Luister goed naar me, stelletje snobs, het is hoog tijd om te praten over Laura Owens, deze kunstenares die uw keurige zekerheden over hedendaagse kunst vrolijk door elkaar schudt. Vanaf haar atelier in Los Angeles orkestreert zij een stille revolutie die al uw comfortabele kleine hokjes in stukken laat vallen.
Dacht u dat schilderkunst dood was? Dat na abstractie, minimalisme en conceptuele kunst er niets anders restte dan oude recepten te recyclen? Laat mij u vertellen hoe deze geboren Ohioaanse, met haar bijtende humor en felle intelligentie, het picturale medium bij elke nieuwe penseelstreek opnieuw uitvindt.
Owens onderscheidt zich door haar hardnekkige weigering van dogma’s. Ze plundert vrolijk uit de kunstgeschiedenis, leent uit populaire culturen, verwerkt technologische innovaties en transformeert alles in werken die elke categorisering tarten. Maar pas op, vertrouw niet op de schijnbare lichtheid van haar werk. Onder de felle kleuren en speelse motieven schuilt een diepe reflectie over de aard van kunst en onze relatie tot beeld.
Laten we de tijd nemen om het concept van “simulacrum” ontwikkeld door Jean Baudrillard te verkennen, want het verheldert meesterlijk het werk van Owens. Voor de Franse filosoof wordt onze tijd gekenmerkt door een overvloed aan beelden die alleen maar naar andere beelden verwijzen, waardoor een duizelingwekkende representatie ontstaat waarin het begrip “origineel” zijn betekenis verliest. Owens’ schilderijen omarmen deze postmoderne conditie ten volle, maar met een onverwachte wending: ze maken er een feestelijk speelterrein van.
Bekijk haar recente werken, waarin ze drukplaten van kranten uit de jaren 1940 verwerkt die tijdens de renovatie van haar atelier zijn ontdekt. Deze fragmenten van geschiedenis worden gedigitaliseerd, bewerkt in Photoshop, herdrukt via zeefdruk en vervolgens met de hand bewerkt. Het origineel en de kopie, het handmatige en het mechanische, het historische en het hedendaagse vermengen zich tot ze ononderscheidbaar zijn. Dit is precies wat Baudrillard beschreef als hyperrealiteit, maar Owens verandert deze potentieel angstaanjagende conditie in een bron van verwondering.
Deze benadering manifesteert zich op bijzonder spectaculaire wijze in haar monumentale installaties, zoals die welke in 2017 in het Whitney Museum werd gepresenteerd. De schilderijen ontvouwden zich als een visueel doolhof waarin iedere toeschouwer zijn eigen interpretatieve pad uitstippelde. De misleidende schaduwen, tegenstrijdige perspectiefeffecten en overlappende patronen creëerden een ervaring die onze gebruikelijke manier van het lezen van beeld uitdaagde.
Een tweede filosofisch concept weerklinkt krachtig in Owens’ werk: dat is het concept van de “dood van de auteur” theoretiseerd door Roland Barthes. Volgens de Franse literatuurcriticus ligt de betekenis van een werk niet in de intenties van de maker, maar in de interpretatie door de toeschouwer. Owens drijft dit idee tot het uiterste. Haar doeken worden vrijheidsruimtes waar referenties zich zonder hiërarchie opstapelen: een toets die aan Matisse doet denken staat naast een patroon van goedkoop behang, een abstract expressionistisch gebaar gaat in dialoog met een illustratie uit een kinderboek.
Deze radicale democratisering van visuele referenties is niet het resultaat van toeval of gemakkelijk relativisme. Het is een esthetische en politieke positie die de traditionele hiërarchieën van de kunst ter discussie stelt. Owens weigert de houding van de demiurgische kunstenaar die zijn visie aan de toeschouwer zou opleggen. Ze creëert eerder werken die fungeren als complexe spiegels, die ieder een ander beeld teruggeven afhankelijk van zijn benaderingshoek.
Neem bijvoorbeeld haar serie van 2012-2013, waarin enorme penseelstreken zweven als linten in de ruimte, hun schaduwen creëren een diepte-illusie terwijl ze hun kunstmatigheid benadrukken. Vichy-ruitpatronen, symbolen van kitscherige huiselijkheid, dienen als achtergrond voor deze grootse picturale gebaren. Het is alsof ze zegt: “Ja, dit alles is artificieel, en dan nog? Is het niet prachtig?”
Deze pure vreugde in het schilderen is aanstekelijk. Owens aarzelt niet om elektrische kleuren te gebruiken, uitgesproken decoratieve patronen, spectaculaire visuele effecten. Ze weigert de houding van de getormenteerde kunstenaar, en kiest liever voor die van de goochelaar die zijn trucs onthult en ons toch blijft verbazen. Deze houding is geen naïviteit, maar een verfijnde vorm van oprechtheid.
De kunstenares voert deze reflectie nog verder door in haar benadering van de tentoonstellingsruimte. Bij 356 Mission, de ruimte die ze beheerde in Los Angeles van 2013 tot 2019, creëerde ze omgevingen die onze ervaring van schilderkunst radicaal transformeerden. De werken waren niet langer geïsoleerde objecten om te bekijken, maar onderdelen van een totale ervaring waar architectuur, licht en zelfs de beweging van bezoekers deelnamen aan de esthetische beleving. Haar gebruik van de ruimte is opmerkelijk. In haar installaties hangen de schilderijen niet simpelweg aan de muur, ze activeren de omringende ruimte. De schaduwen creëren virtuele verlengingen van de werken, de patronen lijken zich voorbij de grenzen van het kader voort te zetten, perspectiefeffecten veranderen onze perceptie van de architectuur. De tentoonstelling wordt een complexe choreografie waarbij de toeschouwer wordt uitgenodigd actief deel te nemen.
Deze participatieve dimensie is fundamenteel in haar werk. Owens’ schilderijen zijn geen autoritaire verklaringen over wat kunst zou moeten zijn. Het zijn uitnodigingen om te spelen, te ontdekken, onze zekerheden in vraag te stellen. Zij creëert werken die functioneren als ontwakingsapparaten, die ons aansporen verder te kijken dan de schijn.
Haar trompe-l’oeil-techniek is in dit opzicht bijzonder onthullend. De slagschaduwen in haar werken dienen niet slechts om een illusie van diepte te creëren, maar worden autonome elementen die spelen met onze perceptie van ruimte. Die schaduwen zijn soms met fotografische precisie geschilderd, soms gestileerd zoals in een stripverhaal, wat een constante spanning schept tussen verschillende representatieniveaus.
Deze speelse benadering van representatie vindt een bijzondere weerklank in haar manier van omgaan met natuurlijke motieven. Haar schilderijen van bloemen en dieren streven niet naar botanisch of zoologisch realisme. Integendeel, ze omarmen een vorm van fantasie die doet denken aan illustraties in kinderboeken of middeleeuwse wandtapijten. Maar ook hier verbergt deze ogenschijnlijke naïviteit een verfijnde reflectie over de aard van representatie.
In haar recente werken verkent Owens nieuwe dimensies van de picturale ervaring. Ze integreert geluidselementen, mechanische apparaten, licht effecten die haar schilderijen omvormen tot ware meeslepende omgevingen. Deze technologische innovaties zijn geen gadgets, maar natuurlijke uitbreidingen van haar onderzoek naar de mogelijkheden van schilderkunst in het digitale tijdperk.
Haar betrokkenheid bij technologie is bijzonder interessant. In tegenstelling tot vele hedendaagse kunstenaars die digitaal tegenover handmatig plaatsen, ziet zij deze twee domeinen als complementair. Haar schilderijen bevatten digitale printtechnieken, Photoshop-effecten, computergestuurde motieven, maar deze elementen staan altijd in dialoog met traditionele schildergebaren. Het digitale wordt een tool onder andere in haar kunstenaarsgereedschapskist, op gelijke voet met olieverf of zeefdruk.
Deze hybridisering van technieken weerspiegelt een bredere visie op kunst als een ruimte van oneindige mogelijkheden. Voor Owens bestaat er geen hiërarchie tussen verschillende expressiemiddelen. Een toets spontane verf kan naast een mechanisch gedrukt motief bestaan, een verwijzing naar de kunstgeschiedenis kan in dialoog zijn met een emoji. Deze democratisering van referenties en technieken is geen gemakkelijke relativisme, maar een diepgaande esthetische en ethische positie. Deze benadering getuigt van een diep begrip van onze tijd, waarin digitaal niet langer een nieuwigheid is maar een fundamenteel onderdeel van onze dagelijkse ervaring. Owens’ schilderijen weerspiegelen deze realiteit zonder nostalgie of overmatige technofiele houding. Ze tonen hoe de schilderkunst technologische innovaties kan absorberen en transformeren terwijl ze haar eigen specificiteit behoudt.
Humor speelt een centrale rol in deze poging tot het doorbreken van grenzen. Owens’ schilderijen zijn vaak grappig, niet cynisch of ironisch, maar met authentieke vreugde in het absurde en onverwachte. Deze humoristische dimensie is niet oppervlakkig: ze maakt integraal deel uit van haar strategie om onze verwachtingen te destabiliseren en ons open te stellen voor nieuwe manieren van zien.
Laten we haar schilderijenseries bekijken die gebaseerd zijn op rasters en geometrische patronen. Op het eerste gezicht lijken ze binnen de modernistische traditie van geometrische abstractie te passen. Maar bij nader inzien ontdekken we breuken, vervormingen, figuratieve elementen die deze interpretatie verstoren. De rasters veranderen in ruitjespapier van een schoolschriftje, de geometrische vormen worden ramen of schermen, de kleurvlakken onthullen digitale texturen.
Deze strategie van voortdurende verstoring van de verwachtingen van de toeschouwer is niet willekeurig. Ze weerspiegelt een diepe overtuiging: kunst mag ons niet bevestigen in onze zekerheden, maar ons juist aansporen onze waarnemingsgewoonten te bevragen. Elk schilderij van Owens is een uitnodiging om te vertragen, aandachtig te observeren, en de vele lagen van betekenis en verwijzingen die erin verborgen zijn te ontdekken.
Het werk van Laura Owens herinnert ons eraan dat schilderkunst geen uitgeput medium is, maar een voortdurend uitbreidend terrein. Ze toont ons dat het mogelijk is om tegelijkertijd diep serieus te zijn in haar artistieke praktijk en vrolijk onverschillig in haar benadering. Haar schilderijen zijn uitnodigingen om niet alleen te heroverwegen wat kunst vandaag kan zijn, maar ook hoe we het kunnen ervaren en bespreken. In een kunstwereld die vaak wordt gedomineerd door cynisme en theorie, biedt Owens een verfrissend alternatief: een praktijk die complexiteit omarmt terwijl ze het pure plezier van creatie viert. Haar werken herinneren ons eraan dat kunst zowel intellectueel stimulerend als zintuiglijk bevredigend kan zijn, conceptueel rigoureus en visueel betoverend.
Dus ja, stelletje snobs, Laura Owens ontwricht jullie keurig geordende categorieën en comfortabele theorieën. En dat is precies wat hedendaagse kunst nodig heeft: minder houdingen en meer mogelijkheden, minder dogma’s en meer ontdekkingen. In haar atelier in Los Angeles blijft ze de grenzen verleggen van wat een schilderij kan zijn, en nodigt ze ons allen uit om haar te volgen in deze vreugdevolle en rigoureuze verkenning van de oneindige mogelijkheden van kunst.
















