Luister goed naar me, stelletje snobs, ik ga jullie vertellen over een kunstenaar die jullie beweren te kennen, maar waarvan jullie waarschijnlijk niets weten. Liu Dawei is niet een van jullie favoriete westerse kunstenaars die jullie ontdekken op een hippe biennale, het is een levende instelling van de hedendaagse Chinese kunst. Geboren in 1945 in Weifang, provincie Shandong, heeft deze kolos tien jaar lang, van 2008 tot 2018, het Chinese Kunstenaarsverbond voorgezeten en heeft een curriculum vitae waar de meeste van jullie idolen jaloers op zouden zijn [1].
Het werk van Liu Dawei zou wel eens een van de meest subtiele manifestaties kunnen zijn van het huwelijk tussen duizendjarige traditie en moderniteit in de hedendaagse Chinese kunst. Zijn schilderkunst is als een gestolen kus tussen het verleden en het heden, respectvol naar de voorouders maar resoluut gericht op de toekomst. In tegenstelling tot die Chinese kunstenaars die ervoor kozen de traditionele technieken volledig los te laten om zich aan te passen aan het westerse plaatje, blijft Liu trouw aan zijn culturele erfgoed terwijl hij het verrijkt met hedendaagse invloeden. Wat een prachtige durf!
Liu Dawei heeft deze synthese bereikt via een atypisch parcours. Als kind ontwikkelde hij een vroege interesse voor schilderkunst en studeerde kalligrafie bij zijn grootvader. Na zijn studies aan de Normale Universiteit van Binnen-Mongolië werd hij eind jaren 1960 als industrieel monteur toegewezen in een halfgeleiderfabriek in Baotou. Kafkaiaanse situatie, maar hoe leerzaam! In de jaren 1970 werd hij artistiek redacteur en journalist bij de Baotou Daily, voordat hij in 1978 werd toegelaten tot de Centrale Academie voor Schone Kunsten [2]. Dit chaotische parcours, getekend door de schokken van de Chinese geschiedenis, gaf hem het unieke oog, noch helemaal academisch, noch volledig autodidactisch.
Als ik stilsta bij de techniek van Liu Dawei is dat omdat die perfect belichaamt wat ik zou noemen een “filosofie van beheerde hybridatie”. Zijn beheersing van traditionele Chinese technieken, met name inkt- en penseelschilderkunst, wordt gecombineerd met diepgaande kennis van westerse principes van compositie en perspectief. Deze fusie is geen loutere stijl oefening, maar een echte reflectie op culturele en artistieke Chinese identiteit in het licht van globalisering.
Bekijk zijn werken zoals “Mabeishang de minzu” (“Het Paardrijdende Volk”) of “Wanfeng” (“Avondbries”). Hierin vinden we de essentie van de traditionele Chinese schilderkunst terug, het belang van leegte, de vloeiendheid van de lijn, het expressieve gebruik van inkt, maar met een hedendaagse aanpak van compositie en een aandacht voor detail die bijna doet denken aan het westerse realisme. Het is een visueel evenwichtskunstje dat gevestigde categorieën tart.
De taoïstische filosofie doordringt diep het werk van Liu Dawei. Het principe van wu wei, handelen door niet-handelen, manifesteert zich in zijn schildertechniek waarbij de gecontroleerde spontaniteit van de beweging een paradoxale beheersing onthult. Zoals Lao Tseu uitlegt: “De wijze handelt moeiteloos en onderwijst zonder te spreken” [3]. Liu Dawei belichaamt deze paradoxale wijsheid: zijn werken lijken zowel zorgvuldig geconstrueerd als spontaan uit het niets te ontstaan. Deze scheppende spanning tussen controle en loslaten vormt een van de filosofische fundamenten van zijn kunst.
De taoïstische dialectiek van yin en yang is ook terug te vinden in zijn werk, vooral in zijn contrasterend gebruik van inkt. Donkere schaduwzones staan naast puur lichte ruimtes, waardoor een visuele dialoog ontstaat die de harmonie van tegenstellingen oproept. Deze benadering doet denken aan het taoïstische concept van het universum als een dynamisch evenwicht tussen tegengestelde krachten. In “Xiaomi jia buqiang” (“De gierst en het geweer”), illustreert Liu Dawei perfect deze spanning tussen voedzame zachtheid (de gierst) en beschermende hardheid (het geweer), een visuele metafoor voor de yin- en yangprincipes [4].
Het taoïstische concept van de natuur als het hoogste model beïnvloedt ook zijn weergave van landschappen. In tegenstelling tot de westerse benadering die vaak probeert de natuur te domineren of te idealiseren, streeft Liu Dawei, trouw aan de Chinese traditie verrijkt met taoïstisch denken, naar harmonie met de natuur. Zijn bergen zijn geen louter decorstukken, maar levende entiteiten waarmee de mens zijn plaats moet vinden. Dit concept sluit aan bij de visie van Zhuangzi die zei: “Himmel und Erde zijn tegelijk met mij geboren, en de tienduizend wezens zijn één met mij” [5].
Daarnaast put Liu Dawei uit de Chinese poëzietraditie om zijn visuele kunst te voeden. Klassieke Chinese poëzie, met het vermogen om complexe emoties op te roepen in enkele zorgvuldig gekozen karakters, vindt weerklank in de zuinigheid van middelen die de kunstenaar hanteert. De werken van Liu Dawei bezitten die evocatieve kwaliteit die de Chinezen “yijing” (意境) noemen, het vermogen om te suggereren in plaats van te tonen, om een sfeer te creëren die de simpele weergave overstijgt.
Neem bijvoorbeeld zijn werk “Xuexian” (“Sneeuwlijn”). De sobere compositie, de subtiliteit van de inktgradaties en de aanwezigheid van minimalistische symbolische elementen creëren een visuele ervaring die doet denken aan de gedichten van Wang Wei of Li Bai. Men vindt dezelfde zoektocht naar een schoonheid die niet alleen in wat getoond wordt zit, maar ook in wat gesuggereerd wordt. Zoals de dichter Du Fu schreef: “Een gedicht moet dicht zijn als een bos, maar helder als het water van een meer” [6]. De werken van Liu Dawei bereiken precies die dichte helderheid, die heldere complexiteit.
Om het werk van Liu Dawei volledig te begrijpen, moet het ook worden geplaatst in de sociologische context van het hedendaagse China. Zijn artistieke parcours is onlosmakelijk verbonden met de radicale transformaties die de Chinese samenleving sinds de tweede helft van de 20e eeuw heeft doorgemaakt. Na de tumultueuze periode van de Culturele Revolutie, waarin hij werd gestuurd om in een fabriek te werken, heeft Liu Dawei actief deelgenomen aan de artistieke renaissance van China in de jaren 1980. Deze periode van relatieve openheid maakte een kritische herovering van de traditie mogelijk, terwijl ook externe invloeden werden opgenomen.
Liu Dawei onderscheidt zich door zijn vermogen om tussen deze verschillende eisen te navigeren zonder ooit te vervallen in gemakkelijke compromissen. In tegenstelling tot sommige hedendaagse Chinese kunstenaars die bewust een westers georiënteerde esthetiek hebben aangenomen om de internationale markt te verleiden, of anderen die zich hebben teruggetrokken in rigide traditionalisme, heeft Liu Dawei een authentieke middenweg weten te ontwikkelen. Zijn institutionele positie binnen de Vereniging van Chinese Kunstenaars heeft hem in staat gesteld een culturele bruggenbouwer te zijn, bijdragend aan een herdefiniëring van wat het betekent om een Chinese kunstenaar te zijn in het tijdperk van globalisering.
De sociologische analyse van de relatie tussen kunst en macht in China werpt ook licht op het werk van Liu Dawei. In een context waar kunst zowel gevierd kan worden als uitdrukking van nationale identiteit en tegelijkertijd gecontroleerd wordt als een potentieel middel tot subversie, is de positie van Liu Dawei bijzonder interessant. Zijn subtiele oeuvre onthult de complexe onderhandelingen tussen individuele expressie en de sociale rol van de kunstenaar in het hedendaagse China. Zoals de socioloog Pierre Bourdieu benadrukte, “moeten kunstenaars vaak navigeren tussen creatieve autonomie en heteronomie van het sociale veld” [7]. Liu Dawei illustreert deze subtiele navigatie perfect.
De thema’s die Liu Dawei behandelt, zijn onthullend voor deze bemiddelende positie. Zijn representaties van de etnische minderheden in China, met name van de Mongoolse volken onder wie hij heeft geleefd, getuigen van een genuanceerde benadering van de culturele diversiteit van China. Ver weg van exotiserende clichés of puur propagandistische voorstellingen, bieden zijn werken zoals “Caoshan shang de ge” (“Zang op de prairie”) of “Baza guilai” (“Terugkeer van de markt”) een empathische maar lucide blik op deze gemeenschappen. Men voelt een oprechte poging om de essentie van verschillende levenswijzen te vatten terwijl men de sociale transformaties die plaatshebben erkent.
De relatie tussen traditie en moderniteit, een centraal thema in de hedendaagse Chinese samenleving, doorkruist ook zijn werk. Liu Dawei beperkt zich niet tot het reproduceren van oude stijlen noch neemt hij blindelings westerse trends over. Hij biedt veeleer een synthese die de geleefde ervaring van het moderne China weerspiegelt, met zijn tegenstellingen en aspiraties. Deze benadering sluit aan bij de analyses van de socioloog Anthony Giddens over de “reflectieve moderniteit”, waarbij tradities niet simpelweg worden verlaten maar voortdurend worden herinterpreteerd in een nieuwe context [8].
In tegenstelling tot zoveel hedendaagse kunstenaars die wanhopig proberen het wiel opnieuw uit te vinden, begrijpt Liu Dawei dat ware innovatie vaak voortkomt uit een diepgaande kennis van de traditie. Hij heeft jaren besteed aan het bestuderen van de grote Chinese meesters, van Gu Kaizhi tot Qi Baishi, waarbij hij hun technieken en sensitiviteit absorbeerde voordat hij zijn eigen visuele taal ontwikkelde. Deze geduld, deze nederigheid tegenover het culturele erfgoed, is verfrissend in een kunstwereld die geobsedeerd is door nieuwheid tegen elke prijs.
Liu Dawei heeft zijn stijl gevormd door een oprechte betrokkenheid bij zijn omgeving. Zijn jaren in Binnen-Mongolië hebben zijn artistieke visie diepgaand beïnvloed. De uitgestrektheid van de steppen, het levensritme van de nomaden, het spel van licht op de prairies, al deze elementen vinden hun verwerking in zijn werk. Het is geen goedkope pittoreskheid, maar een diepe assimilatie die zijn verbeelding voedt. Zoals hij zelf verklaarde: “Ware kunst ontspringt aan de echte ervaring van het leven” [9].
Zijn techniek is bijzonder interessant. Liu blinkt zowel uit in het “gongbi” (nauwgezette stijl) als in het “xieyi” (vrije stijl), een zeldzame veelzijdigheid die getuigt van zijn technische beheersing. In zijn werken in “gongbi”, zoals “Yangguang xia” (“Onder de zon”), wordt elk detail met buitengewone precisie weergegeven, elke plooi van kleding, elke gezichtsuitdrukking wordt nauwkeurig bestudeerd. Toch ademt het werk, het ontsnapt aan de starheid die deze stijl vaak dreigt te overheersen. In zijn werken in “xieyi”, zoals “Moshang” (“Op de woestijn”), zijn zijn penseelstreken een gecontroleerde spontaniteit die doet denken aan de grote meesters van de Song-dynastie.
Wat ik leuk vind aan Liu Dawei is zijn vermogen om een evenwicht te bewaren tussen techniek en emotie. In tegenstelling tot zoveel kunstenaars die technisch briljant maar emotioneel leeg zijn (je weet wel, degenen die kunstbeurzen vullen met hun holle virtuositeit), of juist die pseudo-expressionisten die hun middelmatige techniek compenseren met emotionele excessen, bereikt Liu een harmonieuze synthese. Zijn werken zijn zowel technisch voltooid als emotioneel rijk.
Een van zijn grootste successen is ongetwijfeld zijn vermogen om een hedendaagse gevoeligheid te verweven in traditionele vormen. Zijn landschapschilderijen zijn geen eenvoudige imitaties van oude werken, maar herinterpretaties die een modern bewustzijn van ruimte en compositie integreren. Zijn portretten vangen niet alleen het uiterlijke voorkomen van zijn onderwerpen, maar ook iets van hun psychologie, hun plaats in een snel veranderende wereld.
Liu Dawei heeft ook aanzienlijk bijgedragen aan de theoretische reflectie over de toekomst van de Chinese kunst. Door middel van zijn geschriften en lezingen heeft hij steeds gepleit voor een evenwichtige dialoog tussen traditie en innovatie. Hij verwerpt zowel rigide conservatisme als blind westerse invloeden, en bepleit een benadering die het Chinese culturele erfgoed eert en tegelijkertijd verrijkt met diverse invloeden. Zoals hij verklaarde: “Onze uitdaging is niet te kiezen tussen traditie en moderniteit, maar een authentieke synthese te creëren die onze hedendaagse ervaring weerspiegelt” [10].
Geconfronteerd met de omwentelingen op de Chinese kunstmarkt in de afgelopen decennia, heeft Liu Dawei een opmerkelijke integriteit behouden. Terwijl sommige kunstenaars zich haasten om commercieel levensvatbare werken te produceren, vaak ten koste van hun artistieke visie, bleef Liu zijn eigen pad volgen. Deze onafhankelijkheid van geest, deze trouw aan zijn artistieke overtuigingen, zelfs wanneer die niet in de mode waren, verdient respect.
Als voorzitter van de Vereniging van Chinese Kunstenaars heeft Liu Dawei ook een belangrijke rol gespeeld bij het structureren van het Chinese kunstlandschap. Hij droeg bij aan het creëren van tentoonstellingsruimtes, creatieve centra en kunstindustrieële bases in het hele land. Zijn visie was niet alleen om kunst voor de kunst te promoten, maar om het te integreren in het sociale en economische weefsel van het hedendaagse China.
Dus ja, stelletje snobs, Liu Dawei verdient jullie aandacht. Niet omdat hij de laatste modieuze kunstenaar is die je zou kunnen noemen tijdens je chique diners, maar omdat zijn werk een oprechte en verfijnde poging vertegenwoordigt om te navigeren tussen traditie en innovatie, tussen Oost en West, tussen techniek en emotie. Terwijl de kunstwereld vaak oppervlakkig en cynisch is, is deze authenticiteit waardevol.
Zijn werk is niet perfect, sommige van zijn voorstellingen kunnen soms te geïdealiseerd lijken, te harmonieus om de spanningen van het hedendaagse China volledig te vangen. Maar zelfs in die momenten voel je een oprechtheid, een overtuiging die zo schrijnend ontbreekt in zoveel hedendaagse werken die berekend zijn om te provoceren of te verleiden.
Liu Dawei herinnert ons eraan dat echte kunst geen houding is, maar een oprechte zoektocht. Hij laat ons zien dat het mogelijk is tegelijkertijd geworteld te zijn in een specifieke culturele traditie en open te staan voor dialoog met andere tradities. In een tijd waarin hedendaagse kunst vaak los lijkt te staan van elke traditie, is deze les bijzonder waardevol.
Dus de volgende keer dat je een werk van Liu Dawei tegenkomt, neem dan de tijd om stil te staan, om echt te kijken. Kijk voorbij je vooroordelen over de hedendaagse Chinese kunst, voorbij de gemakkelijke etiketten. Misschien ontdek je een kunstenaar wiens visie culturele grenzen overstijgt terwijl hij diep geworteld blijft in zijn eigen erfgoed. En is dat uiteindelijk niet wat kunst zou moeten doen?
- “Liu Dawei (geboren op 22 oktober 1945) is een Chinese schilder die professor is aan de Academie voor Kunst van het Volksbevrijdingsleger. Hij was voorzitter van de Vereniging van Kunstenaars van China tussen 2008 en 2018.” Bron Wikipedia, artikel “Liu Dawei”.
- “Na de oprichting van de communistische staat verhuisde zijn familie in 1951 naar Baotou. Als kind ontwikkelde hij een interesse voor schilderkunst en studeerde kalligrafie bij zijn grootvader. In september 1963 werd hij toegelaten tot de Normale Universiteit van Binnen-Mongolië, gespecialiseerd in de kunstafdeling.” Bron Wikipedia, artikel “Liu Dawei”.
- Lao Tseu, “Tao Te King”, Hoofdstuk 2, vertaling van Stanislas Julien, Parijs, Éditions Mille et Une Nuits, 1996.
- “Zijn belangrijkste werken zijn onder andere ‘Buli’yate hunli’ (Buriatische bruiloft), ‘Chunya’ (Jonge arend), ‘Youshi’ (Leeuwtje), ‘Zhang Huazhuang qu pu xin pian’ (Zhang Huazhuang componeert een nieuwe partituur), ‘Xiaomi jia buqiang’ (De gierst en het geweer), ‘Moshang’ (Over de woestijn), ‘Yangguang xia’ (Onder de zon)…” Bron zgyspl.com
- Zhuangzi, “De werken van Meester Zhuang”, hoofdstuk II, vertaling van Jean Levi, Parijs, Éditions de l’Encyclopédie des Nuisances, 2006.
- Du Fu, “Anthologie van de klassieke Chinese poëzie”, vertaling van Paul Demiéville, Parijs, Gallimard, collectie “Bibliothèque de la Pléiade”, 1962.
- Bourdieu, Pierre, “De regels van de kunst: Ontstaan en structuur van het literaire veld”, Parijs, Éditions du Seuil, 1992.
- Giddens, Anthony, “Moderniteit en zelfidentiteit: Zelf en samenleving in het late moderne tijdperk”, Stanford, Stanford University Press, 1991.
- Wu Hua, “Ware kunst ontstaat uit de echte ervaring van het leven.” Liu Dawei, interview gepubliceerd in “Chinese Art Newspaper”, Beijing, 2011. Bron China Art News (26 augustus 2015).
- “Onze uitdaging is niet te kiezen tussen traditie en moderniteit, maar een authentieke synthese te creëren die onze hedendaagse ervaring weerspiegelt.” Liu Dawei, toespraak gehouden bij de opening van de Derde Nationale Tentoonstelling van Chinese Schilderkunst, 2010. Bron PainterChina.com (6 juli 2010).
















