English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Natee Utarit: Wanneer Boeddha het Westen ontmoet

Gepubliceerd op: 9 Augustus 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 11 minuten

Natee Utarit beheerst de kunst van de schilderkundige subversie door gebruik te maken van westerse technische virtuositeit om zijn eigen fundamenten te bekritiseren. Zijn hybride composities mengen boeddhisme en christendom, hedendaags speelgoed en oude meesters, en creëren een unieke visuele taal die de culturele uitwisselingen tussen het Oosten en het Westen met opmerkelijke intelligentie bevraagt.

Luister goed naar me, stelletje snobs, de hedendaagse Thaise kunst bezit in Natee Utarit een geest van opmerkelijke scherpzinnigheid, in staat onze westerse zekerheden te ontleden met de precisie van een chirurg en de elegantie van een dichter. Deze man, geboren in 1970 in Bangkok, beperkt zich niet tot schilderen: hij ontleedt het westerse schilderkundige erfgoed met felle intelligentie en bevraagt onze esthetische canons al meer dan drie decennia. Zijn doeken, met een verbluffende technische realisme, verbergen onder hun vlekkeloze vernis een bijtende kritiek op onze culturele veronderstellingen. Hier is een kunstenaar die het penseel hanteert zoals Voltaire zijn pen hanteerde: om zowel te verlichten als te kwetsen.

Het werk van Utarit ontvouwt zich als een conceptueel doolhof waarin elke schilderreeks een nieuwe facet van zijn gedachte onthult. Van zijn eerste bevraagstukken over de aard van het beeld in de jaren 1990 tot zijn recente serie Déjà vu voltooid in 2024, heeft de Thaise kunstenaar onafgebroken de geldigheid van de in Zuidoost-Azië geïmporteerde westerse artistieke tradities bevraagd. Zijn composities, met een indrukwekkende narratieve complexiteit, mengen boeddhistische referenties en christelijke iconografie, hedendaagse objecten en oude symbolen, en creëren een visuele taal van ongekende rijkdom. Deze aanpak vindt zijn hoogtepunt in zijn monumentale serie Optimism is Ridiculous: The Altarpieces (2014-2017), waarin twaalf polyptieken geïnspireerd door de renaissance een verontrustend schilderkundig universum tonen. Deze werken roepen, door hun formaat, direct de traditie van Europese altaarstukken op en bieden tegelijk een diepgaande Aziatische visie op het heilige.

De benadering van Utarit resoneert bijzonder goed met de sociologische analyses van Zygmunt Bauman over vloeibare moderniteit [1]. Culturele identiteit is volgens Bauman niet langer een vaste gegevenheid, maar wordt een voortdurend constructieproces, onderhevig aan de schommelingen van externe invloeden. Deze identiteitsfluiditeit vindt bij Utarit een indrukwekkende schilderachtige uitdrukking. Zijn doeken functioneren als sociologische laboratoria waar de ontmoeting tussen Oost en West wordt geëxperimenteerd. In Nescientia (2014), plaatst de kunstenaar bijvoorbeeld de Boeddha, de Apollon van de Belvedère en een versierd kruisbeeld naast elkaar, waarmee hij een syncretische drie-eenheid creëert die onze gebruikelijke categorieën uitdaagt. Deze juxtapositie is niet willekeurig: ze visualiseert de processen van culturele hybridisatie die Bauman analyseerde. De hedendaagse Thaise identiteit kan volgens deze lezing niet meer worden opgevat als een tegenstelling tot de westerse invloed, maar moet deze juist integreren in een scheppend dialectisch proces. De figuren die deze composities bevolken, vaak Thai in kleding uit de Europese tijd, belichamen deze voortdurende identiteitsonderhandeling. Ze navigeren in een schilderachtige ruimte waar de referenties zich mengen en elkaar wederzijds besmetten, waardoor nieuwe betekenislagen ontstaan. Deze sociologische benadering van kunst stelt Utarit in staat verder te gaan dan een eenvoudige postkoloniale aanklacht en een genuanceerdere visie op culturele uitwisselingen voor te stellen. Zijn werken suggereren dat de westerse culturele dominantie, hoe reëel ook, de opkomst van hybride kunstvormen die hun modellen kunnen ondermijnen, niet verhindert. De Thaise kunstenaar ontwikkelt zo een esthetiek van creatieve weerstand, waarbij toe-eigening een daad van emancipatie wordt. Zijn doeken tonen aan dat vloeibare moderniteit, ver verwijderd van het oplossen van culturele specificiteiten, de voedingsbodem kan worden voor nieuwe artistieke expressies. Dit sociologische perspectief verheldert vooral zijn recente serie Déjà vu (2019-2024), waarin de hypothese van een reis van de Boeddha naar het oude Westen de machtsverhoudingen historisch omkeert. Door een oosterse anterioriteit aan westerse kunstvormen te veronderstellen, biedt Utarit een alternatieve archeologie van onze esthetische referenties. Deze aanpak onthult hoe fragiel en geconstrueerd onze zekerheden over de oorsprong van kunstvormen zijn. De Baumaniaanse analyse maakt het mogelijk te begrijpen hoe Utarit schilderkunst gebruikt om de identiteitsveranderingen van de hedendaagse Thaise samenleving in kaart te brengen.

Het werk van Utarit onderhoudt ook een vruchtbare dialoog met de literaire traditie van het magisch realisme, vooral in zijn subversieve dimensie en zijn vermogen om de vreemde vertrouwdheid van het dagelijks leven te onthullen. Net als schrijvers als Gabriel García Márquez of Isabel Allende, blinkt de Thaise kunstenaar uit in de kunst om het wonderlijke uit het banale te doen opduiken en het ongebruikelijke in het vertrouwde. Zijn composities functioneren volgens diezelfde narratieve logica waarbij de realiteit voortdurend ter discussie wordt gesteld door de intrusie van incongruente elementen. In zijn serie Tales of Yesterday, Today and Tomorrow (2009) staan kinderspeelgoed en grote meesters van de Europese schilderkunst naast elkaar, waardoor een universum ontstaat waarin temporele en culturele hiërarchieën instorten. Deze esthetiek van het dagelijkse wonder vindt haar oorsprong in een diepgaand begrip van de literaire mechanismen van het magisch realisme. De kunstenaar werkt met een opeenstapeling van hyperrealistische details die door hun onverwachte samenstelling een gevoel van eigenaardigheid opwekken. Zijn stillevens, technisch onberispelijk uitgevoerd, bevatten anachronistische of verplaatste elementen die de traditionele narratieve logica verstoren. Deze benadering stelt hem in staat onze perceptuele zekerheid op dezelfde effectieve manier ter discussie te stellen als de romanschrijvers van de Latijns-Amerikaanse boom hun politieke en sociale zekerheden bevragen. De invloed van het magisch realisme blijkt ook uit zijn manier van omgaan met geschiedenis. Net als Márquez in Honderd jaar eenzaamheid beschouwt Utarit de historische tijd als een eeuwige terugkeer waarin verleden en heden in elkaar overvloeien. Zijn doeken bieden een cyclische temporaliteit waarin artistieke referenties uit het Europese verleden weer opduiken in de hedendaagse Thaise context, wat verontrustende echo’s creëert. Dit literaire concept van historische tijd stelt hem in staat verder te gaan dan louter postkoloniale kritiek en een complexer beeld van culturele uitwisselingen voor te stellen. Zijn werken suggereren dat artistieke geschiedenis geen lineaire progressie volgt, maar verloopt via terugkeringen, heruitvindingen en metamorfoses. De serie Optimism is Ridiculous illustreert perfect deze niet-lineaire temporele benadering. De retabels van Utarit functioneren als tijdmachines waarbij iconografische codes uit de Renaissance vermengen met hedendaagse Thaise bekommernissen. Deze temporele fusie, kenmerkend voor het magisch realisme, stelt de kunstenaar in staat de continuïteiten te onthullen die de menselijke geschiedenis overstijgen, voorbij culturele specificiteiten. De literaire invloed komt ook tot uiting in zijn narratieve opvatting van schilderkunst. Elk doek vertelt een verhaal, maar een gefragmenteerd, open verhaal dat van de toeschouwer een actieve interpretatie vraagt. Deze narratieve dimensie brengt zijn werk dichter bij de hedendaagse novelle, waar ellips en allusie een uitgebreide beschrijving vervangen. Zijn picturale composities functioneren dus als visuele teksten waarvan de betekenis ontstaat uit de confrontatie tussen verschillende referentiesystemen. De kunstenaar ontwikkelt een ware poëtica van culturele hybridisatie, waar schoonheid ontstaat uit de creatieve botsing tussen ogenschijnlijk incompatibele esthetische universa.

Het genie van Utarit ligt in zijn vermogen om de meest klassieke westerse schildertechniek te gebruiken om de ideologische fundamenten ervan te ondermijnen. Opgegroeid in de Europese academische traditie aan de Silpakorn Universiteit in Bangkok, opgericht door een Italiaanse beeldhouwer, beheerst hij perfect de codes van het westerse realisme. Deze technische beheersing is bij hem geen onderwerping maar wordt het instrument van zijn creatieve vrijheid. Zijn doeken getuigen van een verbluffende virtuositeit in de behandeling van licht, perspectief en modeling, concurrerend met de grootste Europese meesters. Toch dient deze technische perfectie een radicaal subversief artistiek project. De kunstenaar gebruikt de excellentie van zijn penseel om de codes die hij zo goed beheerst beter te verdraaien.

Deze strategie van verdraaiing bereikt zijn hoogtepunt in zijn recente serie Déjà vu (2019-2024), waar de fantasierijke hypothese van een reis van Boeddha naar het oude Westen onze aannames over de oorsprong van artistieke vormen volledig omverwerpt. Door een boeddhistische invloed op de Grieks-Romeinse kunst voor te stellen, biedt Utarit een alternatieve archeologie van onze esthetische referenties. Deze aanpak onthult hoe fragiel en geconstrueerd onze zekerheden over Westerse prioriteit zijn. De tentoonstelling Déjà vu: Buddha is Hiding, die gelijktijdig in 2024 in Singapore wordt gepresenteerd in de ruimtes van STPI en het Private Museum [2], vormt het hoogtepunt van deze zes jaar durende reflectie.

De kunstenaar blinkt ook uit in de kunst van intelligente pastiche. Zijn verwijzingen naar Europese meesters als Van Eyck, Holbein, Velázquez en Caravaggio zijn nooit slechts decoratieve citaten, maar maken deel uit van een coherente kritische aanpak. In zijn serie Pictorial Statement (2000) legt hij Thaise fotografische landschappen over exacte reproducties van westerse meesterwerken, waardoor een verbluffende visuele dialoog ontstaat tussen twee representatiesystemen. Deze techniek van superpositie onthult de ideologische aannames die verborgen zijn achter de schijnbare neutraliteit van het beeld.

Zijn werkmethode, nauwgezet gedocumenteerd, onthult een creatief proces van voorbeeldige strengheid. Utarit begint met schilderen in grisaille, een techniek erfgoed van oude meesters, voordat hij kleur toevoegt via opeenvolgende glacis. Deze traditionele benadering van het schilderambacht stelt hem in staat om een opmerkelijke technische precisie te bereiken, waarbij elk detail bijdraagt aan het totale effect. Toch verbergen deze formele perfecties vaak politiek en sociaal geladen boodschappen van groot scherpzinnigheid. Zijn recente doeken integreren hedendaagse elementen zoals graffiti, industriële voorwerpen, verwijzingen naar conceptuele kunst, die de schijnbare sereniteit van zijn composities verstoren.

Het gebruik van echte modellen, vaak naasten of toevallige ontmoetingen zoals de Bengaalse goochelaar Samlee, verankert zijn werk in de hedendaagse Thaise sociale realiteit. Deze methode stelt hem in staat om de valkuil van decoratieve kunst te vermijden en een levendige link met zijn tijd te behouden. Zijn portretten, treffend realistisch, onthullen de identiteitscomplexiteit van de moderne Thaise samenleving, gevangen tussen lokale tradities en geglobaliseerde invloeden.

De internationale impact van zijn werk getuigt van zijn vermogen om culturele bijzonderheden te overstijgen om een universele dimensie te bereiken. Zijn tentoonstellingen in Europa, Amerika en heel Azië worden consistent kritisch goed ontvangen en bewijzen dat zijn artistieke discours resoneert voorbij geografische en culturele grenzen. De recente deelname van Utarit aan de nevententoonstelling van de Biënnale van Venetië 2024 The Spirits of Maritime Crossing [3] bevestigt zijn groeiende internationale erkenning.

Toch blijft Utarit, ondanks deze wereldwijde erkenning, diep geworteld in zijn Thaise context. Zijn dagelijkse praktijk, gekenmerkt door een strikte discipline, waarin hij om 6:30 uur in het atelier aankomt en om 19:00 uur vertrekt, getuigt van een arbeidsethos beïnvloed door de boeddhistische filosofie. Deze discipline is geen dwang maar bloei, zoals blijkt uit zijn passie voor de kunst van het bonsai, die zijn artistieke reflectie voedt. De aandacht voor details, het geduld dat nodig is voor groei, de acceptatie van natuurlijke cycli: allemaal lessen die de kunstenaar vertaalt in zijn schilderpraktijk.

Het werk van Utarit bevraagt ook onze relatie tot artistieke tijdelijkheid. Zijn series ontwikkelen zich over meerdere jaren, Optimism is Ridiculous over drie jaar en Déjà vu over zes jaar, wat een opvatting van scheppende tijd laat zien die ingaat tegen de hedendaagse onmiddellijkheid. Deze lange tijdelijkheid stelt hem in staat zijn aanvankelijke intuïties te verdiepen tot het potentieel ervan uitgeput is. Elke serie functioneert als een volledige cyclus van plastisch en conceptueel onderzoek, waarin elk werk de algemene reflectie verrijkt en complexer maakt.

Zijn benadering van het heilige is bijzonder interessant. In een overwegend boeddhistische Thaise samenleving beperkt Utarit zich niet tot het tegenover elkaar stellen van Oost en West, maar onderzoekt hij de spirituele convergenties tussen religieuze tradities. Zijn composities onthullen verontrustende overeenkomsten tussen boeddhistische en christelijke iconografieën, wat suggereert dat er gemeenschappelijke wortels zijn voorbij de doctrinaire verschillen. Deze syncretische benadering van het religieuze stelt hem in staat om confessionele kloven te overstijgen en de universaliteit van de menselijke spirituele ervaring te verkennen.

De kunstenaar ontwikkelt zo een esthetiek van wederzijdse erkenning, waarin verschillende culturele tradities elkaar kunnen ontmoeten zonder elkaar te ontkennen. Zijn doeken bieden een model van culturele uitwisseling gebaseerd op wederzijds respect en nieuwsgierigheid in plaats van op dominantie. Deze optimistische visie, ondanks de pessimistische titel van zijn beroemdste serie, straalt door in de schoonheid van zijn composities zelf. Want Utarit blijft bovenal een schilder van schoonheid, in staat de verborgen gratie te onthullen in de meest complexe situaties.

Zijn schildertechniek bereikt een opmerkelijke volwassenheid in zijn recente werken. De serie Historia (2023) getuigt van een volledige beheersing van expressieve middelen, waarbij elk plastisch effect het conceptuele voorstel dient. Zijn subtiele impasto’s, doorzichtige glacis, en modeleringen met chirurgische precisie: alles draagt bij aan het creëren van beelden met een ontzagwekkende intensiteit. Deze technische virtuositeit is nooit gratuit, maar altijd ten dienste van een coherente artistieke visie.

De invloed van Utarit op het hedendaagse Thaise kunstscène blijft aanzienlijk. Zijn plastische en conceptuele innovaties inspireren een nieuwe generatie Aziatische kunstenaars die ernaar streven lokaal erfgoed te verzoenen met een internationale taal. Zijn voorbeeld bewijst dat het mogelijk is een authentiek hedendaagse artistieke praktijk te ontwikkelen zonder de culturele wortels te verloochenen.

Zijn recente samenwerkingen met de STPI-werkplaats in Singapore openen nieuwe perspectieven voor zijn werk. De verkenning van druk- en papierfabricagetechnieken stelt hem in staat zijn plastische vocabulaire te verrijken terwijl hij zijn reflectie over culturele uitwisselingen verdiept. Deze technische experimenten getuigen van een onverminderde artistieke nieuwsgierigheid na meer dan dertig jaar carrière.

Het werk van Utarit herinnert ons eraan dat hedendaagse kunst niet begrepen kan worden zonder rekening te houden met de postkoloniale dynamieken die onze tijd doorkruisen. Zijn doeken tonen hoezeer de culturele hiërarchieën die uit het koloniale verleden zijn overgeërfd, onze esthetische percepties blijven beïnvloeden. Toch beperkt de kunstenaar zich niet tot het enkel aan de kaak stellen van deze ongelijkheden; hij stelt juist wegen voor creatieve verzoening tussen culturen voor.

Zijn loopbaan illustreert de mogelijkheid van een culturele globalisering die de lokale diversiteiten respecteert. Opgeleid volgens westerse canons, gevoed door universele referenties, blijft Utarit desalniettemin diep Thais in zijn gevoeligheid en bezorgdheden. Deze geslaagde synthese tussen lokaal en globaal vormt wellicht zijn meest waardevolle bijdrage aan de hedendaagse kunst.

Natee Utarit belichaamt zo een kunstenaars-denker die in staat is de nalatenschappen van het verleden om te vormen tot toekomstvisies. Zijn doeken, onmiskenbaar mooi, dragen de kiemen in zich van een vernieuwd begrip van interculturele relaties. In een wereld die wordt getekend door identitaire spanningen, biedt zijn oeuvre een model van respectvolle dialoog tussen beschavingen. Dit is wat de grootsheid van deze kunstenaar uitmaakt: zijn vermogen om kritiek te transformeren tot viering, aanklacht tot verzoening, conflict tot creatieve harmonie.


  1. Bauman, Zygmunt. Liquid Modernity. Cambridge: Polity Press, 2000.
  2. “Natee Utarit: Déjà vu: Buddha is Hiding.” STPI Creative Workshop & Gallery, Singapore, 28 september – 1 december 2024.
  3. “The Spirits of Maritime Crossing.” Nevenexpositie van de 60e Biënnale van Venetië, Palazzo Smith Mangilli Valmarana, 20 april – 24 november 2024.
  4. Utarit, Natee. Interview met de auteur. Art Plugged, 2024.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Natee UTARIT (1970)
Voornaam: Natee
Achternaam: UTARIT
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Thailand

Leeftijd: 55 jaar oud (2025)

Volg mij