English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Mohammed Sami: De geesten van de herinnering

Gepubliceerd op: 15 Februari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 11 minuten

In de doeken van Mohammed Sami trillen alledaagse voorwerpen van een verontrustende vreemdheid. De schaduw van een plant wordt een dreigende spin, een opgerold tapijt roept een gewikkeld lichaam op. Zijn technische beheersing verandert de schilderachtige materie in een theater van strijd tussen openbaring en verberging.

Luister goed naar me, stelletje snobs, laat me jullie vertellen over Mohammed Sami, die kunstenaar die de geesten van het verleden schildert met een fijngevoeligheid en geweld die je tot op het bot zullen doen beven. Geboren in Bagdad in 1984, doorstond hij de hel van de Golfoorlogen voordat hij in 2007 naar Zweden vluchtte en zich vestigde in Londen, waar hij nu leeft en werkt. Maar verwacht geen zoveelste zielige verhaal van een ex-artist. Wat Sami kracht geeft, is juist zijn vermogen het autobiografische verhaal te overstijgen en een universele dimensie te bereiken die ons allen doorboort.

In zijn monumentale doeken is geen enkele menselijke figuur aan de horizon te zien. En toch, wat een aanwezigheid! De afwezigen waren nooit zo aanwezig als in deze lege interieurs, verlaten stadslandschappen, alledaagse voorwerpen die lijken te vibreren van een onheilspellende vreemdheid. Neem “The Praying Room” (2021), waar de schaduw van een kamerplant verandert in een dreigende spin aan de muur. Hier ligt het hele genie van Sami: in zijn vermogen het verschrikwekkende te laten oprijzen uit het banale, de verborgen geweld te onthullen in de meest alledaagse hoeken van ons dagelijks leven.

Deze dialectiek tussen aanwezigheid en afwezigheid leidt ons rechtstreeks naar het concept van “spectraliteit” dat door Jacques Derrida is ontwikkeld. Voor de Franse filosoof is het spook noch aanwezig noch afwezig, noch dood noch levend, maar woont het in een tussengebied dat onze denkcategorieën ontregelt. Sami’s schilderijen belichamen perfect deze Derridiaanse “hantologie”: elk schilderij wordt behekst door onzichtbare aanwezigheid, trauma’s die blijven terugkeren, zoals die officiële portretten met zwartgekleurd gezicht die zijn interieurs bevolken.

Bekijk zorgvuldig “Meditation Room”: een militair portret dat aan de muur hangt, het gezicht verduisterd door een dikke laag glanzende zwarte verf. Deze glanzende substantie laat de silhouet op het matte oppervlak van het doek opvallen, wat paradoxaal genoeg zijn materiële aanwezigheid versterkt. Het portret lijkt onvernietigbaar, terwijl de ruimte eromheen verpulvert. Het beeld overleeft in een ruimte die vijandig is voor elke levende aanwezigheid.

Het picturale materiaal zelf wordt het toneel van een strijd tussen openbaring en verberging. De oppervlakken van zijn doeken zijn bewerkt als slagvelden, gekrast, gelaagd, uitgewist en opnieuw beschilderd. In “One Thousand and One Nights” (2022) zou de nachtelijke hemel bezaaid met explosies bijna worden aangezien voor een vuurwerk, ware het niet dat die giftige groene kleur ons herinnert aan beelden van de Golfoorlog bij nachtzicht. Sami speelt voortdurend met deze ambiguïteit, waardoor we gedwongen worden voorbij de schijn te kijken.

Deze benadering leidt ons naar het tweede fundamentele filosofische concept om zijn werk te begrijpen: de fenomenologie van de perceptie van Maurice Merleau-Ponty. Voor de Franse filosoof is onze waarneming van de wereld nooit neutraal, maar altijd doordrenkt met betekenis, herinnering en affectie. Sami’s schilderijen illustreren dit idee perfect: een eenvoudige opgerolde mat kan een omhuld lichaam oproepen (“Study of Guts”, 2022), een rij lege stoelen wordt een begraafplaats (“The Parliament Room”, 2022).

De fenomenologie van Merleau-Ponty leert ons dat het zichtbare nooit gescheiden is van het onzichtbare, dat elke waarneming is geweven uit betekenisvolle afwezigheden. Precies dat doet Sami in zijn schilderijen: hij maakt het onzichtbare zichtbaar, hij geeft vorm aan afwezigheid. In “Weeping Walls III” (2022) wordt de bleke afdruk die het behang achterlaat van een verdwenen lijst een aangrijpende metafoor voor de herinnering zelf. Die lichtere rechthoek dan de rest van de muur vertelt het verhaal van een afwezigheid, een leegte die paradoxaal genoeg zichtbaar maakt wat er niet meer is.

Deze fenomenologische benadering komt ook tot uiting in zijn behandeling van ruimte. De perspectieven worden vaak verstoord, de vlakken botsen, wat onmogelijke ruimtes creëert die verwijzen naar de vervormingen van traumatisch geheugen. In “The Point 0”, het schilderij dat de titel van zijn tentoonstelling in het Camden Art Centre geeft, wordt het vliegtuigraampje een venster op de leegte, een nulpunt dat noch een begin noch een einde is. Het landschap, gesuggereerd door een oker verloop, onthult zich in al zijn vlakheid, wat de eenvoud en de soliditeit van de schilderkunst verraadt.

In het kleurenpalet van Sami zijn die lijkgroene tinten, die gestolde bloedrode kleuren, die asgrijze kleuren niet toevallig gekozen. Ze dragen bij aan de sfeer van diffuse onrust die door zijn hele werk stroomt. Zelfs schijnbaar neutrale kleuren zijn doordrenkt met een gedempte spanning, alsof ze op het punt staan iets donkerders te worden.

Neem “The Grinder” (2023), tentoongesteld in het Blenheim Palace. Op het eerste gezicht zou men een alledaagse scène kunnen aannemen: een ronde tafel omringd door vier stoelen, gezien van bovenaf. Het tapijt heeft de kleur van vochtig vlees, bleek, anemisch, gevlekt met grijs en bruin. De stoelen zijn verguld, hun rugleuningen versierd met een barok embleem, zetels voor mensen die zich belangrijk willen voelen. Maar de schaduw die in het midden wordt geworpen, zou die kunnen zijn van een plafondventilator… of de rotorbladen van een helikopter. In Sami’s symbolische nachtmerrie-universum zouden deze bladen net zo goed kunnen behoren tot een helikopter of een keukenmixer.

Wat bijzonder interessant is aan zijn werk, is zijn manier om met schalen te spelen. In “Refugee Camp” (2021) is het verlichte gebouw helemaal bovenaan het doek geplaatst, klein tegenover de immense klif die drie kwart van het beeld in beslag neemt. Deze disproportie is niet alleen een kwestie van compositie: het vertaalt visueel een machtsverhouding, een vorm van sociale en politieke onderdrukking.

De kunstenaar blinkt ook uit in zijn manier om met licht om te gaan. Het is nooit natuurlijk licht, geruststellend, maar eerder een kunstmatige, verontrustende helderheid die lijkt voort te komen uit de objecten zelf. In “Electric Issues” (2022) werpen de elektriciteitskabels schaduwen die lijken op gigantische spinnen. Licht, traditioneel geassocieerd met openbaring, wordt bij Sami een instrument van vervorming en onbehagen.

In deze werken is er een voortdurende spanning tussen het verlangen om te spreken en de noodzaak om te zwijgen, tussen de wil om te tonen en het onvermogen om direct te representeren. Deze spanning is bijzonder voelbaar in zijn interieurschilderijen, waar alledaagse voorwerpen beladen lijken met een latente dreiging. Een simpele bezem die tegen een muur leunt kan de loop van een geweer oproepen, een opgerolde mat kan een ingepakt lichaam suggereren.

In zijn recente tentoonstelling in Blenheim Palace, “After the Storm”, gaat Sami op subtiele en subversieve wijze in gesprek met de geschiedenis van de plek. Zijn “Immortality” (2024), een negatief portret van Winston Churchill, is een krachtige reflectie op de manier waarop historische figuren projectieschermen worden voor onze eigen fantasieën en ideologieën. Door Churchill’s gezicht zwart te maken terwijl hij zijn direct herkenbare houding behoudt, gebaseerd op de beroemde foto van Yousuf Karsh, bevraagt Sami onze relatie met historische iconen en het collectieve geheugen.

“Chandelier” (2024), opgehangen in de Red Drawing Room, verwijst naar oorlog met zijn trompe-l’oeil afbeelding van een kroonluchter die doet denken aan een drone. De spaanplaat achtergrond roept verlaten gebouwen op, terwijl Sami de datum maart 2003 toevoegt, het begin van de Amerikaanse invasie van Irak. Het is een subtiele maar verwoestende invoeging van recente geschiedenis in dit paleis gewijd aan Britse militaire overwinningen.

In “The Statues” (2024) zijn verschillende objecten afgebeeld die in doeken zijn gewikkeld, wat vragen oproept over wat er onder het materiaal schuilgaat. De titel suggereert dat het publieke monumenten zijn die misschien van hun sokkel zijn gehaald. Maar zoals Sami zelf heeft gesuggereerd, zou het net zo goed kunnen gaan om lichamen die in de rivieren van Mesopotamië liggen. Deze opzettelijke ambiguïteit is kenmerkend voor zijn benadering.

“The Eastern Gate” (2023), een groot panorama geëxposeerd in de Saloon, toont Bagdad badend in oranje licht met een moskee die afsteekt tegen de horizonlijn. De aanwezigheid van dit werk in deze locatie vol Britse militaire geschiedenis creëert een fascinerend dialoog tussen verschillende perspectieven op het conflict en het rijk.

Critici hebben vaak de neiging om Sami’s werk te reduceren tot zijn persoonlijke geschiedenis, het slechts te zien als een reactie op zijn ervaring met oorlog en ballingschap. Dat doet afbreuk aan de complexiteit en universaliteit van zijn oeuvre. Natuurlijk informeren deze ervaringen zijn werk, maar ze putten het niet uit. Wat zijn schilderkunst krachtig maakt, is juist zijn vermogen om het particuliere te overstijgen en het universele te bereiken.

De kunst van Sami is diep politiek, maar niet in de gebruikelijke betekenis van het woord. Hij klaagt niet aan, neemt geen standpunt in, probeert ons niet te overtuigen. Hij doet iets subtielers en misschien effectievers: hij doet ons twijfelen aan onze waarnemingszekerheden, hij ontwricht onze denkcategorieën. In dat opzicht sluit zijn werk aan bij de gedachte van Jacques Rancière over de “deling van het zintuiglijke”: de krachtigste politieke kunst is die welke onze manier van zien en denken verandert, in plaats van een expliciete boodschap over te brengen.

De tijdelijkheid in Sami’s werken is complex, gelaagd. Het verleden is nooit echt voorbij, het blijft het heden informeren, het achtervolgen. Deze opvatting over tijd sluit aan bij het denken van Walter Benjamin over geschiedenis: de rampen uit het verleden zijn geen afgesloten gebeurtenissen, maar blijven in het heden doorwerken. Dit is vooral zichtbaar in werken als “23 Years of Night” (2022), waar de tijd lijkt opgeschort in een eeuwig heden.

In dit werk blokkeren spaanplaatpanelen een raam, maar de tule gordijnen zijn geborduurd met delicate sterren, wat de verlatenheid verzacht. Dit detail doet denken aan Sami’s jeugd, opgegroeid met ramen die gebarricadeerd waren tegen bommen, en toch vindt de schoonheid zelfs in deze gedwongen duisternis een manier om te blijven bestaan.

Wat Sami’s werk vandaag zo relevant maakt, is dat het spreekt over collectief trauma zonder te vervallen in spektakel of sensatie. In een tijd waarin we worden gebombardeerd met beelden van geweld, kiest hij ervoor om de afwezigheid te tonen in plaats van de aanwezigheid, de leegte in plaats van het volmaakte. Deze benadering resoneert bijzonder met onze tijd die verzadigd is met beelden.

Zijn techniek is even opvallend als zijn conceptuele benadering. De oppervlakken van zijn doeken zijn met uitzonderlijke vaardigheid bewerkt, waardoor texturen ontstaan die hun eigen verhaal vertellen. In “Ashfall” creëren de zwarte en witte deeltjes die op de gebouwen van de stad neerdalen een sfeer van post-apocalyptische verlatenheid. Het schildermateriaal zelf lijkt te zijn onderworpen aan een trauma, alsof de verf de littekens draagt van de geschiedenis die het vertelt.

De invloeden van Sami zijn divers en diepgaand. Men kan denken aan Luc Tuymans, die hem ooit adviseerde om “het geluid van de kogel te schilderen, niet de kogel zelf”. Maar Sami gaat verder: bij hem wordt het onderscheid tussen het object en zijn afbeelding instabiel. De beelden, schaduwen en reflecties verschijnen krachtiger dan de fysieke dingen die eraan voorafgaan.

Zijn gebruik van metonymie en eufemisme als picturale strategieën is geen loutere stilistische keuze. Deze technieken, geleerd onder het regime van Saddam Hoessein waar de waarheid alleen op omwegen uitgesproken kon worden, zijn krachtige instrumenten geworden in zijn artistieke taal. De oorspronkelijke beperking is veranderd in creatieve vrijheid.

In werken als “Ten Siblings” (2021), waar een stapel matrassen met verschillende motieven het doek vult als een abstractie, transformeert Sami alledaagse objecten tot krachtige metaforen. Deze gestapelde matrassen, met hun strepen, quilting en verwelkte bloemenpatronen, vertellen een verhaal van collectief leven, van nabijheid, misschien van toevlucht.

De manier waarop Sami de architecturale ruimte behandelt is eveneens betekenisvol. In “Slaughtered Sun” werpt de verzengend oranje hemel een bovennatuurlijke gloed over graanvelden die bewerkt zijn met diepe paarse voren, wellicht tractorsporen, maar de bloedrode plassen op de voorgrond suggereren een sluimerend geweld. Deze transformatie van het pastorale landschap in een scène van potentiële geweldadigheid is kenmerkend voor zijn benadering.

Dus ja, we kunnen spreken van een meesterwerk als we een tentoonstelling zien zoals “The Point 0” of “After the Storm”. Niet omdat deze werken technisch perfect zijn, hoewel ze dat vaak wel zijn, maar omdat ze erin slagen een nieuwe beeldtaal te creëren om het onuitsprekelijke te omschrijven. Sami schildert niet de geweld, hij schildert de echo’s ervan, de weerklank in ons dagelijkse leven.

In een wereld waar hedendaagse kunst zich vaak verliest in zinloze conceptuele gebaren of schijnactivisme, herinnert het werk van Mohammed Sami ons eraan dat grote schilderkunst nog steeds iets te zeggen heeft. Iets essentieels over hoe we de wereld bewonen, met onze spoken leven, en de geschiedenis onder ogen zien.

Zijn laatste werk in de Fondazione Sandretto Re Rebaudengo, “Upside Down World” (2024), illustreert perfect dit vermogen om het particuliere te overstijgen en het universele te bereiken. In deze stedelijke scène, badend in een gele giftige mist, lijken de modernistische gebouwen te zweven in een verontrustende tussenruimte. Op de voorgrond blijken wat op wilde bloemen lijkt, plastic resten te zijn die aan de vegetatie hangen. Het is een beeld van onze tijd, waar schoonheid en desolatie onlosmakelijk met elkaar verweven zijn.

In “Emotional Pond” (2023) dwingt Sami ons naar beneden te kijken, naar een kleine rode opening in een anderszins inktzwarte doek. Wat eerst een plas modder lijkt, blijkt een omgekeerde reflectie te zijn van een verre architectuur. Het is een krachtige metafoor voor hoe het geheugen werkt: soms verschijnt een hele ondergedoken wereld plotseling in de kleinste, meest onbeduidende details.

Daarom is zijn werk zo belangrijk. Niet omdat het ons een persoonlijk verhaal vertelt, maar omdat het ons in staat stelt onze eigen wereld anders te zien. Elk schilderij is een uitnodiging om voorbij de schijn te kijken, om de spookbeelden te zien die ons dagelijks leven bezielen. Is dat niet de hoogste missie van kunst?

Sami’s relevantie voor onze tijd neemt alleen maar toe. In een wereld waar conflicten zich vermenigvuldigen en bevolkingsverplaatsingen ongekende niveaus bereiken, biedt zijn kunst ons een visuele taal om over deze realiteiten na te denken. Niet door ze rechtstreeks te tonen, maar door te onthullen hoe ze voortleven in de meest gewone voorwerpen en meest alledaagse ruimtes.

Zijn kunst herinnert ons eraan dat de waarheid niet altijd ligt in wat wordt getoond, maar vaak in wat wordt gesuggereerd, in de interstices tussen het zichtbare en het onzichtbare. Het is een kunst die ons leert anders te zien, aandacht te hebben voor tekens, sporen, de betekenisvolle afwezigheden die onze realiteit vormen.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Mohammed SAMI (1984)
Voornaam: Mohammed
Achternaam: SAMI
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Irak

Leeftijd: 41 jaar oud (2025)

Volg mij