English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Pablo Atchugarry: De verticale ziel van het marmer

Gepubliceerd op: 23 Maart 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 10 minuten

De sculpturen van Pablo Atchugarry bieden ons een totale ervaring waarbij ons lichaam resoneert met deze slanke vormen. Zijn marmeren kolommen tarten de zwaartekracht en transformeren ruwe materie in spirituele verheffing, waardoor een tijdloze dialoog ontstaat tussen sculpturale traditie en hedendaagse visie.

Luister goed naar me, stelletje snobs. Pablo Atchugarry is geen gewone beeldhouwer. Deze Uruguayaanse marmerbewerker heeft gedaan wat duizenden hedendaagse kunstenaars niet eens durven te bedenken: hij keek de monumentale geschiedenis van de westerse beeldhouwkunst recht in de ogen, zonder te knipperen, en besloot zich met een rustige durf, die velen voor waanzin zouden aanzien, in deze traditie te plaatsen.

Met zijn slanke vormen die eindeloos omhoog lijken te reiken naar de hemel, biedt Atchugarry ons een kunst die het gemakkelijke tegenstellingsdenken tussen traditie en moderniteit overstijgt. Zijn sculpturen zijn geen simpele herinterpretaties van het verleden, noch wanhopige pogingen om koste wat kost te vernieuwen. Nee, ze bestaan in een eigen ruimte-tijd, alsof ze er altijd al waren, geduldig wachtend om bevrijd te worden uit hun marmeren gevangenis.

Geboren in 1954 in Montevideo, ontdekte Atchugarry zijn roeping als beeldhouwer nadat hij zich eerst met schilderkunst had beziggehouden. Maar het was in 1979, tijdens een bezoek aan Carrara in Italië, dat hij de onweerstaanbare roep van het marmer voelde. Zijn eerste marmeren sculptuur uit Carrara, getiteld “Het Licht”, markeert het begin van een gepassioneerde relatie met dit materiaal dat zijn handelsmerk zou worden. Zoals hij zelf toegaf: “Ik voelde dat marmer een goede drager van licht kon zijn” [1]. Deze openbaring transformeerde zijn artistieke praktijk en leidde ertoe dat hij zich in 1982 definitief in Italië vestigde.

Wat mij opvalt in het werk van Atchugarry is de manier waarop hij het marmer laat dansen, het bijna vloeibaar maakt. Zijn kronkelende zuilen, vol plooien en openingen, dagen de wetten van de fysica uit. Hoe in godsnaam slaagt hij erin een gevoel van lichtheid te geven aan een materiaal dat tonnen weegt? Het is alsof de steen ademt. En probeer me niet te vertellen dat het gewoon “mooi” of “elegant” is, die kwalificaties zijn te zwak. Het is een ware visuele alchemie.

Maar laat je niet misleiden: achter die schijnbare vloeibaarheid schuilt een titanenwerk, een felle strijd met de materie. Elke plooi, elke kromming is het resultaat van een geduldig dialoog tussen de kunstenaar en de steenblok. Zoals Bachelard zei: “Materia is de energetische spiegel van onze energie” [2]. Het is precies die energie die uitstraalt van de sculpturen van Atchugarry. Men voelt bijna fysiek de inspanning, de weerstand, en daarna het geleidelijke overgave van de steen aan de wil van de beeldhouwer.

De fenomenologische filosofie biedt ons een bijzonder relevante leesleutel om het werk van Atchugarry te begrijpen. Edmund Husserl beschouwde onze ervaring van de wereld als fundamenteel verbonden met onze lichamelijke perceptie van de ruimte. Zijn sculpturen nodigen juist uit tot een totale ervaring, waarin het lichaam van de toeschouwer in resonantie gaat met de vormen die het aanschouwt. Er is geen ideaal standpunt om een werk van Atchugarry te bekijken, men moet eromheen lopen, zich bewegen, dichterbij komen, achteruit gaan. Het is een stille choreografie die de kunstenaar ons oplegt.

Husserl schreef dat “waarnemen betekent betekenis geven” [3]. Tegenover de monumentale werken van Atchugarry worden we uitgenodigd onze perceptie actief op te bouwen, om betekenis te creëren uit die abstracte vormen die toch zoveel oproepen: menselijke figuren, planten die naar het licht zoeken, golven bevroren in hun beweging. Deze interpretatieve ambiguïteit is geen tekortkoming, maar juist de kracht van zijn werk. Abstractie bij Atchugarry is geen conceptuele kilheid, maar poëtische openheid.

Ik heb altijd gedacht dat de husserliaanse fenomenologie als een onzichtbare sculptuur is die probeert de contouren van onze beleefde ervaring te grijpen. Husserl probeerde onze vooroordelen “tussen haakjes te zetten” om terug te keren “naar de dingen zelf”. Is dat niet precies wat Atchugarry doet als hij zijn vormen uit het ruwe marmerblok haalt? Hij zet het toeval, het overbodige tussen haakjes, om een formele essentie te onthullen die er altijd al leek te zijn geweest, verborgen in de steen.

De obsessieve verticaliteit van de sculpturen van Atchugarry kan ook begrepen worden door de bril van Husserl. Deze oriëntatie is niet willekeurig: ze komt overeen met onze eigen lichamelijke ervaring van ruimte, waarbij het onderscheid tussen boven/onder fundamenteel onze perceptie structureert. Zoals Husserl opmerkte, is ons eigen lichaam het “nul-punt” van elke ruimtelijke oriëntatie. De sculpturen van Atchugarry, in hun verticale stuwkracht, verwijzen ons terug naar onze eigen rechtopstaande houding, naar die dagelijkse strijd tegen de zwaartekracht die de menselijke ervaring definieert.

Deze verticaliteit draagt ook een duidelijke symbolische dimensie. Atchugarry zelf erkent het: “In mijn werk is er altijd een sterke verticaliteit, zoals een berg een verticaliteit heeft” [4]. Zijn sculpturen zijn “de kinderen van de berg”, zoals hij het graag zegt. Deze metafoor is niet onschuldig. Ze suggereert een afstamming, een generatieoverdracht tussen de ruwe materie en het voltooide werk. De kunstenaar creëert niet uit het niets, hij onthult, hij baart, hij maakt het de steen mogelijk te worden wat ze bedoeld was te zijn.

Architectuur is een ander interessant prisma om het werk van Atchugarry te benaderen. Zijn monumentale sculpturen gaan natuurlijk in dialoog met de architecturale ruimte, zoals prachtig werd aangetoond tijdens zijn tentoonstelling in de Markten van Trajanus in Rome in 2015. Getiteld “Stad van Eeuwigheid, Eeuwige Marmers”, creëerde deze tentoonstelling een indrukwekkende tijdsbalk tussen de antieke zuilen en de hedendaagse sculpturen. Een criticus merkte op dat zijn werken “bijna geboren leken om daar te zijn” [5]. Dit vermogen om harmonisch in millenniumoude architecturale contexten te integreren is niet gegeven aan alle hedendaagse kunstenaars.

Gotische architectuur, met zijn verticale impuls en streven naar lichtheid, biedt een interessant parallel met het werk van Atchugarry. Gotische kathedralen probeerden de zwaarte van steen te overstijgen om een gevoel van geestelijke verheffing te creëren. Is dat niet precies wat Atchugarry doet met zijn marmeren zuilen? In zijn werk is diezelfde spanning te vinden tussen ruwe materialiteit en het streven naar transcendentie.

Victor Hugo schreef in “Notre-Dame de Paris” dat “architectuur het grote boek van de mensheid is” [6]. Als we deze metafoor volgen, zouden de sculpturen van Atchugarry als leestekens in dit grote boek zijn, momenten van pauze, van vraagtekens, die ons lezen van de ruimte ritmisch maken. Ze zijn geen indringers in de architecturale omgeving, maar aanwezigen die onze perceptie van de plaatsen intensiveren.

Hedendaagse architectuur kan veel leren van Atchugarry. In een tijd waarin zoveel gebouwen lijken te zijn ontworpen uitsluitend om indruk te maken met hun formele gedurfdheid, herinneren zijn sculpturen ons eraan dat ware innovatie niet bestaat uit het radicaal breken met het verleden, maar uit het aangaan van een dialoog ermee. Zoals zijn tentoonstelling bij de Keizerlijke Fora aantoonde, is het mogelijk resoluut hedendaags te zijn en toch binnen een historische continuïteit te functioneren.

Grote architecten hebben dit altijd begrepen. Le Corbusier, ondanks zijn revolutionaire retoriek, bleef klassieke architectuur bestuderen. Mies van der Rohe liet zich inspireren door Griekse tempels. Zaha Hadid verborg onder haar futuristische vormen een diepe kennis van de architectuurgeschiedenis. Atchugarry behoort tot die reeks scheppers die weten dat ware innovatie niet amnesisch is.

Zijn beeldhouwkundige praktijk resoneert ook met de fundamentele principes van architectuur. Het spel tussen vol en leeg, het evenwicht van massa’s, de modulatie van licht, zoveel elementen die in zijn werken terugkomen. Zoals een architect denkt Atchugarry de ruimte niet als een volume om te vullen, maar als een dynamische entiteit om te activeren.

De installatie van het Museo de Arte Contemporáneo Atchugarry (MACA) in Punta del Este, Uruguay, illustreert perfect deze architecturale gevoeligheid. Ontworpen door architect Carlos Ott, integreert dit museum van 7.000 vierkante meter harmonieus in een natuurlijke omgeving, die ook een beeldentuin herbergt. Atchugarry verklaarde: “De natuur is zeer aanwezig in deze ruimte” [7]. Deze aandacht voor de dialoog tussen kunst, architectuur en natuur definieert zijn visie.

Meer dan een eenvoudige tentoonstellingsruimte vertegenwoordigt het MACA Atchugarry’s ambitie om een brug te slaan tussen Uruguayaanse kunst en het internationale hedendaagse toneel. Het is een architectonisch gebaar dat de gewone museumfunctie overstijgt en een werkelijk cultureel manifest wordt. “Het museum zal deel uitmaken van de erfenis die ik nalaat aan Punta del Este, Uruguay en de mensheid”, verklaarde hij [7].

Dit scherpe bewustzijn van overdracht, van het erfgoed, doorkruist het hele werk van Atchugarry. Wanneer hij over zijn sculpturen spreekt als “kinderen van de berg die vervolgens de wereld rondreizen” [4], verwijst hij naar een afstamming die zijn eigen persoon overstijgt. Deze creaties hebben een autonoom leven dat lang na hem zal voortbestaan. Er is iets diep nederigs in deze opvatting.

In tegenstelling tot zoveel hedendaagse kunstenaars die geobsedeerd zijn door het bevestigen van hun creatieve ego, ziet Atchugarry zichzelf als een bemiddelaar, een overdrager tussen ruwe materie en voltooide vorm. Hij volgt hiermee een bijna michelangeliaanse visie op beeldhouwen als openbaring in plaats van als uitvinding. “Beeldhouwen zit al in de steen, ik haal alleen weg wat te veel is,” zei Michelangelo. Atchugarry sluit zich aan bij deze traditie.

Deze bijzondere verhouding tot materie en tijd brengt Atchugarry dichter bij een bepaalde vorm van seculiere spiritualiteit. Wanneer hij zegt dat het geluid van marmer “het geluid van de eeuwigheid” is [8], drukt hij een diep intuïtie uit: de steen, in zijn duizendjarige duur, overstijgt onze menselijke tijdelijkheid. Het bewerken van marmer is een dialoog aangaan met een materiaal dat sinds het begin van de geologische tijden bestaat.

In een wereld die geobsedeerd is door het tijdelijke, door vernieuwing koste wat het kost, biedt Atchugarry ons een les in geduld en nederigheid. Zijn sculpturen schreeuwen niet om aandacht, ze imponeren door hun stille aanwezigheid, door hun vermogen de ruimte eromheen te transformeren. Ze herinneren ons eraan dat ware kunst niet zit in schreeuwerige breuklijnen, maar in heruitgevonden continuïteit.

Dus ja, stelletje snobs, Atchugarry is een hedendaagse beeldhouwer die marmer bewerkt zoals dat vijf eeuwen geleden werd gedaan. En wat dan nog? Is dat echt een probleem? Of is het eerder een bewijs van moed, een manier om te weerstaan aan de tirannie van mode en het “altijd nieuw”? In een hedendaagse kunstwereld die vaak cynisch en zelfreferentieel is, is zijn ontwapenende oprechtheid als een verfrissende adem.

Het is geen toeval dat zijn werken natuurlijk hun plek vinden in zo diverse ruimtes als het Village Royal in Parijs, het Palazzo Reale in Milaan, de Keizerlijke Fora in Rome of de Stad van Kunst en Wetenschap in Valencia. Ze bezitten die zeldzame kwaliteit om te kunnen dialogeren met verschillende architectonische en culturele contexten zonder ooit hun eigen identiteit te verliezen.

Ik ben me ervan bewust dat sommigen van jullie, gewend aan de conceptuele capriolen van hedendaagse kunst, het werk van Atchugarry te “klassiek”, te “mooi” kunnen vinden. Maar is dat niet juist een teken van onze culturele uitputting om schoonheid met achterdocht te benaderen? Hebben we niet iets essentieels verloren door systematisch alles af te wijzen wat niet provoceert, niet choqueert, niet destabiliseert?

Wat ik waardeer aan Atchugarry is zijn rustige weigering om zich te laten vangen door makkelijke dichotomieën: traditie versus moderniteit, figuratie versus abstractie, materialiteit versus spiritualiteit. Zijn sculpturen bestaan in een tussengebied waar deze tegenstellingen oplossen. Ze zijn tegelijkertijd archaïsch en futuristisch, sensueel en spiritueel, monumentaal en intiem. Atchugarry herinnert ons aan een eenvoudige maar essentiële waarheid: authentieke kunst ontstaat uit een geduldig dialoog met materie, een hardnekkige zoektocht naar de juiste vorm, en een wil om de grenzen van het heden te overstijgen om iets eeuwigs aan te raken.

Misschien is dat uiteindelijk het geheim van Atchugarry: zijn vermogen om ons, door zijn marmeren sculpturen, “het geluid van de eeuwigheid” te laten horen. En dat is een geluid dat we wanhopig nodig hebben te horen in het oorverdovende lawaai van onze tijd.


  1. Interview met Pablo Atchugarry door Sarah Cascone, “Pablo Atchugarry, Moderne Meester van Carrara Marmer, Past Perfect tussen Romeinse Ruïnes”, Artnet News, 4 augustus 2015.
  2. Gaston Bachelard, “Het Water en de Dromen”, José Corti, Parijs, 1942.
  3. Edmund Husserl, “Leidende ideeën voor een fenomenologie”, Gallimard, Parijs, 1950.
  4. Interview met Pablo Atchugarry door Giulia Ricciotti, “Pablo Atchugarry: Het Geluid van Eeuwigheid”, Regia Mag, 2022.
  5. Sarah Cascone, “Pablo Atchugarry, Moderne Meester van Carrara Marmer, Past Perfect tussen Romeinse Ruïnes”, Artnet News, 4 augustus 2015.
  6. Victor Hugo, “Onze-Lieve-Vrouw van Parijs”, Boek V, Hoofdstuk 2, “Dit zal dat doden”.
  7. Gabriella Angeleti, “Uruguay op de kunstkaart zetten: beeldhouwer Pablo Atchugarry bouwt een museum van wereldklasse in zijn geboorteland”, The Art Newspaper, 31 augustus 2021.
  8. Interview met Pablo Atchugarry door Giulia Ricciotti, “Pablo Atchugarry: Het Geluid van Eeuwigheid”, Regia Mag, 2022.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Pablo ATCHUGARRY (1954)
Voornaam: Pablo
Achternaam: ATCHUGARRY
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Uruguay

Leeftijd: 71 jaar oud (2025)

Volg mij