Luister goed naar me, stelletje snobs, het is tijd om te praten over Pam Evelyn (geboren in 1996 in Surrey, Verenigd Koninkrijk), die schilderachtige wervelwind die de hedendaagse kunstwereld op zijn grondvesten doet schudden met de kracht van een tyfoon. Pas 28 jaar oud, geeft ze ons een meesterles over wat schilderen betekent in de 21e eeuw. Vergeet je vooroordelen over jonge kunstenaars, deze is anders.
Het eerste dat opvalt in haar werk is haar bijna bovennatuurlijke vermogen om schilderkunst te transformeren tot een levende kracht. Haar doeken zijn niet zomaar platte oppervlakken bedekt met pigmenten, ze ademen, zweten, vibreren met een intensiteit die doet denken aan de beschrijvingen die Walter Benjamin gaf van de aura van kunstwerken. Maar pas op, vergis je niet: zij is geen simpele erfgename van het Amerikaanse abstracte expressionisme. Nee, Evelyn doet iets veel radicaalers, hedendaagsers, dringenders.
Het eerste thema dat in haar werk naar voren komt is deze instinctieve relatie met de materialiteit van de verf. In “Hidden Scene” (2022), een monumentaal drieluik, beperkt Evelyn zich niet tot schilderen, ze orkestreert een ware strijd tussen oppervlak en diepte. De stroken ruwe doek, bezaaid met zwarte vegen, zijn niet simpelweg op de oppervlakte geplakt; ze creëren een tastbare spanning met de onderliggende caleidoscopische compositie. Het is alsof Maurice Merleau-Ponty schilderlessen heeft gevolgd, de fenomenologie van de perceptie krijgt hier een tastbare, bijna brute vorm.
Deze benadering van materialiteit doet denken aan wat Roland Barthes schreef over de “textuur van het reële”, behalve dat Evelyn het concept nog verder doortrekt. Ze suggereert de textuur niet alleen, ze creëert die letterlijk, laag na laag, in een proces dat tot zes maanden kan duren voor een enkel doek. Dit is een benadering die weerklank vindt in de theorieën van Gilles Deleuze over de plooi en het ontvouwen, maar vertaald in een resoluut hedendaagse schilderkunstige taal.
Het tweede thema dat haar oeuvre doorkruist, is haar relatie tot tijd en beweging. Neem “Deluge” (2023), waar het oppervlak van het schilderij het decor wordt van een storm van penseelstreken in primaire kleuren die als confetti neerdalen op een donkere en gekwelde achtergrond. Dit werk doet denken aan de overdenkingen van Henri Bergson over de pure duur, de geleefde tijd in plaats van de gemeten tijd. Maar terwijl Bergson theoretiseerde, materialiseert Evelyn.
Wat fascineert aan haar, is haar vermogen om de handeling van het schilderen te transformeren tot een soort existentiële performance. Elk doek wordt een strijdtoneel waar een gevecht plaatsvindt tussen controle en chaos, tussen intentie en toeval. En in tegenstelling tot sommige hedendaagse schilders die zich beperken tot het recycleren van de handelingen van de naoorlogse abstractie, ontwikkelt Evelyn haar eigen schildertaal.
In “Traced Train Windows” (2023) vangt ze de ervaring van de treinreis, maar niet op een letterlijke manier. Nee, ze vertaalt het gevoel van beweging zelf, de manier waarop het landschap vervormt en wazig wordt door een vettig raam. Dit is pure Henri Lefebvre, een productie van ruimte die niet alleen representeert, maar daadwerkelijk een nieuwe ruimtelijke realiteit schept.
Wat ik bijzonder waardeer, is hoe ze het formaat gebruikt. Haar doeken zijn niet zomaar groot, ze zijn ambitieus. Wanneer ze diptychen van bijna 5 meter breed creëert, is dat niet uit een eenvoudige behoefte aan spektakel. Nee, het is omdat haar schildertaal die ruimte nodig heeft om zich volledig te ontvouwen. Het is alsof ze intuïtief begreep wat Robert Morris theoreerde in zijn “Notes on Sculpture”, het belang van schaal in onze fysieke ervaring van kunst.
En laten we het hebben over haar palet, die warme blauwtinten die botsen met kikkergroen, die gele tinten die opduiken als bliksemschichten in een onweerslucht. Het is alsof ze de hele geschiedenis van kleur in de moderne kunst, van Turner tot Howard Hodgkin, heeft verteerd om iets resoluut persoonlijks te creëren. Ze schildert niet om te behagen, ze schildert om onze zekerheden over wat schilderkunst vandaag kan zijn, te doorbreken.
Haar werk in residentie in de Porthmeor studios in Cornwall in 2022 markeert een beslissend keerpunt. Geconfronteerd met de woeste zee en krachtige winden, ontwikkelde ze een nog fysiekere benadering van het schilderen. De natuurlijke elementen werden niet alleen een inspiratiebron, maar bijna medewerkers in het creatieve proces. Het is fascinerend om te zien hoe ze deze ervaring omzette in iets diep persoonlijk terwijl ze een kritische afstand bewaarde die voorkomt dat haar werk in de val van gemakkelijk romantisme valt.
In “Mirage, A Glaze of Mischief” (2023) slaagt ze erin iets werkelijk buitengewoons te doen: een vluchtig fenomeen, een vluchtig lichtspel, om te vormen tot iets permanents en tastbaars via de dikte van de verf. De luminescente penseelstreken die zich vanuit de bovenkant van het doek ontvouwen, voor ze blijven hangen, buigen en fragmenteren, creëren een duizelingwekkend gevoel van stilstaande beweging. Het is alsof ze erin geslaagd is de essentie te vangen van wat Maurice Blanchot “het moment” noemde.
Wat Evelyn echt onderscheidt van haar tijdgenoten, is haar koppige weigering zich te tevreden te stellen met gemakkelijke oplossingen. Waar andere jonge kunstenaars genoegen nemen met het reproduceren van beproefde formules, duwt zij constant de grenzen van wat schilderkunst kan zijn. Haar proces omvat vaak het gedeeltelijk vernietigen van haar werken, een daad van bewuste “sabotage” die doet denken aan de theorieën van Georges Bataille over verspilling en excessen.
Maar pas op, vergis je niet, dit schijnbare geweld in haar proces is niet willekeurig. Elke handeling, zelfs de meest destructieve, maakt deel uit van een bredere zoektocht naar de mogelijkheden van hedendaagse schilderkunst. Het is een beetje alsof ze de theorieën van Jacques Derrida over deconstructie in praktijk brengt, maar dan met penselen en olieverf in plaats van met woorden.
De manier waarop ze met tijd werkt is bijzonder fascinerend. Haar doeken zijn niet zomaar het resultaat van een lineair proces, maar eerder een opeenstapeling van momenten, beslissingen, berouw. Het is alsof ze lagenwerken creëert, waarbij elke verflaag de herinnering aan de voorgaande handelingen in zich draagt. Deze benadering weerspiegelt de reflecties van Paul Ricoeur over temporaliteit en narratie, maar vertaald in een visuele taal van zeldzame kracht.
Wat opmerkelijk is, is dat ze op slechts 28-jarige leeftijd al een artistieke stem van verbazingwekkende volwassenheid heeft ontwikkeld. Haar werken zijn niet alleen mooi of indrukwekkend, ze zijn noodzakelijk. Haar recente passage in de Pace-galerij is geen verrassing, het werd tijd dat de institutionele kunstwereld haar talent erkende. Maar Pam Evelyn is geen kunstenaar die zich makkelijk door de markt laat temmen. Haar werk behoudt een ruwe kant, een intensiteit die zich verzet tegen gemakkelijke commercialisering.
De echte kracht van Evelyn is dat ze werken creëert die tegelijkertijd op meerdere niveaus functioneren. Haar schilderijen zijn zowel diep intellectueel als visceraal fysiek, historisch bewust en resoluut hedendaags. Ze volbrengt die zeldzame prestatie: een kunst creëren die zowel de zintuigen als de geest aanspreekt. Pam Evelyn vertegenwoordigt iets zeldzaams: een onverwoestbaar geloof in de mogelijkheden van schilderkunst als middel van exploratie en ontdekking. Haar werk herinnert ons eraan dat kunst niet dood is, het is levendiger dan ooit, mits men de moed heeft haar grenzen te verleggen.
















