English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Miriam Cahn: Het gebrul van de schilderkunst

Gepubliceerd op: 7 Februari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

In haar atelier in Graubünden creëert Miriam Cahn werken die onze zekerheden met de kracht van een atoombom doen ontploffen. Haar menselijke figuren, badend in intense kleuren, verschijnen als radioactieve spookverschijningen, meedogenloze getuigen van onze verontruste tijd, tussen geweld en verzet.

Luister goed naar me, stelletje snobs, wanneer ik het heb over de kunst van Miriam Cahn (geboren in 1949), deze Zwitserse kunstenaar die onze zekerheden opblaast met de kracht van een atoombom. In haar atelier-bunker in Graubünden, ver weg van de oppervlakkige mondaniteiten van de hedendaagse kunstscene, creëert zij elke dag precies drie uur, als een zenmonnik die zijn saffraankleed heeft verruild voor een met verf bevlekt overalls. Niet een minuut meer, niet een seconde minder. Een onveranderlijk ritueel dat werk voortbrengt dat zo krachtig is als een uppercut van Mike Tyson in zijn glorietijd.

Laat mij u eerst vertellen over haar techniek, zo brutaal als effectief, die de grenzen van de hedendaagse kunst herdefinieert. Cahn schildert alsof ze ademt, in urgentie en absolute noodzaak, met een intensiteit waardoor de muren van haar alpentelier trillen. Haar doeken ontstaan uit een tweestrijd met het materiaal, zonder voorafgaande schets, zonder mogelijkheid tot berouw, in een felle strijd tegen tijd en conventies. Een benadering die doet denken aan de filosofie van het huidige moment van Martin Heidegger, het concept van “Dasein” waarbij het zijn zich openbaart in pure actie, ontdaan van de franjes van reflectie. Maar let op, laat u niet misleiden: achter deze schijnbare spontaniteit schuilt een absolute beheersing van het medium, als een judoka die jarenlang aan een enkele techniek heeft gewerkt om die dodelijk te maken.

Haar menselijke figuren, die fluorescerende geesten die ons aankijken met hun lege ogen als bodemloze putten, komen uit het doek als radioactieve schimmen, badend in kleuren die zo intens zijn dat ze lijken te pulseren met een eigen leven. Deze lichamen, vaak naakt, soms gefragmenteerd zoals de slachtoffers van een explosie, vertellen over de geweldadigheid van de wereld met een kracht die zelfs Francis Bacon, meester in het genre, zou benijden. Elke penseelstreek is zo precies als een scalpel, elke lijn zo scherp als een scheermes. Deze figuren zijn niet zomaar representaties, maar aanwezigheden die de ruimte bevolken met de autoriteit van antieke sculpturen, terwijl ze de sporen dragen van onze brute moderniteit.

De techniek van Cahn is uniek doordat ze een haast gewelddadige uitvoering combineert met chirurgische precisie in het kiezen van kleuren en vormen. Ze werkt weliswaar in urgentie, maar elke beweging is net zo berekend als een schaakspel waarin elke zet fataal kan zijn. Haar grote formaten, vaak op de grond gemaakt zoals de action paintings van Pollock, zijn geen toeval maar het resultaat van een minutieus georkestreerde choreografie waarbij het hele lichaam deelneemt aan de scheppingsdaad.

Het geweld, het centrale thema van haar werk, is nooit gratis of spectaculair. Het is de spiegel van onze tijd, de wrede reflectie van onze dagelijkse barbarij, van oorlogen die de wereld verscheuren tot intiemer geweld dat zich afspeelt in de huiselijke sfeer. Van de conflicten in voormalig Joegoslavië tot de Oekraïense tragedie, Cahn vangt de essentie van de verschrikking met een spaarzaamheid aan middelen die respect afdwingt. Een eenvoudige krijtlijn kan een tank suggereren, een kleurvlek doet een gemarteld lichaam tevoorschijn komen. Deze benadering verwijst ons naar het denken van Walter Benjamin over de mechanische reproductie van kunst in het moderne tijdperk, waar het oorlogsbeeld zo banaal wordt dat het zijn vermogen tot verontwaardiging verliest. Cahn dwingt ons te kijken, onze ogen niet af te wenden van dit schouwspel van vernietiging.

In haar series gewijd aan hedendaagse conflicten ontwikkelt zij een visuele taal die verder gaat dan eenvoudige verslaggeving en een universele dimensie bereikt. Haar figuren van vluchtelingen zijn bijvoorbeeld niet slechts illustraties van het actuele nieuws, maar archetypen die ons vertellen over ballingschap, angst en overleving. De lichamen die zij schildert dragen in zich de hele geschiedenis van menselijk lijden, van de gedwongen migraties in de oudheid tot de hedendaagse drama’s in de Middellandse Zee.

De feministische dimensie van haar werk is bijzonder interessant, omdat zij het eenvoudige activisme overstijgt en een diepere waarheid over de menselijke conditie bereikt. Haar vrouwelijke lichamen zijn geen passieve slachtoffers, maar aardse krachten, moderne amazones die hun seksualiteit met een openhartigheid opeisen die gevoelige zielen kan schokken. De geslachtsorganen, weergegeven zonder opsmuk of schaamte, worden symbolen van verzet, wapens in een eindeloze genderoorlog. Deze radicale benadering van de representatie van het vrouwelijk lichaam past in een traditie die loopt van Louise Bourgeois tot Marlene Dumas, terwijl zij haar eigen visuele vocabulaire creëert.

Deze bewuste rauwheid brengt ons terug bij het denken van Simone de Beauvoir over het vrouwelijk lichaam als strijdtoneel. Maar waar Beauvoir theoretiseerde, belichaamt Cahn het. Haar vrouwen zijn geen filosofische concepten, maar lichamelijke aanwezigheid die de conventies van representatie opblaast. Ze plassen, bloeden, baren, vrijen met een vrijheid die eeuwen van artistieke schuchterheid aan stukken gooit. Elk doek is een manifest, een oorlogsverklaring tegen de gevestigde normen van vrouwelijke representatie in de kunst.

Het formaat van haar werken draagt ook bij aan deze confrontatiestrategie. Door ze systematisch op ooghoogte te hangen, dwingt Cahn de toeschouwer tot een onontkoombare confrontatie. Het is onmogelijk om de comfortabele afstand van de traditionele esthetische blik te nemen. We worden meegesleept, gezogen in deze blikken die ons als verstorende spiegels van onze eigen menselijkheid aankijken. Deze mise-en-scène herinnert aan de theorieën van Jacques Lacan over het spiegelstadium, waar zelfherkenning noodzakelijkerwijze via de confrontatie met de ander verloopt.

Haar kleurpalet, een durf die soms het ondraaglijke raakt, speelt met heftige contrasten die doen denken aan de experimenten van Vassily Kandinsky over spiritualiteit in de kunst. Maar waar Kandinsky naar kosmische harmonie zocht, cultiveert Cahn dissonantie. Haar elektrische blauwen staan naast huidskleurige rozen in composities die elke conventionele chromatische logica lijken te tarten. Zure gele kleuren gaan in dialoog met diepe zwarten in een doden dans die ons spreekt over leven en dood, schepping en vernietiging. Juist in deze spanning schuilt de kracht van haar werk.

Landschappen, wanneer ze in haar werk verschijnen, zijn nooit louter decorstukken maar volwaardige actoren in het drama dat zich op het doek afspeelt. Of het nu gaat om haar uitzichten over de Zwitserse Alpen of haar denkbeeldige territoria, ze dragen de herinnering aan menselijke tragedies in zich. Een eenzame boom wordt een zwijgende getuige, een berg verandert in een grafmonument. De natuur biedt bij Cahn geen idyllische toevlucht. Ze is medeplichtig en slachtoffer van onze waanzin, zoals Friedrich Nietzsche zo goed begreep in zijn opvatting van het angstaanjagende sublieme. Deze landschappen herinneren ons eraan dat menselijk geweld zich niet beperkt tot interpersoonlijke relaties, maar zich uitstrekt tot onze relatie met de omgeving.

Deze tragische dimensie gaat gepaard met een diepgaande reflectie over geheugen en geschiedenis. Geboren in een Joodse familie die aan de nazi-vervolgingen ontsnapte, draagt Cahn de last van een collectieve geschiedenis die ieder van haar werken doordrenkt. Maar ze beperkt zich niet tot getuigen. Ze transformeert dit gewicht in een creatieve kracht die het simpele plichtsbetoon overstijgt en een universele dimensie bereikt. Elk doek wordt zo een geheugenplek, in de zin die Pierre Nora eraan gaf, een ruimte waar persoonlijke en collectieve geschiedenis zich kristalliseert en transformeert.

Haar werk over hedendaagse migranten illustreert perfect dit vermogen om historische ervaring om te zetten in artistieke visie. Haar vluchtelingenfiguren, teruggebracht tot spookachtige silhouetten, dragen de hele droefheid van de wereld in zich zonder ooit in tragiek te vervallen. Ze herinneren ons aan Hannah Arendts bespiegelingen over de staatloze als emblematische figuur van onze moderniteit. Deze werken zijn niet slechts illustraties van de actualiteit, maar diepe meditatie over de menselijke conditie in het tijdperk van grootschalige bevolkingsverplaatsingen.

De performance, een belangrijk aspect van haar praktijk, manifesteert zich niet alleen in de scheppingsdaad maar ook in de inrichting van haar tentoonstellingen. Elke ophanging wordt een uniek evenement, een zorgvuldig georkestreerde choreografie waar elke werk in dialoog gaat met de andere binnen een visuele partituur van zeldzame intensiteit. Hier krijgt de gedachte van Maurice Merleau-Ponty over de fenomenologie van de waarneming zijn volle betekenis: de ruimte is niet langer een eenvoudig container, maar wordt een integraal onderdeel van het werk. De toeschouwer wordt uitgenodigd actief deel te nemen aan deze ervaring, waarbij zijn lichaam een element van de algehele compositie wordt.

In haar houtskooltekeningen, direct op de grond gemaakt in een soort scheppende trance, vinden we dezelfde fysieke urgentie terug. Het hele lichaam neemt deel aan de scheppingsdaad, waarbij het papieroppervlak verandert in een slagveld waar iets groters dan kunst wordt bespeeld. Deze werken herinneren ons aan Antonin Artauds experimenten met het theater van de wreedheid, waar het lichaam het vervoermiddel is van een waarheid die taal overstijgt. Het spoor van de beweging, de afdruk van het lichaam van de artieste blijven zichtbaar als littekens van een gevecht tegen de materie zelf.

De teksten die vaak haar werken begeleiden zijn geen eenvoudige commentaren maar maken integraal deel uit van haar artistieke aanpak. Geschreven in een taal die net zo direct is als haar schilderkunst, getuigen ze van een gedachte die compromissen en gemakkelijke oplossingen weigert. Elk woord is gewogen, elke zin is een slag tegen de traditionele artistieke fatsoensnormen. Deze teksten functioneren als partituren die onze lezing van de werken begeleiden en tegelijkertijd hun fundamentele mysterie bewaren.

Elke werksessie van Miriam Cahn is een nieuwe strijd, een nieuwe uitdaging voor de artistieke conventies. Deze regelmaat in intensiteit, deze discipline in rebellie, maakt van haar werk een uniek getuigenis over onze tijd. De kunst van Miriam Cahn is een weldadige klap in het te gladde gezicht van de hedendaagse kunst. In een wereld waar esthetiek te vaak wordt gereduceerd tot een “Instagrammable” handelswaar, herinnert zij ons eraan dat kunst nog steeds gevaarlijk kan zijn, dat het ons nog steeds pijn kan doen, ons kan laten denken, ons kan doen groeien. Zij is het levende bewijs dat schilderkunst, deze zogenaamd stervende kunst, nog steeds kan brullen met de kracht van een gewonde leeuw. Haar werk zal blijven als een essentieel getuigenis van onze tijd, een schreeuw van woede en hoop in de nacht van onze tijd.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Miriam CAHN (1949)
Voornaam: Miriam
Achternaam: CAHN
Geslacht: Vrouw
Nationaliteit(en):

  • Zwitserland

Leeftijd: 76 jaar oud (2025)

Volg mij