Luister goed naar me, stelletje snobs. In het kristallen gebouw van de Fondation Cartier transformeren een regen van goud en licht de ruimte. De hangende draden van Olga de Amaral, een Colombiaanse kunstenaar geboren in 1932, tekenen luchtige geometrieën die de zwaartekracht lijken te tarten. Deze eerste grote Europese overzichtstentoonstelling, die bijna tachtig werken samenbrengt die tussen de jaren 1960 en vandaag zijn gemaakt, nodigt ons uit om het monumentale werk te verkennen van een kunstenares die al meer dan zes decennia de grenzen van textielkunst verlegt door ruimtes van meditatie en transcendentie te creëren.
Deze revolutionaire tentoonstelling markeert een keerpunt in de erkenning van een kunstenares die voortdurend de grenzen van haar medium heeft overschreden. Door haar creaties die schommelen tussen wandtapijt, beeldhouwwerk en installatie, voert Olga de Amaral een fascinerende dialoog met het existentialisme van Jean-Paul Sartre, vooral in zijn opvatting van creatieve vrijheid. Haar werk belichaamt deze voortdurende zoektocht om materiële beperkingen te overstijgen en een vorm van artistieke transcendentie te bereiken.
De monumentale installaties van Amaral, waaronder de serie “Brumas” (2013), creëren onderdompelende omgevingen die onze perceptie van ruimte radicaal veranderen. Deze werken, bestaande uit hangende draden geverfd in levendige kleuren, nemen niet alleen ruimte in; ze transformeren deze in een plaats van contemplatie en zintuiglijke ervaring. De toeschouwer, geconfronteerd met deze creaties, wordt ondergedompeld in een universum waar materie licht wordt en ruimte poëzie.
Deze transformerende dimensie manifesteert zich vooral in de manier waarop de kunstenaar met materie omgaat. De gouden oppervlakken van haar “Alquimias” overstijgen hun oorspronkelijke materialiteit om reflecterende oppervlakken te worden die het licht moduleren. Goud, traditioneel symbool van macht en rijkdom, wordt onder haar handen een medium van spirituele transformatie, waarbij ze werken creëert die stralen met een bijna mystieke aanwezigheid.
Het meesterlijke gebruik van goud door Amaral gaat veel verder dan historische of culturele verwijzingen. In haar “Estelas”, begonnen in 1996, worden de gouden oppervlakken concrete manifestaties van een zoektocht naar transcendentie, waarbij het edele metaal verandert in een drager van een spirituele ervaring die de loutere materialiteit overstijgt.
Haar initiële opleiding in architectuur in Bogotá weerspiegelt zich in haar diepe begrip van ruimte als expressiemiddel. Haar monumentale werken, zoals de “Muros Tejidos”, herdefiniëren onze relatie tot architectonische ruimte. De toeschouwer staat niet gewoon voor een kunstwerk, maar wordt ondergedompeld in een totale omgeving die al zijn zintuigen betrekt. De series “Bosques” en “Brumas” illustreren perfect deze ruimtelijke beheersing. De hangende draden creëren transparante volumes die veranderen afhankelijk van de positie van de toeschouwer, wat een dynamische ruimtelijke ervaring oplevert. Deze installaties representeren niet enkel ruimte; ze transformeren het in een veld van perceptieve exploratie waar elke beweging nieuwe visuele configuraties onthult.
De artistieke praktijk van Amaral is opgebouwd rond een voortdurende verkenning van de expressieve mogelijkheden van vezels. Haar werk met linnen, katoen, paardenhaar en andere traditionele materialen getuigt van een diep begrip van de intrinsieke eigenschappen van elk materiaal. Ze gebruikt ze niet alleen; ze drijft ze tot hun grenzen om onontgonnen potenties te onthullen.
De kunstenaar ontwikkelt een unieke benadering van weven die traditionele technieken overstijgt. Ze vlecht, knoopt en verstrengelt draden, waardoor ze complexe oppervlakken creëert die de mogelijkheden van het textielmedium herdefiniëren. Deze oppervlakken zijn geen eenvoudige vezelarrangementen, maar verfijnde onderzoeken naar de expressieve mogelijkheden van materie.
De relatie van Amaral met kleur onthult een buitengewone gevoeligheid. Zoals zij zelf zegt: “Ik beleef kleur. Ik weet dat het een onbewuste taal is, en ik begrijp die.” Deze intuïtieve en diepgaande benadering van kleur transformeert haar werken in ware chromatische symfonieën waar elke tint bijdraagt aan het scheppen van een unieke sfeer.
De invloed van het Bauhaus, opgedaan tijdens haar studie aan de Cranbrook Academie, komt tot uiting in haar systematische benadering van vorm en kleur. Echter, Amaral overstijgt de modernistische principes door ze te combineren met Colombiaanse volkstradities en pre-Columbiaanse kunst. Deze unieke synthese creëert een persoonlijke artistieke taal die uit diverse bronnen put en tegelijkertijd diep origineel blijft.
De Colombiaanse landschappen, vooral de hoogvlakten van de Andes en de tropische valleien, beïnvloeden haar werk diepgaand. Haar werken zijn geen letterlijke weergaven van deze landschappen, maar poëtische transmutaties die hun essentie vastleggen. De texturen, kleuren en vormen van haar creaties ontstaan uit een diepgaand dialoog met de natuurlijke omgeving.
De serie “Brumas”, op spectaculaire wijze gepresenteerd in de tentoonstelling, illustreert deze transformerende benadering perfect. De geometrische patronen die rechtstreeks op de katoendraad zijn geschilderd, creëren doorschijnende volumes die de eenvoudige voorstelling overstijgen. Deze installaties worden abstracte landschappen van licht en kleur, die de toeschouwer uitnodigen tot een unieke contemplatieve ervaring.
De tentoonstelling belicht ook de technische evolutie van de kunstenaar. Haar gebruik van bladgoud in de jaren 1970, geïnspireerd door haar ontmoeting met de ceramiste Lucie Rie en de Japanse kintsugi-techniek, markeert een beslissend keerpunt in haar praktijk. Goud wordt niet alleen een materiaal, maar een centraal element van haar artistieke vocabulaire, dat licht in materie kan transformeren en materie in licht.
De “Estelas”, gepresenteerd in de tentoonstelling, tonen Amarals meesterlijkheid in het creëren van objecten die hun materialiteit overstijgen. Deze gouden stèles, bestaande uit een katoenen geweven structuur bedekt met gesso en vervolgens bladgoud, creëren oppervlakken die het licht op complexe wijze moduleren, waardoor visuele effecten worden gegenereerd die constant veranderen afhankelijk van de kijkhoek en verlichting.
De tentoonstelling in de Fondation Cartier, ontworpen door architect Lina Ghotmeh, creëert een fascinerende dialoog tussen Amarals werken en de architectuur van Jean Nouvel. De transparantie van het gebouw wordt een actief element in de ervaring van de werken, wat een subtiel spel creëert tussen binnen en buiten, tussen natuur en cultuur.
Op de begane grond gaan de monumentale werken van Amaral in dialoog met de omliggende tuin, waardoor een continuïteit ontstaat tussen tentoonstellingsruimte en stedelijk landschap. Deze opstelling benadrukt het vermogen van de werken om hun omgeving te transformeren en contemplatieruimten te creëren te midden van de stedelijke drukte.
De ondergrondse verdieping van de tentoonstelling biedt een meer intieme ervaring, georganiseerd volgens een spiraal geïnspireerd door terugkerende motieven in Amarals werk. Dramatische verlichting en donkere wanden creëren een omgeving geschikt voor contemplatie, waardoor de werken hun spirituele dimensie volledig kunnen onthullen.
In haar zoektocht naar artistieke transcendentie, zoals Sartre mogelijk zou hebben opgemerkt, transformeert Amaral elke materiële beperking tot een mogelijkheid voor expressie, elke technische beperking tot een kans voor overstijging. Haar werk belichaamt perfect de creatieve spanning tussen de materialiteit van het medium en de aspiratie naar transcendentie.
Deze retrospectieve maakt het ook mogelijk te begrijpen hoe Amaral heeft bijgedragen aan het transformeren van onze perceptie van textielkunst. Door de vezel te bevrijden van de traditionele beperkingen van tapijtkunst, heeft zij een nieuwe artistieke taal gecreëerd die conventionele categorieën overstijgt. Haar werken zijn noch schilderkunst, noch beeldhouwkunst, noch architectuur, maar een unieke synthese die nieuwe expressiemogelijkheden opent.
De tentoonstelling benadrukt Amarals bijdrage aan de artistieke avant-garde van de jaren 1960, 1970 en 1980. Haar werk, samen met dat van kunstenaars als Sheila Hicks en Magdalena Abakanowicz, speelde een belangrijke rol in de emancipatie van de textielkunst, die lange tijd werd gemarginaliseerd vanwege de perceptie als decoratieve kunst die vooral door vrouwen werd beoefend.
Amarals initiële opleiding in de architectuur is niet zomaar een formele invloed; het vertegenwoordigt een fundamentele benadering van ruimte als een veld van mogelijkheden. Haar monumentale werken, in het bijzonder de “Muros Tejidos”, transformeren architecturale ruimte door het creëren van meeslepende omgevingen die alle zintuigen betrekken. Deze geweven muren illustreren perfect deze samensmelting tussen architectuur en textiel. Deze massieve werken, gemaakt van wol en paardenhaar, zijn niet zomaar wandtapijten; ze worden volwaardige architectonische elementen die de ruimtes die zij innemen transformeren. Hun monumentale schaal en indrukwekkende fysieke aanwezigheid creëren unieke ruimtelijke ervaringen die onze perceptie van de omgeving herdefiniëren.
Het innovatieve gebruik van materialen door Amaral weerspiegelt ook deze architectonische dimensie. Haar werk met paardenhaar stelt haar in staat rigide structuren te creëren die de traditionele verwachtingen van textiel tart. Deze materialen, traditioneel geassocieerd met handwerk, worden getransformeerd tot constructieve elementen die bijdragen aan het scheppen van ruimtes.
De serie “Hojarascas” (Dode bladeren) uit de jaren 1970 toont hoe Amaral de weefstructuur zelf gebruikt om architectonische vormen te creëren. De geweven banden, samengesteld tot complexe volumes, creëren binnen- en buitenruimtes die herinneren aan de fundamentele principes van de architectuur, en veranderen textiel in een medium voor ruimtelijke constructie.
Haar architecturale opleiding manifesteert zich ook in haar verfijnde begrip van schaal en proporties. De “Gran Muro” (Grote muur), met name die in 1976 geïnstalleerd in de lobby van het Westin Peachtree Plaza in Atlanta, toont haar vermogen om op werkelijk architectonische schaal te werken. Dit zes verdiepingen tellende werk vertegenwoordigt een volledige transformatie van de architecturale ruimte door artistieke interventie.
De recentere werken van Amaral, met name de “Brumas”, tonen een evolutie van deze architectonische benadering. Deze installaties creëren etherische, minder gedefinieerde ruimtes die spelen met de perceptie van soliditeit en transparantie. Ze vertegenwoordigen een nieuwe fase in haar ruimtelijke verkenning, het creëren van omgevingen die de fysieke beperkingen van hun materialen overstijgen.
Op 92-jarige leeftijd blijft Olga de Amaral de grenzen van haar kunst verleggen. Haar recente creaties tonen een ongeëvenaarde technische beheersing en een constante capaciteit om haar artistieke taal te vernieuwen. Haar werk herinnert ons eraan dat ware kunst vaak ontstaat uit het vermogen om de grenzen van het medium te overstijgen en nieuwe vormen van expressie te creëren.
Deze retrospectieve in de Fondation Cartier biedt ons een unieke kans om de omvang en diepte van Olga de Amarals oeuvre te ontdekken. Door haar creaties die traditionele kunstcategorieën overstijgen, nodigt zij ons uit tot een ervaring die ons hele wezen betrekt. Haar werk illustreert perfect de kracht van kunst om onze waarneming van de wereld te transformeren. Het werk van Olga de Amaral herinnert ons aan de kracht van authentieke artistieke betrokkenheid. Haar creaties, die materie transformeren in spirituele expressie en ruimte in een ervaring van transcendentie, nodigen ons uit onze eigen capaciteit voor verwondering over de schoonheid van de wereld te herontdekken.
















