Luister goed naar me, stelletje snobs. Kohei Nawa is niet zomaar een kunstenaar, hij is een methodische moordenaar van onze dagelijkse percepties. Deze Japanse beeldhouwer, met zijn transparante sferen die alledaagse voorwerpen bedekken zoals jachttrofeeën, dwingt ons de manier te heroverwegen waarop we met de wereld omgaan. En weet je wat? Dat is precies wat we nodig hebben in dit digitale tijdperk waarin onze hersenen, verzacht door schermen, pixels verwarren met de realiteit.
Geboren in 1975 in Osaka, heeft Nawa een internationale reputatie opgebouwd met zijn werken die oppervlakten onderzoeken als interfaces tussen menselijke perceptie en materialiteit. Zijn iconische serie “PixCell”, een term die hij zelf bedacht door “pixel” en “cel” samen te voegen, symboliseert perfect onze door digitale informatie verzadigde tijd. Deze objecten, vaak opgezette dieren, bedekt met glazen kralen die als vergrootglazen werken, creëren een verstorend visueel effect waardoor we twijfelen aan wat we werkelijk zien.
Wat mij raakt in het werk van Nawa is zijn fenomenologische vermogen om onze zintuiglijke ervaring te transformeren. Wanneer ik zijn herten zie bedekt met sferen, zie ik niet alleen een opgezet dier verkleed als discobal. Nee. Ik word geconfronteerd met een radicale herstructurering van mijn perceptie, alsof Maurice Merleau-Ponty plotseling had besloten avant-gardistisch beeldhouwer in Japan te worden. Merleau-Ponty leerde ons dat ons lichaam het voertuig is van ons-zijn-in-de-wereld, dat onze percepties belichaamd zijn [1]. Nawa voert dit idee verder door objecten te creëren die onze zintuigen doelbewust verstoren, die ons dwingen de grenzen van ons perceptueel apparaat te erkennen.
De Franse filosoof schreef in zijn “Fenomenologie van de waarneming” dat “het eigen lichaam in de wereld is als het hart in het organisme” [2]. Dit idee sluit perfect aan bij de intenties van Nawa wanneer hij zijn objecten bedekt met transparante sferen. Deze bubbels zijn niet alleen esthetisch; ze benadrukken onze gecompliceerde relationele perceptie van objecten. Zoals Nawa zelf uitlegt: “wanneer het object volledig bedekt is met sferen (cellen) van verschillende grootte, die zijn huid opdelen in individuele cellen, is het klaar om ‘gezien’ te worden door lenzen die het vergroten en vervormen.” Precies wat Merleau-Ponty ons wilde laten begrijpen: onze perceptie is nooit neutraal, het is altijd al een interpretatie.
Nawa’s creaties nodigen ons uit tot een belichaamde ervaring waarbij we ons bewust zijn van onze waarnemingshandeling. Zijn beelden zijn geen passieve objecten om te bekijken, maar actieve katalysatoren die ons dwingen te erkennen hoe we onze realiteit construeren via onze zintuigen. Deze fenomenologische benadering van kunst herinnert aan de geschriften van Merleau-Ponty, die stelde dat “het ding nooit gescheiden is van degene die het waarneemt” [3].
Zijn verbinding met architectuur is duidelijk. Architectuur beperkt zich niet tot het creëren van ruimtes; het orkestreert ervaringen, verandert onze percepties en onze bewegingen. Nawa doet hetzelfde met zijn sculpturen en installaties. Kijk naar zijn installatie “Force”, waar siliconenolie constant in dunne stralen uit het plafond druipt en zich ophoopt in een plas. Is dat niet een vorm van vloeibare architectuur? Bouwt Nawa geen ruimtes met vloeibare materialen in plaats van beton en staal? Net zoals architect Tadao Ando natuurlijk licht manipuleert om de ruimtelijke ervaring te transformeren, manipuleert Nawa materialen om onze perceptuele ervaring te veranderen [4].
In zijn architectonische project “Kohtei”, een kunstpaviljoen nabij Hiroshima voltooid in 2016, overstijgt Nawa de traditionele grenzen tussen kunst en architectuur. Deze structuur, met zijn organische vorm en geperforeerde metalen huid, wordt een uitbreiding van zijn sculpturale verkenning. Het is niet zomaar een gebouw; het is een bewoonbare sculptuur, een ruimte die al onze zintuigen betrekt en onze perceptie van binnen en buiten verandert.
De architectuurcriticus Kenneth Frampton schreef over “tectonics” in architectuur, dat hij definieert als “de kunst van het verbinden van dingen” [5]. Nawa past dit principe toe, niet alleen in zijn architectonische projecten, maar ook in zijn sculpturen. Zijn werken “PixCell” gaan precies over verbinding, hoe cellen/pixels zich verbinden om een geheel te vormen, hoe digitale informatie en fysieke materialiteit met elkaar verweven zijn.
Wat ik bijzonder waardeer aan Nawa, is zijn categorische weigering om zich aan te passen aan de stereotypen van Japanse kunst. Terwijl zoveel Japanse kunstenaars de manga-anime tendens tot uitputting hebben uitgebuit, koos Nawa voor een andere, meer verfijnde weg. Hij maakt deel uit van een nieuwe generatie Japanse kunstenaars die streven naar een meer genuanceerde visie op hedendaagse Japanse kunst en cultuur. Zoals hij zelf verklaarde: “Er is misschien een tijd geweest waarin kunstenaars profiteerden van Japanse stereotypen in hun werk, maar ik denk dat mijn generatie niet langer het gevoel heeft zich te moeten identificeren met, of proberen te vertegenwoordigen, Japan.”
In zijn serie “Scum” onderzoekt Nawa het idee van oncontroleerbare organische groei via sculpturen van polyurethaanschuim dat uitgroeit tot een groot volume. Deze werken roepen een gevoel van uncanny valley op, alsof we getuige zijn van een razendsnelle celdeling. Ze doen me denken aan de uitspraken van architect Rem Koolhaas over de “generieke stad”, die urbanisatie zonder planning die als schuim over het aardoppervlak uitspreidt [6]. Nawa materialiseert deze hedendaagse angst voor onbeheerste groei, of die nu stedelijk, cellulair of informatiegericht is.
Het werk “Throne” van Nawa, tentoongesteld onder de piramide van het Louvre in Parijs in 2018, stelt een verhoogde gouden troon voor, leeg, omringd door organische vormen. Dit werk versmolt architectuur en sculptuur op meesterlijke wijze. De kunstenaar legde uit dat dit stuk de toekomst van de mensheid in het licht van kunstmatige intelligentie bevraagt: “Hoe zal deze nieuwe intelligentie geboren uit technologie groeien, en wie zal op de troon van de toekomst zitten?” Deze monumentale sculptuur weerklonk in de hedendaagse architecturale zorgen over onze relatie met technologie en hoe die onze leefruimtes vormgeeft.
De immersieve installaties van Nawa, zoals “Foam”, creëren omgevingen waarin de toeschouwer volledig wordt ondergedompeld. Architect Peter Zumthor spreekt over “de sfeer” in architectuur als een ruimtelijke kwaliteit die ons emotioneel raakt nog voordat we deze intellectueel kunnen analyseren [7]. Nawa creëert precies dit soort sferen, ruimtes die ons visceraal beïnvloeden voordat onze geest ze kan rationaliseren.
Wat Nawa echt onderscheidt, is dat hij de categorieën overstijgt. Is hij beeldhouwer, architect, schilder of performer? Al deze etiketten lijken onvoldoende. Zijn samenwerking met de Belgische choreograaf Damien Jalet aan de performance “VESSEL” illustreert deze creatieve vloeibaarheid perfect. Zoals architect Bernard Tschumi schreef: “er is geen architectuur zonder gebeurtenis, zonder programma, zonder geweld” [8]. Nawa past deze filosofie toe op zijn kunst, waardoor hij werken creëert die zowel object als gebeurtenis zijn, structuur en performance.
Zijn werk met “Direction”, waarbij de verf over hellende doeken loopt onder invloed van de zwaartekracht, roept een gevoel van kosmische orde op, alsof de kunstenaar een manier heeft gevonden om de onzichtbare krachten die ons universum beheersen zichtbaar te maken. Deze schilderijen herinneren aan de stromingstekeningen van vloeistoffen van architect Lebbeus Woods [9]. Beide kunstenaars gebruiken vloeibaarheid en zwaartekracht om vormen te onderzoeken die onze conventionele ruimtelijke begrip tarten. Woods wilde architecturen weergeven die reageren op natuurlijke en sociale krachten; Nawa doet hetzelfde met zijn sculpturen die reageren op de fundamentele wetten van de fysica.
De praktijk van Nawa is diep geworteld in de verkenning van materialiteit en perceptie, twee centrale zorgen van hedendaagse architectuur. Zoals architect Juhani Pallasmaa benadrukte: “betekenisvolle architectuur laat ons leven in werelden van pure mogelijkheden” [10]. De werken van Nawa openen precies deze mogelijkheden en nodigen ons uit om onze relatie met ruimte, materie en perceptie te heroverwegen.
Zijn studio SANDWICH, opgericht in 2009 in een voormalige broodjesfabriek in Kyoto, fungeert als een creatief platform waar architecten, ontwerpers en kunstenaars samenwerken. Deze samenwerkingsbenadering doet denken aan experimentele architectuurstudio’s zoals die van Olafur Eliasson in Berlijn. Beide makers begrijpen dat grenzen tussen disciplines arbitrair zijn en dat creativiteit bloeit in de tussenruimtes.
Nawa’s voortdurende verkenning van de relatie tussen het fysieke en het digitale, het reële en het virtuele, weerklinkt in de hedendaagse zorgen van de architectuur in het digitale tijdperk. Architecten zoals Greg Lynn of Zaha Hadid hebben digitale tools gebruikt om vormen te creëren die de zwaartekracht en onze conventionele structuurbegrip lijken te tarten. Nawa doet hetzelfde met zijn sculpturen en creëert objecten die tegelijkertijd in de fysieke en digitale wereld lijken te bestaan.
Wat het werk van Nawa zo krachtig maakt, is dat hij ons laat twijfelen aan onze perceptuele zekerheden. In een wereld waar virtual en augmented reality de lijn tussen echt en gesimuleerd steeds meer vervagen, wordt zijn werk des te relevanter. Zoals Merleau-Ponty ons leerde dat perceptie altijd een actief proces is en geen passieve ontvangst van informatie, toont Nawa ons dat ons begrip van de wereld wordt gevormd door de interfaces waardoor we deze ervaren.
Ik daag je uit om naar een “PixCell” hert van Nawa te kijken en je eigen waarnemingshandeling niet in twijfel te trekken. Deze vertrouwde voorwerpen, die vreemd gemaakt zijn, dwingen ons de grenzen van ons waarnemingsapparaat en de geconstrueerde aard van onze realiteit te erkennen. Dit is precies wat de beste architectuur probeert te doen: ons niet alleen onderdak bieden, maar ons de wereld anders laten zien.
In een visuele cultuur die verzadigd is met beelden, waar het onderscheid tussen echt en virtueel vervaagt, biedt Nawa ons een noodzakelijke correctie. Zijn werken zijn geen objecten om passief te consumeren, maar ervaringen die ons dwingen onze actieve rol in de constructie van onze waarnemingsrealiteit te erkennen. Zoals Merleau-Ponty schreef: “de waarnemingservaring is een lichamelijke ervaring” [11]. Nawa herinnert ons aan deze fundamentele waarheid via sculpturen die al onze zintuigen aanspreken, niet alleen ons gezichtsvermogen.
De taal van de fenomenologie is bijzonder geschikt om het werk van Nawa te bespreken. Het concept van Merleau-Ponty van het “eigen lichaam” als onze primaire manier om de wereld te ervaren, resoneert met de wijze waarop Nawa onze perceptie manipuleert via materiële interventies. Wanneer hij een object bedekt met glazen bollen, verandert hij niet alleen het uiterlijk; hij transformeert fundamenteel onze relationele perceptie met dat object.
Nawa’s kunst nodigt ons uit om de zogenaamde “fenomenologische houding” van Merleau-Ponty aan te nemen, een openheid voor directe ervaring in plaats van intellectuele analyse. Zijn sculpturen zijn geen puzzels om op te lossen, maar ervaringen om te beleven, uitnodigingen om de belichaamde aard van onze perceptie te erkennen. Zoals Merleau-Ponty schreef: “de fenomenologische wereld is niet de explicatie van een voorafgaande zijn, maar de fundering van het zijn” [12].
Wat Kohei Nawa zo’n buitengewone kunstenaar maakt, is dat hij diepe filosofische bezorgdheden verweeft met een onberispelijke technische uitvoering. Zijn werken zijn zowel intellectueel stimulerend als visueel boeiend, conceptueel rigoureus en zintuiglijk betrokken. Net zoals grote architecten ruimtes creëren die ons op een visceraal niveau ontroeren en ons diep aan het denken zetten, creëert Nawa voorwerpen die ons zowel emotioneel als intellectueel raken.
Dus de volgende keer dat je tegenover een werk van Nawa staat, volsta er dan niet mee om het passief te observeren. Ga fenomenologisch met het werk om, erken je actieve rol in de waarnemingshandeling. Want dat is precies wat Nawa van ons vraagt: niet alleen zijn werken te zien, maar te erkennen hoe wij zien.
En misschien is dat wel Nawa’s grootste bijdrage aan de hedendaagse kunst: ons eraan herinneren dat kunst niet iets is om simpelweg te bekijken, maar een manier om ons anders te laten zien. In een wereld waar we gebombardeerd worden met beelden, waar perceptie steeds meer gemedieerd wordt door schermen, is deze herinnering belangrijker dan ooit. Zoals Merleau-Ponty ons leerde en zoals Nawa ons laat zien, is perceptie nooit passief; het is altijd een creatieve daad, een dans tussen het subject en het object, de ziener en het geziene.
- Merleau-Ponty, Maurice. “Fenomenologie van de waarneming”, Gallimard, 1945.
- Ibid.
- Ibid.
- Dal Co, Francesco. “Tadao Ando: Complete Werken”, Phaidon Press, 1995.
- Frampton, Kenneth. “Studies in Tectonic Culture”, MIT Press, 1995.
- Koolhaas, Rem. “Generic City”, in “S,M,L,XL”, The Monacelli Press, 1995.
- Zumthor, Peter. “Atmosferen”, Birkhäuser, 2006.
- Tschumi, Bernard. “Architectuur en Disruptie”, MIT Press, 1996.
- Woods, Lebbeus. “Radicale reconstructie”, Princeton Architectural Press, 1997.
- Pallasmaa, Juhani. “De Ogen van de Huid: Architectuur en de Zintuigen”, Wiley, 2005.
- Merleau-Ponty, Maurice. “Fenomenologie van de waarneming”, Gallimard, 1945.
- Ibid.
















