju Ting situeert zich aldus binnen een dubbele afstamming: architecturaal en psychoanalytisch, semperiaans en freudiaans. Zij bouwt chromatische constructies volgens de principes van de Bekleidung, om ze dan te onderwerpen aan een destructieve analyse die hun gelaagde structuur onthult. Haar werken zijn tegelijk gebouwen en psyche’s, gevels en dieptes, oppervlakten en afgronden. Deze conceptuele dualiteit verleent haar werk een theoretische rijkdom die ruimschoots het kader van conventionele schilderkunst overstijgt.
Het zou te beperkt zijn Ju Ting te classificeren als een Chinese abstracte kunstenaar van haar generatie zonder de radicale specificiteit van haar benadering te erkennen. Ja, ze heeft deelgenomen aan belangrijke groepstentoonstellingen, zoals “Painting and Existence: Chinese, Japanese, and Korean Abstract Painting” in 2020 en “The Logic of Painting” in 2021, en haar werken maken deel uit van prestigieuze collecties zoals het National Art Museum of China in Peking, de White Rabbit Gallery in Sydney en het Arario Museum in Seoel. Maar wat haar werk onderscheidt van dat van haar tijdgenoten, is precies deze dubbele theoretische verankering die ik heb geprobeerd toe te lichten. Waar anderen kleur voor zichzelf of gestiek voor haar dynamiek verkennen, bouwt Ju Ting een coherent conceptueel systeem dat architectuur en psychoanalyse, oppervlakte en diepte, onthulling en verberging articuleert.
Haar werkwijze, die ze omschrijft als quasi-bureaucratisch, “朝九晚五” (negen uur tot zeventien uur), als een kantoorbaan [4], contrasteert radicaal met het romantische beeld van de geïnspireerde kunstenaar. Deze dagelijkse discipline is niet onbeduidend: ze maakt de geduldige opeenhoping van lagen mogelijk, die tijdsversteend materiaal vormt van haar verkenning. Elke werksessie voegt een laag toe aan de schilderachtige “muur” en het is pas na weken of maanden van ophoping dat het kritieke moment van incisies of vernietiging kan plaatsvinden. Deze lange tijdsplanning, geërfd uit haar opleiding in de graveerkunst, staat in contrast met de onmiddellijke gestiek van het westerse abstract-expressivisme. Ju Ting zoekt niet het moment van inspiratie; zij cultiveert geduld van geologische aard, dat toelaat dat lagen verharden en een samenhangende massa vormen die bevraagd, gespleten en onthuld kan worden.
De feministische dimensie van haar werk, hoewel de artieste die niet expliciet opeist, verdient ook benadrukt te worden. Als vrouwelijke artieste in de hedendaagse Chinese context maakt Ju Ting deel uit van een generatie die een vrouwelijke subjectiviteit probeert te bevestigen in een artistiek discours dat lange tijd door mannen werd gedomineerd. De begeleidende tekst van haar tentoonstelling Amber in de galerie Urs Meile merkt op dat zij deel uitmaakt van “een stilzwijgend dialoog met historische vrouwelijke kunstenaars die het door het patriarchaat gedomineerde artistieke discours hebben uitgedaagd”. Haar praktijk van stratificatie en onthulling kan gelezen worden als een metafoor voor de sociale en psychologische lagen die vrouwen moeten navigeren in hun identiteitsconstructie. De gecontroleerde geweldshandelingen die ze op haar oppervlakken uitvoert, incisies, scheuren en hamerslagen, kunnen ook geïnterpreteerd worden als een bevrijding van frustraties en beperkingen opgelegd door sociale normen.
De internationale kunstmarkt is begonnen de uniciteit van Ju Ting te erkennen. Haar solotentoonstellingen in de ruimtes van galerie Urs Meile, in Luzern in 2018 en 2021 en in Peking in 2019 en 2021, getuigen van een groeiende zichtbaarheid in het Westen. Maar meer dan het commerciële succes is het de samenhang van haar carrière die indruk maakt: vanaf haar eerste semi-figuratieve verkenningen in 2013 tot de monumentale installaties van 2021, langs de technische verfijning van de series Pearl en Amber, heeft Ju Ting onophoudelijk dezelfde conceptuele groeve verdiept. Elke nieuwe serie is geen breuk maar een organische ontwikkeling, “als de bamboe die knooppunt na knooppunt groeit”, volgens haar eigen metafoor. Deze trouw aan een unieke zoektocht, geleid met strengheid en zonder compromissen, maakt haar veel meer dan een modekunstenaar: een hardnekkige onderzoekster van nog onontgonnen mogelijkheden van de schilderkunst.
We leven in een tijd waarin hedendaagse kunst zich in duizend richtingen verspreidt, waarin elke kunstenaar lijkt te willen uitvinden ex nihilo zijn eigen taal zonder verwijzing naar de geschiedenis. Ju Ting daarentegen positioneert zich bewust binnen diepe theoretische tradities, die van Semper, Freud, maar ook die, specifieker, van de Chinese traditie van stratificatie en geduldig verfijnen. Haar atelier in Peking wordt de plaats van een onwaarschijnlijke synthese tussen westerse gedachte en oosterse praktijk, tussen negentiende-eeuwse architectuurtheorie en Weense psychoanalyse, tussen ambachtelijke discipline van de gravure en gestische vrijheid van de vernietiging. Dit vermogen om verschillende bronnen te hybridiseren zonder ze te verraden, conceptuele bruggen te bouwen zonder de strengheid op te offeren, maakt Ju Ting een belangrijke figuur van de hedendaagse Chinese kunst.
Haar werken zullen onze gebruikelijke categorieën blijven uitdagen. Schilderkunst of beeldhouwkunst? Architectuur of psychoanalyse? Constructie of destructie? Oppervlakte of diepte? Ju Ting weigert deze dichotomieën. Ze dwingt ons om complexiteit te overwegen, om te accepteren dat kunst tegelijk meerdere tegenstrijdige dingen kan zijn, dat creatie zowel kan voortkomen uit geduldig accumuleren als uit bevrijdend geweld. In een artistiek landschap dat vaak wordt gedomineerd door het spectaculaire en het onmiddellijke, stelt ze een andere temporaliteit voor: die van geologische sedimentatie en archeologische opgraving. Ze herinnert ons eraan dat onder elke oppervlakte onvoorstelbare diepten verscholen liggen, dat achter elke gladde gevel lagen geheugen, arbeid en opgebouwde tijd schuilgaan. En dat de vruchtbaarste artistieke daad misschien juist bestaat uit het onthullen van deze verborgen diepten, het afscheuren van de sluieren om de gelaagde waarheid bloot te leggen die eronder ligt.
- Gottfried Semper, Der Stil in den technischen und tektonischen Künsten oder praktische Ästhetik, München, 1860-1863.
- “鞠婷个展”dong! dong!” openingsplechtigheid” (De opening van de solotentoonstelling van Ju Ting “Dong! Dong!”), Artron Art News, 6 december 2021.
- “鞠婷个展”schubben” openingsplechtigheid” (De opening van de solotentoonstelling van Ju Ting “Écailles”), Artron Art News, 27 september 2019.
- Ibid.
















