English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Mimmo Paladino, nomade van oeroude symbolen

Gepubliceerd op: 5 April 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

Mimmo Paladino overstijgt tijdgrenzen door oude symbolen te combineren met hedendaagse gevoeligheid. Zijn raadselachtige figuren en monumentale installaties creëren een visuele taal waarin primitieve mythen en moderne vormen een dialoog aangaan, en nodigen de toeschouwer uit om de diepten van ons collectieve geheugen te verkennen.

Luister goed naar me, stelletje snobs, stop met wegsmelten voor de nieuwste flauwe conceptuele trends en spitst je oren. Ik ga je vertellen over Mimmo Paladino, die Italiaanse kunstenaar die meer jouw aandacht verdient dan welke pretentieuze videoinstallatie dan ook. Dit is een kunstenaar die de moed had om de figuratieve schilderkunst te laten herleven in een tijd waarin de avant-garde het als dood en begraven beschouwde. In 1977, toen koude conceptuele kunst dominant was, durfde Paladino “Silenzioso, mi ritiro a dipingere un quadro” (Stilletjes, ik trek me terug om een schilderij te maken) te creëren, een visueel manifest dat zijn weloverwogen terugkeer naar de schilderkunst aankondigde met de transgressieve kracht die deze daad inhield [1]. Het was alsof hij tegen het kunstestablishment zei: “Rot toch op, ik ga schilderen wat ik wil.”

Deze weerbarstigheid was niet slechts een rebelse houding, het belichaamde een diep artistiek inzicht. Paladino putte uit de archeologische ondergrond van zijn geboorteland Italië om een visuele taal te creëren die de tijd overstijgt. Geboren in Paduli, vlak bij Benevento in 1948, groeide hij op te midden van de overblijfselen van een regio doordrenkt van geschiedenis, waar Griekse, Romeinse en christelijke relieken naast het heden bestaan [2]. Deze nabijheid tot het verleden leidde niet tot sentimentele nostalgie, maar tot een scherp bewustzijn van het voortbestaan van mythes en archaïsche symbolen in onze collectieve psyche.

Wat mij raakt in Paladino is dat hij temporele en stilistische grenzen doorbreekt zonder ooit in pastiche te vervallen. Neem bijvoorbeeld zijn “Montagna di sale” (Zoutberg), die kolossale installatie die eerst werd getoond in Gibellina in 1990, daarna in Napels en Milaan. Dertig verkoolde houten paarden die oprijzen uit een zoutberg van vijftien meter hoog [3], wat een gezicht! Het is grootschalig visueel theater, een apocalyptische scène die functioneert als een collectieve hallucinatie.

Paladino onderhoudt een fascinerende relatie met architectuur die veel verder gaat dan het esthetische. Zijn architecturale werken zijn geen eenvoudige structuren, ze functioneren als existentiële metaforen, vragen over de plaats van de mens in het universum. Wanneer Paladino zijn “Hortus Conclusus” bouwt in het klooster van San Domenico in Benevento in 1992, transformeert hij niet alleen een openbare ruimte, hij creëert een persoonlijke kosmologie, een microkosmos waarin elk element deel uitmaakt van een groter betekenissysteem [4].

Architectuur wordt bij Paladino een tussenpersoon tussen het menselijk lichaam en de kosmos. Zoals architect Peter Eisenman opmerkte: “Architectuur is die discipline die de ontmoeting van het lichaam met het andere organiseert, of het nu een ander lichaam of het universum is” [5]. Paladino overstijgt de eenvoudige architecturale samenwerking om ruimtes te bedenken die onze gebruikelijke perceptie verstoren. Zijn herinrichting van de Piazza dei Guidi in Vinci in 2006 beperkt zich niet tot het verfraaien van de stedelijke ruimte, het creëert een visuele dialoog met het erfgoed van Leonardo, waarbij geometrische vormen worden gebruikt die doen denken aan de wiskundige studies van de renaissancemeester [6].

Zelfs in zijn doeken verschijnt architectuur als een spookachtige aanwezigheid. Zijn series getiteld “Architettura” (2000) tonen vluchtige tekens en beelden getekend op papieren reliëfs, waarbij het Cubo-Futurisme en Constructivisme met een inventieve vrijheid worden herzien [7]. Deze werken stellen niet alleen gebouwen voor, ze bevragen het begrip van constructie, assemblage, structuur, zowel materieel als mentaal.

Wat de architecturale benadering van Paladino onderscheidt, is dat ze nooit functioneel noch rationaliserend is. Integendeel, ze omarmt het mysterie, het irrationele, het symbolische. Zijn omgevingen zijn plaatsen van contemplatie, liminale ruimtes waar de toeschouwer een andere tijdelijkheid kan ervaren. Men vindt er een resonantie met wat Martin Heidegger noemde “bouwen, wonen, denken”, het idee dat authentieke architectuur die is welke de mens in staat stelt werkelijk in de wereld te wonen, er zijn thuis te vinden [8].

De “Porta di Lampedusa” (2008), een monumentale structuur van terracotta en ijzer gewijd aan migranten die op zee zijn omgekomen, illustreert deze existentiële dimensie perfect. Deze poort, die op niets concreets uitkomt maar op de collectieve verbeelding, functioneert als een symbolische drempel tussen leven en dood, vergetelheid en herinnering [9]. Ze confronteert de toeschouwer met zijn eigen sterfelijkheid en nodigt tegelijkertijd uit tot meditatie over de menselijke conditie.

Paladino’s aantrekkingskracht tot primitieve kunst is niet slechts een eenvoudige formele toe-eigening, het is een houding van verzet tegen een onttoverde moderniteit. In tegenstelling tot de kolonialistische visie op primitivisme aan het begin van de 20e eeuw, zoekt Paladino niet het exotische of naïeve. Hij interesseert zich eerder in wat de antropoloog Claude Lévi-Strauss de “wilde denkwijze” noemde, niet primitief in pejoratieve zin, maar structureel anders, georganiseerd volgens een logica van het concrete [10].

De gestileerde figuren van Paladino, zijn totemische dieren en raadselachtige maskers zijn geen eenvoudige visuele citaten. Ze functioneren als hedendaagse hiërogliefen, symbolen waarvan de betekenis nooit vaststaat maar altijd in beweging is. In zijn sculpturen zoals “Untitled” (1985), deze kalkstenen figuur met diepe markeringen op het oppervlak, vinden we een formele eenvoud die tribal art en de archaïsche kouroi doet herinneren [11]. Maar Paladino imiteert niet, hij heruitvindt.

Dit primitivisme wordt een daad van subversie in een kunstwereld die vaak gedomineerd wordt door technologische en conceptuele verfijning. Zoals kunstcriticus Arthur Danto over Paladino schreef, is er in zijn werk “een eigen eminente aanwezigheid” [12], een aanwezigheid die respect afdwingt door zijn duidelijke verbondenheid met de wortels van menselijke artistieke expressie.

Deze verbinding met het primitieve is niet nostalgisch of regressief, maar diep hedendaags. In een wereld verzadigd met digitale en virtuele beelden bevestigt Paladino het belang van materialiteit, van gebaar, van sporen. Zijn werken op papier, met name zijn series etsen en houtsneden, getuigen van een tactiele gevoeligheid die zich verzet tegen de toenemende dematerialisatie van onze ervaring [13].

Deze benadering echoot de reflecties van de filosoof Jean-François Lyotard over de postmoderne conditie, waar de veelheid aan verhalen de grote unificerende metaverhalen vervangt [14]. Paladino stelt geen terugkeer voor naar een mythische oorsprong of verloren authenticiteit, hij creëert eerder een speelruimte waar verschillende tijdelijkheden en tradities kunnen coëxisteren en dialogeren. Zijn verwijzingen naar Egyptische, Etruskische en tribale kunst zijn niet hiërarchisch maar naast elkaar geplaatst in een visueel veld waar betekenis ontstaat uit hun interactie.

Wat opmerkelijk is aan dit hedendaags primitivisme, is het bewustzijn ervan. Paladino weet dat hij niet kan terugkeren naar een onschuld vóór de zondeval, hij opereert altijd binnen de context van een cultuur die verzadigd is met beelden en referenties. Toch slaagt hij erin werken te creëren die een bijna rituele evocatiekracht behouden. Zijn “Dormienti” (De Slapers), die 32 onbeweeglijke figuren van terracotta die in 2021 werden tentoongesteld in de Cardi Gallery in Milaan, bezitten die tijdloze kwaliteit van rituele voorwerpen, terwijl ze duidelijk het werk zijn van een kunstenaar die zich volledig bewust is van de kunstgeschiedenis [15].

Belangrijk lid van de Italiaanse Transavantgarde, Paladino onderscheidt zich door zijn vermogen om de meest gewone materialen te transformeren in objecten vol betekenis. Bij hem is schilderkunst nooit zomaar schilderkunst; het is een bijna alchemistische substantie die het banale in het buitengewone kan omzetten. De manier waarop hij gevonden voorwerpen, takken, fietsen, paraplu’s, in zijn schilderijen opneemt, getuigt van deze transformerende visie [16].

Wat Paladino uniek maakt onder zijn tijdgenoten, is dat hij een productieve spanning behoudt tussen abstractie en figuratie, het narratieve en het symbolische. In tegenstelling tot zijn collega’s in de Transavantgarde zoals Chia of Clemente, wiens werken soms in gemakkelijk expressionisme kunnen vervallen, behoudt Paladino altijd een zekere terughoudendheid, een zuinigheid in middelen die de impact van zijn beelden versterkt.

Ik ben ervan overtuigd dat de kunst van Paladino voorbijgaande modes zal overleven, juist omdat hij weigert zich in makkelijke categorieën te laten opvangen. Hij is noch avant-gardistisch, noch traditionalistisch, noch abstract, noch figuratief; hij is al deze dingen tegelijk, en dat is zijn kracht. Zoals hij zelf zei: “Ik geloof dat oppervlakkige kunst zeer in overeenstemming is met onze snel veranderende tijd” [17]. Paladino nodigt ons uit om te vertragen, te contempleren, om ons te engageren in een esthetische ervaring die zich niet onmiddellijk onthult maar zich in de tijd ontvouwt.

In een kunstwereld geobsedeerd door nieuwigheid herinnert Paladino ons eraan dat ware innovatie vaak bestaat uit het herontdekken van wat vergeten of verwaarloosd is. Zijn werk is geen commentaar op kunst, het is kunst in haar meest directe en krachtige vorm. En dat, beste stelletje snobs, is iets dat jullie aandacht verdient.


  1. Norman Rosenthal, “C.C.C.P.: Terug naar de toekomst”, in Italian Art of the Twentieth Century. Painting and Sculpture, 1900-1988, Prestel met de Royal Academy, Londen, redactie door Emily Braun, 1989.
  2. Flavio Arensi, “Paladino in Palazzo Reale”, met essays van Arthur Danto en Germano Celant, Firenze, Giunti, 2011.
  3. F. Arensi in J. Antonucci, Mimmo Paladino, Frederik Mejier Tuinen & Beeldenpark, 2016.
  4. Enzo Di Martino en Klaus Albrecht Schröder, Mimmo Paladino, Grafisch Werk 1974-2001, New York, Rizzoli International Publications, 2002.
  5. Peter Eisenman, “Het einde van de klassieke: het einde van het begin, het einde van het einde”, Perspecta, Vol. 21, 1984.
  6. Norman Rosenthal, Mimmo Paladino, Zwart en Wit, Waddington Galleries, Londen, 2006.
  7. Massimo Carboni, “Mimmo Paladino”, Centro Pecci, Prato, Artforum, 2002.
  8. Martin Heidegger, “Bouwen, wonen, denken”, Essays en lezingen, Gallimard, 1958.
  9. Paolo Granata, Universiteit van Bologna, presentatie van de tentoonstelling “Mimmo Paladino Grafie della Vita”, 2013.
  10. Claude Lévi-Strauss, Het Wilde Denken, Plon, 1962.
  11. The Metropolitan Museum of Art, toelichting bij het werk “Untitled”, 1985, Mimmo Paladino.
  12. A. Danto, “Mimmo Paladino. Transvanguardia tot Meridionalisme”, in F. Arensi, Paladino Palazzo Reale, tentoonstellingscatalogus, 2011, Giunti Editore.
  13. Michael Desmond, “Ontleend aan geschiedenis en mythe”, in Memories and Voices, The Art of Mimmo Paladino, National Gallery of Australia, 1990.
  14. Jean-François Lyotard, De postmoderne conditie, Éditions de Minuit, 1979.
  15. Demetrio Paparoni, catalogus van de tentoonstelling “I Dormienti”, Cardi Gallery, Milaan, 2021.
  16. Massimo Carboni, “Mimmo Paladino”, Centro Pecci, Prato, Artforum, 2002.
  17. Flash Art, aangehaald door Irving Sandler, Art of the Post-Modern Era, Icon Editions, Harper Collins, New York, 1996.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Mimmo PALADINO (1948)
Voornaam: Mimmo
Achternaam: PALADINO
Andere naam/namen:

  • Domenico Paladino

Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Italië

Leeftijd: 77 jaar oud (2025)

Volg mij