Luister goed naar me, stelletje snobs, het is tijd om te spreken over een kunstenaar die uw esthetische zekerheden verpulvert met de precisie van een zenmeester en de stoutmoedigheid van een revolutionair. Meguru Yamaguchi (geboren in 1984 in Tokio) is niet zomaar een andere Japanse kunstenaar die New York heeft veroverd. Nee, hij is een tovenaar van het schildermateriaal die de erfenis van het abstract expressionisme transformeert in iets zo radicaal nieuws dat uw comfortabele kleine zekerheden er nog steeds van daveren.
Laat me u uitleggen waarom zijn werk zo fundamenteel belangrijk is om te begrijpen waar de kunst van vandaag naartoe gaat. Alles begint met zijn “Cut & Paste” techniek, die niet zomaar een formele innovatie is, maar een echte epistemologische breuk in de geschiedenis van de schilderkunst. Wanneer Yamaguchi zijn verf op plastic vellen uitsmeert, laat drogen en ze vervolgens losmaakt om elders weer vast te plakken, creëert hij niet alleen driedimensionale vormen, maar bevraagt hij ook het hele concept van het schilderoppervlak dat ons sinds de Renaissance achtervolgt. Dit is precies wat Theodor Adorno de “gedetermineerde ontkenning” van de conventionele kunst zou noemen. Deze penseelstreken die in de ruimte lijken te zweven, zijn een perfecte metafoor voor onze vloeibare tijd, waarin identiteiten en zekerheden sneller oplossen dan een controversiële tweet.
Wat zijn benadering zo interessant maakt, is de manier waarop hij zijn erfgoed van Japanse kalligrafie integreert in deze radicaal eigentijdse aanpak. In tegenstelling tot zoveel Aziatische kunstenaars die hun culturele wortels als een simpel marketingargument gebruiken, voert Yamaguchi een ware transmutatie van de traditie uit. Zijn werken bezitten die kwaliteit die Roland Barthes in “L’Empire des signes” specifiekerwijs als Japans identificeerde: een vermogen om het teken te ontdoen van zijn conventionele betekenis om een nieuw soort betekenis te creëren, vloeiender en ambioguer. In zijn composities wordt elke penseelstreek een zwevend teken, bevrijd van de tirannie van de betekenis.
Zijn serie “Out of Bounds” is bijzonder onthullend voor deze aanpak. Deze composities die letterlijke buiten hun kader treden, zijn niet alleen spectaculair, ze belichamen wat Gilles Deleuze een “vluchtlijn” noemde, een ontsnapping uit de gevestigde systemen van representatie en denken. Elke penseelstreek wordt een vector van deterritorialisatie en creëert nieuwe ruimtes van artistieke mogelijkheden. Het is alsof Yamaguchi erin is geslaagd het Deleuziaanse concept van het “rhizoom” een fysieke vorm te geven, zijn composities hebben geen begin of einde, ze groeien vanuit het midden en creëren onverwachte verbindingen en meervoudige wordingsprocessen.
Kijk goed hoe hij kleur gebruikt. Die diepe blauwtinten die zijn werk domineren, zijn niet toevallig. In een tijdperk waarin zoveel hedendaagse kunstenaars verdrinken in Instagram-waardige pasteltinten, duikt Yamaguchi intensief in de diepten van indigo, wat doet denken aan de ukiyo-e van Hokusai. Maar waar Hokusai de essentie van de golf probeerde vast te leggen, bevrijdt Yamaguchi de golf zelf, laat hij die buiten het kader vloeien in een gebaar van pure bevrijding. Dit is wat Walter Benjamin als een “shock” zou herkennen, een moment waarop de esthetische ervaring zo intens wordt dat het onze gebruikelijke manieren van waarnemen verstoort.
Zijn samenwerking met merken zoals Nike of Uniqlo lijkt misschien paradoxaal voor een kunstenaar van zijn kaliber. Maar Yamaguchi begrijpt intuïtief wat Benjamin had getheoretiseerd: in het tijdperk van technische reproductie moet kunst nieuwe manieren vinden om zijn aura te behouden. Door zijn artistieke visie toe te passen op alledaagse voorwerpen, verwatert hij zijn kunst niet, maar democratiseert hij die, en creëert wat Nicolas Bourriaud “momenten van socialiteit” zou noemen, contactpunten tussen de meest veeleisende conceptuele kunst en het dagelijkse leven. Dit is een subtiele vorm van verzet tegen de commercialisering van kunst, die de instrumenten van het kapitalisme tegen zichzelf gebruikt.
Het meest opmerkelijke in zijn traject is misschien wel de manier waarop hij zijn initiële beperkingen heeft omgevormd tot creatieve krachten. Omdat hij niet toegelaten werd tot de kunstuniversiteit van Tokyo, ontwikkelde hij zijn eigen aanpak, vrij van academische beperkingen. Die aanvankelijke marginaliteit werd de motor van zijn innovatie. Zoals Edward Said schreef, kan de positie van balling, of die nu geografisch of institutioneel is, een bron van uniek creativiteit en inzicht worden. Yamaguchi belichaamt perfect dat beeld van de kunstenaar als creatieve outsider, die zijn uitsluiting van traditionele circuiten omzet in een positie van kracht.
In zijn meest recente werken is een fascinerende evolutie te zien naar wat ik een “transcendente materialiteit” zou noemen. De penseelstreken zijn niet langer louter formele elementen; ze worden bijna-autonome entiteiten die lijken te beschikken over een eigen bewustzijn. Het is alsof Yamaguchi erin geslaagd is leven te geven aan wat Maurice Merleau-Ponty beschreef als het “vlees van de wereld”, die oorspronkelijke textuur van het zijn die de scheiding tussen subject en object voorafgaat. Zijn recente composities, met name in de serie “Shadow Pieces”, verkennen deze dimensie met toenemende subtiliteit en creëren werken die lijken te ademen en te pulseren met hun eigen innerlijke leven.
Wat Yamaguchi echt onderscheidt van de massa hedendaagse kunstenaars, is dat hij een wankele balans behoudt tussen chaos en controle. Zijn composities kunnen spontaan lijken, maar zijn in werkelijkheid het resultaat van een uitzonderlijke technische beheersing. Dit zou Clement Greenberg “gedisciplineerde spontaniteit” hebben genoemd, een vrijheid die alleen mogelijk is dankzij een diepgaand begrip van de beperkingen van het medium. Elke beweging, elke compositiebeslissing getuigt van een artistieke intelligentie die niets aan het toeval overlaat en toch de frisheid van improvisatie bewaart.
De manier waarop hij negatieve ruimte gebruikt is bijzonder onthullend voor deze beheersing. In de Japanse zen-traditie is leegte geen afwezigheid, maar een actieve aanwezigheid. Yamaguchi actualiseert dit oude concept op een radicaal hedendaagse manier. De ruimtes tussen zijn driedimensionale penseelstreken zijn niet zomaar pauzes in de compositie; ze worden dynamische krachtvelden die het hele werk activeren. Dit zou Martin Heidegger in “De oorsprong van het kunstwerk” hebben erkend als de “lichtplaats van het zijn”, een ruimte waar de waarheid van de kunst zich kan manifesteren.
Zijn studio in Brooklyn is een soort laboratorium geworden waar hij voortdurend de grenzen verlegt van wat met schilderkunst mogelijk is. Elke nieuwe serie onthult nieuwe technische en conceptuele mogelijkheden. Dit is precies het soort rigoureuze experimentatie dat Susan Sontag verdedigde in “Tegen interpretatie”, een engagement met de materialiteit van kunst dat nieuwe vormen van sensitiviteit genereert. Yamaguchi beperkt zich niet tot het creëren van kunstwerken; hij vindt nieuwe manieren van waarneming uit.
Er zit iets diep politiek in deze benadering, ook al doet Yamaguchi nooit expliciete politieke uitspraken in zijn werk. Zoals Jacques Rancière suggereerde, ligt de politiek van kunst niet in haar boodschappen of intenties, maar in haar vermogen het “delen van het zintuiglijke” te herconfigureren, de manier waarop wij de wereld waarnemen en begrijpen. Door werken te creëren die onze verwachtingen uitdagen over wat schilderkunst kan zijn en kan doen, draagt Yamaguchi bij aan deze fundamentele herconfiguratie van onze esthetische ervaring.
De implicaties van zijn werk reiken veel verder dan de kunstwereld. In een tijd waarin we worden gebombardeerd met vluchtige digitale beelden, dringen zijn werken aan op materialiteit en fysieke aanwezigheid. Het is een vorm van verzet tegen wat Paul Virilio de “ontmaterialisering” van de hedendaagse ervaring noemde. Zijn in de ruimte gebeeldhouwde penseelstreken herinneren ons eraan dat kunst nog steeds een belichaamde, tastbare, driedimensionale ervaring kan zijn.
Zijn praktijk roept ook vragen op over de aard van originaliteit in de hedendaagse kunst. In een wereld waar alles al gedaan lijkt te zijn, vindt Yamaguchi nog steeds manieren om ons te verrassen. Het is niet de gemakkelijke originaliteit van nieuwigheid om de nieuwigheid, maar wat Harold Bloom zou noemen een “productieve angst voor invloed”, een wijze van dialoog met de traditie terwijl hij die radicaal transformeert. Zijn “Cut & Paste” techniek kan gezien worden als een metafoor voor dit proces zelf, waarbij hij elementen uit de kunstgeschiedenis deconstrueert en hercombineert om iets werkelijk nieuws te creëren.
De invloed van de Gutai-beweging op zijn werk is in dit opzicht bijzonder interessant. Net als Kazuo Shiraga voor hem, probeert Yamaguchi de schilderkunst te bevrijden van haar traditionele beperkingen. Maar waar Shiraga zijn hele lichaam gebruikte om zijn werken te creëren, hanteert Yamaguchi een meer chirurgische, preciezere benadering. Het is alsof hij een manier heeft gevonden om de radicaliteit van Gutai te combineren met de precisie van traditionele kalligrafie, en zo een totaal nieuwe synthese te creëren.
Zijn traject illustreert perfect wat Pierre Bourdieu de “omhooggaande sociale baan” noemde binnen het artistieke veld. Vertrokken vanuit de marge van de kunstwereld, is het hem gelukt zijn eigen ruimte te creëren, waarbij hij nieuwe spelregels definieert in plaats van zich te conformeren aan de bestaande. Zijn werken zijn niet simpelweg esthetische objecten, ze zijn interventies in het discours van de hedendaagse kunst zelf, die onze veronderstellingen over wat kunst kan zijn en kan doen ter discussie stellen.
Wat het werk van Yamaguchi zo opmerkelijk maakt voor onze tijd, is dat hij creëert wat de filosoof François Jullien “afwijkingen” noemt, ruimtes van productief verschil tussen westerse en oosterse artistieke tradities. Het gaat niet om een simpele fusie of oppervlakkige vermenging, maar om een echte wederzijdse transformatie die nieuwe mogelijkheden opent voor hedendaagse kunst.
Dus ja, jullie kunnen blijven wegdromen bij jullie brave kleine doeken en voorspelbare conceptuele installaties. Ondertussen zal Meguru Yamaguchi daar zijn, in zijn studio in Brooklyn, de grenzen van het mogelijke in de kunst verleggen, één driedimensionale penseelstreek tegelijk. En wanneer de kunstgeschiedenis van de 21e eeuw wordt geschreven, garandeer ik jullie dat hij er een centrale plaats in zal innemen. Maar maak je geen zorgen, je kunt altijd doen alsof je een van de eersten was die zijn genie erkende. Ik zal er niets van zeggen.
















