English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Lee Bae: Donkere materie als universele taal

Gepubliceerd op: 8 Februari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 7 minuten

Lee Bae verandert steenkool in zwart goud met absolute vaardigheid. In zijn atelier nabij Cheongdo voert deze Koreaanse kunstenaar een subtiele transformatie uit: die van tijd in materie. Zijn monumentale werken en meditatieve schilderijen creëren contemplatieruimtes die culturele grenzen overstijgen.

Luister goed naar me, stelletje snobs! Als donkere materie 85% van het universum uitmaakt volgens astrofysici, dan is Lee Bae (geboren in 1956) onmiskenbaar de hogepriester op aarde. Al meer dan drie decennia transformeert deze Koreaanse kunstenaar houtskool tot kosmos, met de geduld van een alchemist en de precisie van een zen-horlogemaker. In zijn atelier nabij Cheongdo, zijn geboortestad, of in zijn toevluchtsoord in het 19e arrondissement van Parijs, voert hij een transmutatie uit die veel verder gaat dan de loutere fysieke transformatie van materie: hij vangt de tijd zelf in de dichtheid van koolstof.

Laat je niet misleiden. Het is geen toeval dat deze kunstenaar houtskool als favoriet medium heeft gekozen. Deze ontmoeting, die plaatsvond in Parijs in 1990 terwijl hij op zoek was naar een economische vervanger voor de dure verf, veranderde in een openbaring die tot op heden weerklinkt. Houtskool is in de traditionele Koreaanse cultuur niet zomaar brandstof. Het is de beschermer van huizen, geplaatst onder de fundamenten om ze te beschermen tegen vocht. Het is de zuiveraar van voedsel, toegevoegd aan doenjang en ganjang om de smaak te behouden. Het is de beschermer van pasgeborenen, opgehangen voor deuren om kwade geesten af te weren. Lee heeft deze eenvoudige en alledaagse materie weten te transformeren tot een vehikel van artistieke transcendentie.

Zijn werkwijze is net zozeer een ritueel als een artistieke techniek. In zijn atelier in Korea begeleidt hij persoonlijk de productie van zijn houtskool in een traditionele iglo-vormige oven. Het proces is uiterst langzaam: twee weken verbranding, twee weken afkoeling. Deze rekbare tijd is niet toevallig. Het weerspiegelt de gedachten van filosoof Henri Bergson over de “zuivere duur”, die ervaring van tijd die zich onttrekt aan wiskundige meting en geworteld is in het beleven. Elk blok houtskool dat Lee produceert, is dus doordrenkt, niet alleen met koolstof, maar ook met samengeperste tijd.

De monumentale installaties van zijn serie “Issu du feu” illustreren perfect deze samensmelting van materie en tijdelijkheid. Verkoolde boomstammen, samengebonden met zwarte elastische banden, staan als hedendaagse totems overeind. Deze assemblages roepen onwillekeurig de beschouwingen van Gaston Bachelard op over de “psychoanalyse van het vuur”. Voor de Franse filosoof is vuur het element dat de fundamentele tegenstellingen van het bestaan kristalliseert: vernietiging en zuivering, dood en wedergeboorte. Lee brengt deze paradox nog verder. Zijn verkoolde stammen zijn tegelijk dood en levend, inert en bruisend van potentiële energie. Ze belichamen wat filosoof Maurice Merleau-Ponty het “chiasme” noemde, het kruispunt waar tegenstellingen elkaar ontmoeten zonder te worden opgelost.

Deze filosofische dimensie van zijn werk manifesteert zich ook in zijn schilderijen. Neem zijn serie “Brushstroke”, waar houtskoolstreken van een abgronddiepte dansen op fonkelwit opaline achtergronden. Deze doeken zijn geen gewone stijlmiddelen of variaties op monochroom. Ze zijn het resultaat van een bijna monastieke dagelijkse oefening. Lee staat op om 4 uur ‘s ochtends, begint precies om 6 uur met werken, volgens een onveranderlijk ritme dat doet denken aan contemplatieve zen-praktijken. Elke dag maakt hij tientallen schetsen alvorens zich aan een definitief werk te wagen. Deze herhaling is niet mechanisch maar meditatief, dicht bij wat filosoof Gilles Deleuze beschreef als de “verschil in de herhaling”: elke schijnbaarzelfde beweging bevat in werkelijkheid een minuscule variatie die het uniek maakt.

Zijn techniek van het overlappen van lagen acryl en houtskoolpoeder is bijzonder interessant. Lee brengt eerst een mengsel van gemalen houtskool en acrylmedium aan, vervolgens bedekt hij deze eerste laag met een transparant medium. Hij herhaalt dit proces meerdere malen, waardoor een diepte ontstaat die de wetten van de optiek lijkt te tarten. Zwart is in zijn werken nooit echt zwart, maar eerder een constellatie van tinten die gelijktijdig licht absorberen en reflecteren. Deze benadering weerspiegelt de fenomenologische theorieën van Edmund Husserl over de perceptie van tijd en ruimte. Elke verflaag wordt een zichtbare temporele laag, een sedimentatie van ervaring die zich voor onze ogen materialiseert.

De invloed van traditioneel Koreaanse kalligrafie is ook voelbaar in zijn werk, hoewel hij die ruim overstijgt. In de sumi-e traditie wordt zwarte inkt niet gebruikt om de werkelijkheid weer te geven, maar om de essentie ervan vast te leggen. Lee past dit principe toe op houtskool, maar duwt het in een resoluut hedendaagse richting. Zijn gebaren trachten geen herkenbare vormen na te bootsen, maar de contouren te tekenen van een mentale ruimte, een innerlijk territorium waar tijd zich in materie verhardt.

Deze verkenning van ruimte-tijd door middel van steenkool krijgt een bijzonder indrukwekkende dimensie in zijn recente installaties. In deze werken zijn de steenkoolblokken zo geplaatst dat ze omgevingen creëren die de bezoeker onderdompelen en de galerijen transformeren in ruimtes van contemplatie. De toeschouwer bevindt zich letterlijk omringd door gekristalliseerde tijd, ondergedompeld in een universum waar donkere materie een metafoor wordt voor het onzichtbare dat onze realiteit structureert.

De relatie van Lee Bae met tijd beperkt zich niet tot zijn artistieke praktijk. Ze strekt zich uit tot zijn manier van het bewonen van geografische en culturele ruimten. Door zijn leven te delen tussen Parijs, Seoel en Cheongdo belichaamt hij een vorm van modern nomadisme die de traditionele tegenstellingen tussen Oost en West overstijgt. Zijn artistieke praktijk wordt zo een brug tussen verschillende filosofische en esthetische tradities. Steenkool, een universeel materiaal bij uitstek, wordt in zijn handen een voertuig voor interculturele dialoog.

Deze interculturele dimensie manifesteert zich vooral in zijn benadering van het begrip leegte, dat zo belangrijk is in de oosterse filosofie. In het taoïstische denken is leegte geen afwezigheid maar een actieve aanwezigheid, een ruimte van potentie. Lee vertaalt dit begrip in zijn werk door het subtiele spel tussen de zwarte oppervlakken en de onbehandelde ruimtes van zijn werken. Wit is nooit echt wit, net zoals zwart nooit echt zwart is. Deze twee polen zijn continu in interactie, wat een spanningsveld creëert dat de schilderkundige ruimte activeert.

De recente evolutie van zijn werk verdient bijzondere aandacht. Na decennia van exclusieve verkenning van zwart begint Lee subtiel kleur in zijn werken te introduceren. Het is geen radicale verandering maar eerder een organische evolutie, alsof de diepten van het zwart die hij zo lang heeft onderzocht hun verborgen kleurenspectrum beginnen te onthullen. Deze opening naar kleur doet denken aan de observaties van de filosoof Georges Didi-Huberman over het voortbestaan van beelden: niets verdwijnt echt, alles transformeert en duikt weer op in nieuwe vormen.

De praktijk van Lee nodigt ons uit om onze relatie tot tijd en materie fundamenteel te heroverwegen. In een wereld die gedomineerd wordt door instantheid en virtualiteit, biedt zijn werk een ervaring van duur die geworteld is in het tastbare. Steenkool, het primitieve materiaal bij uitstek, wordt in zijn handen een medium van buitengewone conceptuele verfijning. Misschien ligt hierin de grootste kracht van zijn werk: in zijn vermogen om zo’n nederig materiaal te transformeren tot een voertuig van metafysische reflectie.

Deze transformatie beperkt zich niet tot het visuele aspect. Lee betrekt al onze zintuigen bij de ervaring van zijn werken. De subtiele geur van steenkool, de textuur van de bewerkte oppervlakken, het spel van schaduwen en reflecties, alles draagt bij aan het creëren van een immersieve ervaring die het traditionele kader van artistieke contemplatie ruim overschrijdt. Zijn installaties worden ruimten van actieve meditatie waar de tijd lijkt stil te staan.

De ecologische dimensie van zijn werk kan niet genegeerd worden, hoewel ze nooit didactisch is. In een tijd waarin de milieukwestie alomtegenwoordig is, herinnert zijn praktijk ons aan onze fundamentele relatie met natuurlijke materialen. Steenkool is in zijn werk niet slechts een materiaal om te exploiteren, maar een partner om mee in dialoog te gaan. Deze benadering echoot hedendaagse reflecties over het antropoceen en onze verantwoordelijkheid ten opzichte van materie.

De werkplaats van Lee in Cheongdo wordt daarmee meer dan alleen een plaats voor artistieke productie. Het is een laboratorium waar een hedendaagse alchemie wordt gespeeld, waar materiaal en tijd samensmelten om werken te creëren die onze gebruikelijke categorieën tarten. De traditionele oven waarin hij zijn houtskool produceert, is niet slechts een technisch hulpmiddel, maar een smeltkroes waarin een nieuwe opvatting van kunst wordt gesmeed.

Terwijl de kunstwereld vaak wordt gedomineerd door spectaculaire effecten en innovatie tegen elke prijs, herinnert Lee ons eraan dat ware originaliteit kan schuilen in het geduldig verdiepen van een relatie met een materiaal. Zijn werk is een les in doorzettingsvermogen en nederigheid, een demonstratie dat herhaling niet noodzakelijk repetitief hoeft te zijn maar het pad kan zijn naar een constante vernieuwing.

Uiteindelijk confronteert het werk van Lee Bae ons met een fundamentele vraag: hoe wonen we in de tijd in een tijdperk van algemene versnelling? Zijn antwoord, belichaamd in houtskool, is een uitnodiging tot traagheid en contemplatie. In zijn handen wordt het meest nederige materiaal een spiegel waarin onze diepste vragen over de aard van tijd, ruimte en onze plaats in het universum worden gereflecteerd. Het is een kunst die niet zoekt te verblinden maar te verlichten, niet te vermaken maar onze waarneming van de wereld te transformeren. Daarmee bevestigt Lee Bae zich als een van de meest essentiële kunstenaars van onze tijd, een meester die van houtskool niet een doel op zich heeft gemaakt, maar een middel om de diepste mysteries van het bestaan te verkennen.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

LEE Bae (1956)
Voornaam: Bae
Achternaam: LEE
Andere naam/namen:

  • 이배 (Koreaans)

Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Zuid-Korea

Leeftijd: 69 jaar oud (2025)

Volg mij