Luister goed naar me, stelletje snobs. Nick Brandt, geboren in 1964 in Londen, is niet zomaar een wilde dierenfotograaf die zebra’s met een telelens vanaf zijn geairconditioneerde 4×4 fotografeert. Hij is de Théodore Géricault van onze tijd, die niet de vlot van de Medusa vereeuwigt, maar het laatste schipbreuk van onze natuurlijke wereld. En als u denkt dat die vergelijking overdreven is, begrijpt u niets van de kracht van zijn werk.
Laten we beginnen met zijn revolutionaire benadering van wilde dierenfotografie. Terwijl de meeste wildlife-fotografen zich verstoppen achter enorme telelenzen om spectaculaire actiescènes vast te leggen, doet Brandt precies het tegenovergestelde. Hij nadert zijn onderwerpen met een eenvoudige Pentax 67II en vaste lenzen, alsof hij studiopportretten maakt.
Zijn techniek is gewaagd tot aan de rand van waanzin. Stel je voor wat het betekent om een leeuw te fotograferen op enkele meters afstand met een middenformaat camera die bij elke ontspanklik klinkt als een drilboor. Dit is geen fotografie, dit is esthetisch Russisch roulette. Maar juist deze fysieke nabijheid geeft zijn beelden hun metafysische kracht. Wanneer je naar zijn zwart-witte portretten van olifanten kijkt, zie je niet alleen pachyderms, je wordt geconfronteerd met bewuste wezens die je aankijken vanaf de rand van uitsterven.
De manier waarop hij zwart-wit gebruikt is magistrale. Het is geen makkelijke esthetische keuze om “artistiek” te zijn, zoals zoveel middelmatige fotografen doen. Nee, zijn zwart-wit is zo scherp als een scheermes. Hij ontdoet zijn beelden van alle chromatische afleiding om ons te dwingen het essentiële te zien: de pure aanwezigheid van deze schepsels, hun intrinsieke waardigheid, hun absolute kwetsbaarheid. Dit is wat de filosoof Emmanuel Levinas “het gezicht van de ander” noemde, die aanwezigheid die ons een onontkoombare ethische verantwoordelijkheid oplegt.
In zijn serie “On This Earth” toont Brandt ons dieren die al als geesten lijken te zijn. De zebra’s komen uit de mist als spookbeelden uit een verdwijnend verleden. De giraffen tekenen zich af tegen de hemel als hiërogliefen van een taal die wij aan het vergeten zijn. Elk beeld is een visuele elegie, een memento mori voor het Antropoceen. Deze benadering herinnert aan het werk van Bernd en Hilla Becher over industriële structuren, maar in plaats van de overblijfselen van de industriële revolutie te documenteren, catalogueert Brandt de slachtoffers van dezezelfde revolutie.
Maar het is met “This Empty World” dat zijn werk een werkelijk profetische dimensie bereikt. Deze serie is een harde klap in de maag van ons collectief bewustzijn. Brandt bouwt daar gigantische decors in het midden van de savanne, tankstations, bouwplaatsen, wegen, waarmee hij visuele botsingen creëert tussen de natuurlijke wereld en onze industriële beschaving die “Blade Runner” als een romantische komedie doen lijken. De technische prestatie is verbluffend: hij plaatst camera’s met bewegingssensoren, wacht maanden tot de dieren gewend zijn aan de structuren, vult de decors aan en voegt mensen toe. Het resultaat is van ongekende symbolische geweld.
Neem deze afbeelding van een olifant die verdwaald is op een bouwterrein ’s nachts. De arbeiders, verdiept in hun mobiele telefoons, negeren zijn majestueuze aanwezigheid totaal. Het kunstlicht creëert een nachtmerrieachtige sfeer die doet denken aan de schilderijen van Hopper, maar in plaats van stedelijke eenzaamheid wordt de milieuvervreemding in scène gezet. De olifant wordt een monumentaal memento mori, een herinnering aan wat we aan het verliezen zijn in onze razendsnelle race naar “vooruitgang”.
Deze serie echoot de theorieën van antropologe Anna Tsing over wat zij noemt “de ruïnes van het kapitalisme”. Maar Brandt gaat verder: hij beperkt zich niet tot het documenteren van deze ruïnes, hij creëert visuele allegorieën die ons dwingen onze eigen barbaarsheid onder ogen te zien. Elk beeld is een aanklacht, een profetie, een klaagzang.
De serie “Across The Ravaged Land” gaat nog verder in deze reflectie op onze vernietigingskracht. De beelden van bewakers die de slagtanden van gestorven olifanten vasthouden, zijn van een tragische kracht die doet denken aan de pietàs uit de Renaissance. Maar in plaats van de moeder van Christus die het lichaam van haar zoon vasthoudt, zien we mannen die de resten vasthouden van wezens die zijn afgeslacht om menselijke ijdelheid te bevredigen. Dit is wat de filosoof Theodor Adorno een “dialectisch beeld” zou noemen, een beeld dat de fundamentele tegenstrijdigheden van onze beschaving onthult.
De portretten van dieren die versteend zijn door het Natron-meer zijn misschien wel de meest verontrustende beelden van deze serie. Deze gekalkte wezens, gevangen in poses die doen denken aan de afgietsels van Pompeii, worden monumenten van onze collectieve onverschilligheid. Het is Géricault ontmoet Joel-Peter Witkin, het sublieme en de verschrikking samengesmolten in één beeld.
Met “The Day May Break” verheft Brandt zijn kunst tot een nieuw niveau van conceptuele complexiteit. Deze serie portretten van mensen en dieren in de mist, allemaal slachtoffers van klimaatverandering, is van een ondraaglijke schoonheid. De kunstmatige mist die zijn onderwerpen omhult is niet slechts een esthetisch effect, het is een visuele metafoor voor onze collectieve blindheid. Elk beeld is opgebouwd als een renaissanceschilderij, met minutieuze aandacht voor compositie en licht, maar de boodschap is resoluut eigentijds.
De portretten worden begeleid door hartverscheurende getuigenissen: boeren die hun land hebben verloren door droogte, gezinnen die zijn ontheemd door catastrofale overstromingen, dieren die op het nippertje van uitsterven zijn gered. Dit is wat de filosoof Jacques Rancière het “delen van het zintuiglijke” noemt, een herverdeling van wat zichtbaar en zegbaar is in onze samenleving. Brandt geeft een stem en een gezicht aan degenen die meestal onzichtbaar zijn in het discours over klimaatverandering.
Zijn laatste serie, “SINK / RISE”, gefotografeerd op Fiji, is misschien wel zijn meest gedurfde creatie tot nu toe. Deze onderwaterportretten van eilandbewoners die bedreigd worden door de stijgende zeespiegel zijn ijzingwekkend ironisch. De onderwerpen worden gefotografeerd terwijl ze dagelijkse activiteiten uitvoeren, zittend op banken, staand op stoelen, maar onder water. Het is magisch realisme ontmoet milieudocumentaire. De beelden herinneren aan de installaties van Bill Viola, maar in plaats van spiritualiteit te verkennen, confronteren ze de brute realiteit van klimaatverandering.
Wat bijzonder opvallend is in “The Echo of Our Voices”, zijn meest recente serie, is de manier waarop hij de klimaatcrisis koppelt aan de vluchtelingencrisis. Door Syrische gezinnen in Jordanië te fotograferen, het tweede land ter wereld dat het meest wordt getroffen door waterschaarste, toont Brandt hoe milieu- en humanitaire rampen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De portretten van gezinnen die op stapels kratten balanceren die naar de hemel reiken, hebben een buitengewone symbolische kracht, een verticaliteit die zowel kwetsbaarheid als veerkracht suggereert.
Brandts techniek is net zo rigoureus als zijn visie onverbiddelijk is. Voor “This Empty World” heeft hij een complex proces ontwikkeld met geavanceerde belichtingssystemen, bewegingssensoren en monumentale decors. Elk beeld is het resultaat van maandenlange voorbereiding en wachten. Deze monastieke geduld herinnert aan de grote fotografen uit de 19e eeuw, maar dan in dienst van een zeer hedendaagse urgentie.
Sommige critici reduceren zijn werk tot “conservering fotografie” of “milieu photojournalistiek”. Wat een onzin! Brandt is een conceptuele kunstenaar die fotografie gebruikt als medium om een nieuwe visuele mythologie van het Antropoceen te creëren. Zijn beelden zijn geen documenten, het zijn visioenen, profetieën, visuele manifesten.
De manier waarop hij kunstlicht gebruikt in zijn nachtelijke scènes is bijzonder opmerkelijk. Deze felle lichten, die doen denken aan de schilderijen van Georges de La Tour, creëren een sfeer van apocalyptisch theater. De geprojecteerde schaduwen worden net zo belangrijk als de onderwerpen zelf, en vormen een complexe visuele choreografie die doet denken aan de gravures van Piranèse.
Wat Brandt onderscheidt van zoveel andere hedendaagse fotografen is zijn absolute weigering om cynisch te zijn. In een artistieke wereld waar ironie de standaardhouding is geworden, durft hij oprecht te zijn tot in het diepst van zijn wezen. Zijn woede is echt, zijn mededogen is echt, zijn wanhoop is echt. Dit is wat filosoof Jean-Paul Sartre noemde “engagement”, een kunst die niet slechts de wereld reflecteert, maar die streeft naar transformatie.
Zijn werk met de Big Life Foundation, die hij in 2010 mede heeft opgericht, toont aan dat hij niet alleen de vernietiging documenteert, maar ook daadwerkelijk actie onderneemt om die te bestrijden. Deze fusie van kunst en activisme doet denken aan de avant-gardes van het begin van de 20e eeuw, maar met een nog grotere urgentie. Want in tegenstelling tot de surrealisten die het leven wilden veranderen, vecht Brandt letterlijk om het te behouden.
De manier waarop hij met tijdelijkheid omgaat in zijn beelden is fascinerend. Zijn foto’s lijken gelijktijdig in meerdere tijdsdimensies te bestaan: ze documenteren het heden, voorspellen de toekomst en treuren om het verleden. Dit is wat kunsthistoricus Aby Warburg “overleving” noemde, de manier waarop sommige beelden het geheugen van oudere vormen in zich dragen.
Technisch gezien heeft zijn overgang van film naar digitale fotografie voor “This Empty World” en de daaropvolgende series niets veranderd aan de kracht van zijn visie. Als zijn vroege zwart-wit beelden herinnerden aan 19e-eeuwse fotografie, creëren zijn recente kleurenwerken een eigen visueel taalgebruik. De verzadigde kleuren van zijn nachtelijke scènes zijn net zo kunstmatig als onze hedendaagse relatie tot de natuur.
Voor degenen die nog denken dat fotografie slechts een eenvoudig document is, is het werk van Brandt een welkome klap in het gezicht. Zijn beelden zijn complexe constructies die evenveel planning en nadenken vereisen als een historiestuk. Het verschil is dat het verhaal dat hij schildert zich voor onze ogen ontvouwt, en wij zijn er allemaal medeplichtig aan.
Zijn gebruik van mise-en-scène vermindert in niets de authenticiteit van zijn werk. Integendeel, zoals Walter Benjamin benadrukte, is fictie soms het beste middel om de waarheid te bereiken. De geconstrueerde scènes van Brandt onthullen een diepere waarheid dan welke traditionele documentaire ook.
Het werk van Nick Brandt is een meedogenloze herinnering aan onze collectieve sterfelijkheid. Zijn beelden dwingen ons om recht in het gezicht te kijken wat we meestal liever negeren: onze verantwoordelijkheid in de vernietiging van de natuurlijke wereld. Als je het belang van zijn werk niet begrijpt, dan behoor je tot het probleem. Zijn oeuvre is er niet om ons te troosten of te vermaken, het is er om ons uit onze consumentistische slaap te wekken voordat het te laat is.
















