English | Nederlands

Vrijdag 28 November

ArtCritic favicon

Julio César Morales: Neonlichten en overgangen

Gepubliceerd op: 23 November 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 12 minuten

Julio César Morales onderzoekt de migrantenstatus via aquarellen, geluidsinstallaties en video’s. Geboren in Tijuana documenteert hij de clandestiene overtochten en de ondergrondse economieën met een formele delicateit die contrasteert met het geweld van de realiteit. Zijn kunst maakt zichtbaar wie de hedendaagse migratiepolitiek probeert uit te wissen.

Luister goed naar me, stelletje snobs: als jullie nog steeds denken dat hedendaagse kunst beperkt is tot enkele gedurfde penseelstreken op een wit doek of narcistische installaties in steriele galerieën, bereid je dan voor dat Julio César Morales jullie gerustgestelde zekerheden op z’n kop zet. Deze in Tijuana geboren kunstenaar heeft geen boodschap aan jullie bekrompen esthetische conventies. Zijn werk, een ware visuele kroniek van de migrantenstatus, geldt als een van de scherpzinnigste voorstellen binnen de hedendaagse Amerikaanse kunst. Maar let op: hij is geen activist met simplistische slogans, hij is een dichter gewapend met aquarellen, een componist van wie het instrument de collectieve herinnering is van een volk in voortdurende beweging.

Morales opereert aan de grens, geografisch uiteraard, maar vooral conceptueel, tussen twee naties, twee talen, twee verbeeldingen. Deze liminaire positie is geen intellectuele pose gekozen om er goed uit te zien in een persmap. De kunstenaar is letterlijk opgegroeid in de Zona Norte van Tijuana voordat zijn familie op zijn tiende in één ruk verhuisde naar San Ysidro, Californië. Één blok. Die schijnbaar geringe afstand bevat echter het volledige geweld van een geopolitieke scheiding waarvan de gevolgen in verbrijzelde levens worden gemeten. “Ik ben opgegroeid met het dagelijks oversteken van de grens tot mijn twintigste,” vertrouwt hij toe [1]. Dit is geen biografische anekdote, het is het ruwe materiaal van zijn kunst.

Cinema als grammatica van het kijken

Wanneer Morales verklaart dat hij “een muzikant is, maar [zijn] instrument is de beeldende kunst” [2], is dat geen gemakkelijke metafoor. Zijn praktijk leent inderdaad bij het cinematografisch monteren, de narratieve opbouw van de documentaire film, de visuele economie van het Italiaanse neorealisme. Denk aan Vittorio De Sica die de Romeinse straten filmt in Fietsendief: dezelfde aandacht voor anonieme mensen, dezelfde afwijzing van eenvoudig pathos, dezelfde waardigheid gegeven aan marginale figuren. Morales illustreert het lijden niet, hij kadert het. Hij hekelt het niet, hij toont het. Een cruciaal verschil in een kunstlandschap dat overspoeld is met goedbedoelde moralistische intenties.

Zijn werk over The Border, een Hollywoodfilm uit 1982 met Jack Nicholson, is in dit opzicht een opmerkelijke oefening in subversie. In zijn video’s “The Border (Los Pollos vs. La Migra)” en “We Don’t See” (beide uit 2025) verricht Morales een cinematografisch herschrijvingswerk dat noch eenvoudige kritische commentaar, noch parodie is. Door de silhouet van de hoofdacteur op de originele filmposters uit te knippen en de beelden te filteren om de protagonisten te verwijderen ten gunste van de figuranten, voert de kunstenaar een poëtische rechtvaardigheidsoperatie uit: hij maakt zichtbaar wat Hollywood had besloten te negeren. Migranten zijn in zijn montage geen schaduwen meer die dienen voor een heldhaftig verhaal rond een witte grensagent. Ze worden de werkelijke hoofdpersonen van het verhaal.

Deze quasi-documentaire benadering doorkruist zijn hele productie. De aquarellen van de serie Undocumented Interventions, begonnen in 2010, functioneren als stilstaande beelden uit een horrorfilm waarvan de realiteit de fictie overtreft. Menselijke lichamen verborgen in dashboarden van auto’s, verstopt in luidsprekers, opgevouwen in piñata’s in de vorm van tekenfilmfiguren, SpongeBob, Barney. Het absurde ontmoet het tragische met een directheid die doet denken aan de beste Latijns-Amerikaanse auteurscinema, die het pittoreske weigert om het echte te omarmen in al zijn prozaïsche brutaliteit.

Morales bouwt zijn beelden op zoals een regisseur zijn shots componeert: door accumulatie van betekenisvolle details, door het naast elkaar plaatsen van tijdsdimensies, door het overlappen van gezichtspunten. Zijn multimedia-installaties tonen niet alleen, ze creëren onderdompelingsapparaten. De geluidsinstallatie My America Is Not Your America, gerealiseerd in samenwerking met het Mexican Institute of Sound, transformeert de tentoonstellingsruimte tot luisterruimte, tot cabine voor politieke meditatie. De bezoeker betreedt die met z’n tweeën, een bewuste beperking die de geforceerde intimiteit van lichamen in de series Gemelos imiteert. De rode neon die deze installatie begeleidt, markeert letterlijk de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico, maar omgekeerd, alsof de wereld over de kop is gegaan. Precies zoals wanneer je oversteekt.

Sociologie van de open wond

Als Morales als filmmaker opereert, denkt hij als socioloog. Zijn werk past in een intellectuele lijn die veel verder gaat dan artistiek getuigenis om een echte analyse van grensmechanismen te vormen. Gloria Anzaldúa, een belangrijke Chicana-theoretica, schreef in 1987 dat “de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico een open wond is waar de Derde Wereld tegen de eerste schuurt en bloedt” [3]. Deze formulering, van een indrukwekkende poëtische geweld, zou als ondertitel kunnen dienen voor het gehele corpus van Morales.

Maar waar Anzaldúa theoretiseerde over het “mestizo-bewustzijn”, die gefragmenteerde en hersamengestelde identiteit van grenspersonen, biedt Morales een visuele incarnatie daarvan. Zijn aquarellen zijn geen illustraties van een bestaande theorie, ze zijn de theorie zelf, vertaald in een plastische taal. Elk beeld uit de serie Gemelos vormt een miniatuurproefschrift over de liminale ruimte, die niet-plaats waar individuen ophouden bij hun land van herkomst te horen zonder het bestemmingsland al bereikt te hebben. In deze gevaarlijke tussenzones ontmoeten sociologie en ontologie elkaar: wat betekent het om mens te zijn wanneer alle sociale structuren die je definieerden zijn ingestort?

De kunstenaar gebruikt aquarel, een delicaat medium bij uitstek, om deze clandestiene overgangen te representeren. “Zijn delicatesse stelt me in staat een gevoel van tederheid toe te voegen aan de pijnlijke en vaak gewelddadige ervaringen van mensen die de grens proberen over te steken,” legt hij uit [4]. Een technische keuze die ook een ethische keuze is: het sensationalisme weigeren, de chromatische zachtheid prefereren boven gore representatie. Juist deze formele terughoudendheid maakt het werk zo verwoestend. De lichamen die verstrengeld zijn in de besloten ruimtes roepen net zo goed de baarmoeder op als de doodskist, de wedergeboorte als de dood. Die structurele dualiteit verwijst bovendien naar de Maya-mythe van de tweelinghelden uit de Popol Vuh, die ook poorten tussen werelden oversteken, sterven en wedergeboren worden, zich opofferen om een nieuw bestaan te bereiken.

De sociologische woordenschat van de informele economie loopt ook door zijn werk heen. Morales documenteert methodisch de overlevingsstrategieën die door migranten worden ingezet: mensenhandel, illegale overtochten, parallelle economieën. Maar hij weigert hardnekkig elke morele hiërarchie. De “coyotes”, smokkelaars, maken deel uit van zijn familie, net als rechters en politieagenten. Deze familiale complexiteit weerspiegelt de sociologische complexiteit van de grenszone zelf, een ruimte waar de gebruikelijke categorieën van legaal en illegaal, goed en kwaad, hun relevantie verliezen. Het gaat niet om moreel relativisme maar om sociologisch realisme: in deze tussengebieden dwingt de survival regels af die staatsbureaucratieën niet kunnen begrijpen of reguleren.

De neonlichten die Morales vaak gebruikt vormen niet alleen een visuele handtekening maar ook een sociologische markering. Dit rode licht dat doet denken aan de uithangborden van Tijuana, de bars aan de Avenida Revolución, plaatst het werk in een specifieke geografische context en geeft het tevens een universele dimensie. De neon, een technologie van commerciële zichtbaarheid, wordt hier een instrument van sociale onthulling. De installatie Las Líneas 2028/2022/1845/1640 tekent vier opeenvolgende historische grenzen, wat herinnert aan het feit dat deze veronderstelde onveranderlijke lijnen constant verplaatst zijn door overwinningen, verdragen en oorlogen. De grens is geen natuurlijk gegeven, het is een historische constructie, en dus omkeerbaar, wijzigbaar en betwistbaar.

De poëtiek van de poort

De acht aquarellen van de serie Gemelos, recentelijk getoond bij Gallery Wendi Norris in San Francisco (van 19 september tot 1 november 2025), verdienen onze aandacht. Morales stelt er paren lichamen voor, waar de titel “tweelingen” vandaan komt, samengedrukt in onmogelijke ruimtes. Deze ruimtes ziet de kunstenaar expliciet als poorten: drempels tussen twee toestanden van bestaan, doorgangen tussen twee werelden. De beeldspraak verwijst naar de precolumbiaanse mythe en documenteert tegelijkertijd een verifieerbare hedendaagse realiteit: er circuleren inderdaad foto’s die kinderen tonen die verborgen zitten in de bekleding van autostoelen om illegaal de grens over te steken.

De visuele ambiguïteit van deze verstrengelde lichamen – zijn zij aan het worden geboren of aan het sterven? – is geen willekeurig esthetisch effect. Het vertaalt de fundamentele dubbelzinnigheid van de migratie-ervaring: elk vertrek is een kleine dood, elke aankomst een onzekere wedergeboorte. De migranten die Morales afbeeldt, bevinden zich in een paradoxale existentiële positie, vergelijkbaar met die van de Maya-tweelinghelden die moesten sterven om getransformeerd te herrijzen. Alleen is de opstanding voor hedendaagse migranten nooit gegarandeerd. Sommigen sterven in deze nauwe doorgangen, verstikt of verpletterd. Anderen overleven maar dragen voor altijd de psychische littekens van deze oversteek.

Het wit van de aquarel rondom deze lichamen functioneert als een ontologisch vacuüm, een opschortingsruimte waar de gebruikelijke coördinaten van het bestaan oplossen. Nog niet daar, niet meer hier, “ni de aquí ni de allá”, zoals het Spaanse gezegde luidt. Deze tussenzone, die “derde ruimte” waar Morales in zijn interviews over spreekt, vormt het ware onderwerp van zijn kunst. Niet de grens als scheidslijn, maar de grens als existentiële conditie, als wijze van in-de-wereld-zijn.

Zijn recente installatie tomorrow is for those who can hear it coming, een vervormde citaat van een reclameslogan van David Bowie, stelt een vraag die even eenvoudig als verschrikkelijk is: wie heeft in het huidige politieke klimaat het voorrecht om een toekomst te hebben? De invallen van ICE, de xenofobe retoriek, het beleid van massale uitzettingen creëren een situatie waarin sommige mensen letterlijk het recht wordt ontzegd om hun toekomst voor te stellen. De neon van Morales, met zijn gotische schrift ontleend aan de chicano lowrider-cultuur, bevestigt echter een vorm van verzet: de komst van morgen horen betekent weigeren te worden gereduceerd tot het onmiddellijke heden van overleving.

Naar een ethiek van het kijken

Een vanzelfsprekendheid dringt zich op: we hebben te maken met een kunstenaar die begrepen heeft dat representatie nooit neutraal is, dat tonen al een standpunt innemen is. Maar in tegenstelling tot zoveel van zijn tijdgenoten die kunst veranderen in een activistisch platform, werkt Morales met een subtiliteit die het verstand van de toeschouwer respecteert. Hij dicteert niet wat men moet denken, hij creëert de voorwaarden voor een mogelijke gedachte.

Zijn systematisch gebruik van gevonden materialen, echte documenten, bestaande beelden, lijkt op een methode van zowel archivaris als kunstenaar. Elk werk functioneert als bewijsstuk in een proces dat nooit zal plaatsvinden, een proces dat het migratiebeleid zou beoordelen zoals het is: machines die mensen vermalen. De delicate aquarellen, de heldere neonlichten, de geluidsinstallaties vormen samen een soort herdenkingsmonument voor de vermisten aan de grens, die duizenden onbekenden waarvan de dood nooit het nieuws zal halen.

Wat het werk van Morales vandaag zo noodzakelijk maakt, is precies zijn weigering van gemakkelijk pathos. Geen gejammer, geen performatieve verontwaardiging, geen schuldgevoelens bij de toeschouwer. Alleen een feitelijke presentatie van ondraaglijke situaties, vergezeld van een formele zachtheid die het geheel nog ondraaglijker maakt. Want daar gaat het om: het ondraaglijke zichtbaar maken, het onaanvaardbare vormgeven, zonder ooit te vervallen in de obscene overrepresentatie.

De kunstenaar verklaarde onlangs: “Ik wil waarde geven en hulde brengen aan het werk van immigranten en hun levens, niet alleen uit Latijns-Amerika, maar uit de hele wereld”. Deze ambitie zou naïef kunnen lijken in haar eenvoud. Dat is ze niet. Integendeel, ze is van een absolute radicaliteit in een context waarin het bestaan van deze mensen wordt ontkend, waarin hun menselijkheid systematisch wordt ontzegd door de dominante politieke discoursen. Zichtbaar maken is verzet. Getuigen is strijden.

Morales bouwt geduldig, werk na werk, een tegen-archief van de grens op. Waar de media alleen cijfers, arrestaties, uitzettingen, dood in zee of woestijn zien, ziet hij individuen. Waar het politieke discours slechts een “migratiecrisis” waarneemt, identificeert hij overlevingsstrategieën, solidariteitsnetwerken, parallelle economieën, hybride culturen. Zijn kunst is politiek niet ondanks, maar juist dankzij zijn poëtische dimensie. Poëzie wordt hier een instrument van kennis, een toegangsmethode tot realiteiten die rationele discoursen niet kunnen vatten.

De huidige retrospectieve in het Jan Shrem and Maria Manetti Shrem Museum of Art van de Universiteit van Californië te Davis, van 7 augustus tot 29 november 2025, komt precies op het juiste moment. Ze maakt het mogelijk de samenhang te meten van een carrière die zich uitstrekt over meer dan dertig jaar, vanaf de eerste performatieve interventies tot de recente multimedia-installaties. Die samenhang is niet die van een starre stijl, maar die van een obsessieve bezorgdheid: hoe eerbiedig degenen voorstellen die de hedendaagse wereld onzichtbaar wil maken?

In een tijd waarin hedendaagse kunst zich te vaak verliest in formele zelfreferentiële spelletjes of in een activisme van houding, herinnert Morales ons eraan dat een artiest zowel streng formeel als diep betrokken kan zijn. Dat plastische schoonheid niet onverenigbaar is met politieke urgentie. Dat de fijnheid van een aquarel meer kritische lading kan dragen dan duizend wraakzuchtige manifesten. Zijn werk toont aan dat men over de meest brute realiteit kan spreken met de fijnste middelen, dat men de gruwel kan documenteren zonder afstand te doen van formele gratie.

Uiteindelijk, en misschien is dat wel zijn meest waardevolle bijdrage, biedt Julio César Morales ons een les in radicaal humanisme. Niet dat abstracte en comfortabele humanisme dat de Mens met een hoofdletter jubelt vanuit het gemak van een academische stoel, maar een concreet humanisme, geworteld in lijdende lichamen, verbroken trajecten, verminkte hoop. Een humanisme dat weet dat waardigheid niet geproclameerd wordt, maar wordt opgebouwd in de blik die men op de ander werpt. En de blik die Morales op migranten werpt is nooit neerbuigend, nooit medelijdend. Het is een blik van gelijke tot gelijke, van een man die zelf de grens is overgestoken en weet wat dat betekent.

Zijn kunst herinnert ons eraan dat achter elke migratiestatistiek een uniek leven schuilgaat, een familieverband, een persoonlijk verhaal. Dat het terugbrengen van deze levens tot hun administratieve status, legaal, illegaal, gedocumenteerd, zonder papieren, een vorm van symbolisch geweld is die even vernietigend is als het fysieke geweld dat men tijdens de overtocht doorstaat. Morales geeft deze anoniemen hun volle menselijkheid terug, niet door een moraliserend betoog, maar door de simpele kracht van artistieke representatie. Hij biedt hen wat de maatschappij weigert: zichtbaarheid, aanwezigheid, inschrijving in de collectieve geschiedenis.

Daarom zal zijn werk nog lang tellen nadat de huidige politieke debatten uitgeput zijn. Omdat het iets universeels en tijdloos raakt: de staat van de balling, de pijn van ontheemding, de complexiteit van de gemengde identiteit. Omdat het de juiste vragen stelt zonder te beweren de antwoorden te bezitten. Omdat het ons dwingt te kijken naar wat we liever negeren, terwijl het ons genoeg formele schoonheid biedt om die blik draaglijk te maken. Tussen het geweld van de realiteit en de zachtheid van de aquarel heeft Julio César Morales het precieze evenwicht gevonden dat grote kunst definieert: diegene die verlicht zonder te verblinden, die verwondt zonder te vernietigen en die getuigt zonder uit te putten in het getuigenis.


  1. Natasha Boas, “Julio César Morales Looks at Life on the Edge-Lands”, Hyperallergic, 3 november 2025
  2. Mary Corbin, “Het tedere werk van Julio César Morales brengt de pijn van migratie over”, 48 Hills, 7 oktober 2025
  3. Gloria Anzaldúa, Borderlands/La Frontera: The New Mestiza, Aunt Lute Books, 1987
  4. Mary Corbin, “Het tedere werk van Julio César Morales brengt de pijn van migratie over”, 48 Hills, 7 oktober 2025
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Julio César MORALES (1966)
Voornaam: Julio César
Achternaam: MORALES
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Mexico

Leeftijd: 59 jaar oud (2025)

Volg mij