English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Ravinder Reddy: Erfgenaam van de Yakshi’s van vandaag

Gepubliceerd op: 10 Augustus 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 14 minuten

Ravinder Reddy creëert monumentale beeldhouwwerken in glasvezel die de hindoeïstische traditie en hedendaagse esthetiek samenbrengen. Zijn gouden vrouwelijke hoofden met hypnotiserende blikken herdefiniëren de representatie van het goddelijke in de moderne Indiase kunst, en stellen een gedurfde synthese voor tussen oude spiritualiteit en hedendaagse plastische expressie.

Luister goed naar me, stelletje snobs: hier is de kunstenaar die het Indiase beeldhouwen met beide handen heeft aangepakt en het met de zachte kracht van een esthetische aardbeving de moderniteit heeft ingeduwd. Ravinder Reddy beperkt zich niet tot het beeldhouwen; hij dirigeert een visuele symfonie waarin elk monumentaal hoofd een manifest wordt, elke gouden blik een proclamatie. In de hedendaagse Indiase kunst zijn zijn werken totems van een verontrustende schoonheid, die de gevestigde codes uitdagen met een durf die aan het sublieme grenst.

Geboren in 1956 in Suryapet in Andhra Pradesh, heeft Reddy een beeldhouwtaal weten te smeden die de grenzen tussen traditie en hedendaagsheid overstijgt. Zijn kolossale hoofden met wijd opengesperde ogen, zijn met bladgoud vergulde vrouwlichamen, zijn gezichten die je aankijken met de intensiteit van een mystieke openbaring, vormen een werk van verontrustende coherentie. Deze beeldhouwwerken in glasvezel en polyesterhars, industriële materialen die van hun oorspronkelijke functie zijn vrijgemaakt, dragen een symbolische lading in zich die onze percepties van schoonheid, spiritualiteit en vrouwelijke identiteit bevraagt.

Reddy’s originaliteit ligt in zijn vermogen het Indiase beeldhouwkundige erfgoed te combineren met een popart-sensitiviteit, waarmee hij een artistiek universum creëert waarin Warhol de godinnen van het hindoeïstische pantheon ontmoet. Zijn monumentale werken, vaak drie tot vier meter hoog, dwingen een fysieke aanwezigheid af die de tentoonstellingsruimte op zijn kop zet. Kunstcriticus Holland Cotter van de New York Times merkte terecht op dat deze beelden een ceremoniële kwaliteit bezitten die zowel roept aan de tempels van Zuid-India als aan hedendaagse attractieparken.

Bergsons duur en het tijdbeeld van de beeldhouwkunst

Om de reikwijdte van Reddy’s werk volledig te begrijpen, is het aangewezen de wegen te volgen die Henri Bergson uitstippelde in zijn reflecties over duur en geheugen. Bij Bergson is duur niet de mechanische tijd van de klok, maar een voortdurende stroom waarbij verleden, heden en toekomst samenkomen in een creatieve synthese. Deze temporele opvatting vindt een treffende echo in Reddy’s beelden, die lijken meerdere tijdperioden te kristalliseren in één artistiek gebaar.

Laten we zijn monumentale vrouwelijke hoofden bekijken: ze dragen gelijktijdig de sporen van de Indiase traditionele kunst en de codes van de westerse moderniteit. Deze gezichten met gestileerde trekken roepen de Yakshi’s van Mathura op terwijl ze zich laten inspireren door de hedendaagse popesthetiek. Deze temporele gelaagdheid is niet toevallig; ze onthult een bergsoniaanse benadering van creatie waarbij de kunstenaar put uit het collectieve geheugen om nieuwe vormen te creëren. De bergsoniaanse duur manifesteert zich hier in het vermogen van Reddy’s sculpturen om millennia van kunstgeschiedenis te condenseren in een verruimd heden.

Deze complexe temporaliteit komt ook tot uiting in de keuze van materialen. Door glasvezel te gebruiken in plaats van traditioneel brons of marmer, maakt Reddy een breuk die niet alleen technisch is, maar ook conceptueel. Glasvezel, een materiaal uit het industriële tijdperk, biedt een kneedbaarheid die edele materialen niet bezitten. Deze materiële flexibiliteit weerspiegelt de plasticiteit van de tijdsdimensie volgens Bergson, waarin niets ooit definitief bevroren is. De kunstenaar zelf drukte dit uit met opmerkelijke helderheid: “Voor mij spelen voorbijgaande emoties en gevoelens geen rol bij het creëren van een object. Ik ben geïnteresseerd in vormen die universeel worden begrepen” [1].

Deze zoektocht naar het universele door het particuliere sluit aan bij de bergsoniaanse gedachte over kunst. Voor Bergson is de ware kunstenaar degene die voorbij de sociale conventies en de perceptiegewoonten kan zien om de werkelijkheid te vatten in haar levende singulariteit. De hoofden van Reddy, met hun buitensporig open ogen en hypnotiserende stevigheid, lijken deze bergsoniaanse visie op kunst te belichamen als onthuller van een diepere werkelijkheid dan die van de gewone ervaring.

De schijnbare onbeweeglijkheid van deze sculpturen verbergt paradoxaal genoeg een intense innerlijke beweging. Zoals de tijdbilder die Deleuze in de moderne cinema identificeert, vertellen Reddy’s werken geen lineair verhaal, maar bieden ze een complexe temporele ervaring waarin meerdere tijdsduren naast elkaar bestaan. De toeschouwer, tegenover een gouden Devi-hoofd, wordt geconfronteerd met een verbreed heden dat in kiem de hele geschiedenis van de goddelijke representatie in India bevat, van de Gupta-periode tot hedendaagse installaties.

Deze temporele benadering verklaart waarom Reddy de voorkeur geeft aan de seriële herhaling van bepaalde motieven. Zijn vrouwenhoofden, uitgewerkt in subtiele variaties, zijn geen industriële productie, maar een systematische verkenning van de expressiemogelijkheden die in een archetypische vorm besloten liggen. Elke variatie onthult een ander aspect van de scheppende duur, alsof de kunstenaar probeert de virtuele potenties in zijn oorspronkelijke sculpturale concept uit te putten.

De architectuur van de heilige ruimte

Reddy’s werk gaat ook in dialoog met architecturale bezorgdheden, vooral die welke betrekking hebben op de conceptie van heilige ruimte. Zijn monumentale sculpturen beperken zich er niet toe ruimte in te nemen; ze structureren en herdefiniëren die ruimte volgens een logica die evenveel leent van Indiase tempels als van hedendaagse kunstinstallaties. Deze architecturale dimensie verdient een diepgaande analyse omdat zij een fundamenteel aspect van zijn artistieke benadering onthult.

De traditionele Indiase architectuur, met name die van de Dravidische tempels in Zuid-India, is gebaseerd op een opvatting van ruimte als manifestatie van het goddelijke. Elk architectonisch element, van de fundering tot de torens-heiligtums (vimana’s), draagt bij aan een kosmologie waarin het gebouw een representatie van de kosmos wordt. Deze traditie vindt een onverwachte weerklank in de manier waarop Reddy de plaatsing van zijn sculpturen in de tentoonstellingsruimte ontwerpt.

Laten we het voorbeeld nemen van zijn monumentale installaties: een hoofd van vier meter hoog wordt niet alleen bekeken, maar creëert rondom zich een ruimte van bezinning die de ervaring van de gelovige in een tempel oproept. Deze transformatie van de museale ruimte in een quasi-heilige plaats is geen toeval. Ze onthult een diep begrip van de mechanismen waarmee de traditionele Indiase architectuur de spirituele ervaring organiseert.

Maar Reddy beperkt zich niet tot het reproduceren van deze mechanismen; hij verdraait en actualiseert ze. Zijn sculpturen creëren wat men een “liminale ruimte” zou kunnen noemen, een drempel tussen het profane en het heilige die het hedendaagse kunst kenmerkt. Deze liminaliteit komt met name tot uiting in het gebruik van kleur en vergulding. De gouden lagen die zijn sculpturen bedekken, roepen onmiddellijk religieuze iconografie op, maar hun toepassing op vormen met soms vulgaire of overdreven trekjes creëert een productieve spanning tussen aantrekking en afstoting, verering en ironie.

Deze architecturale benadering van de sculptuur komt ook tot uiting in de manier waarop Reddy over de serie denkt. Zijn tentoonstellingen presenteren niet gewoon een collectie naast elkaar geplaatste werken, maar orkestreren een ruimtelijke progressie die doet denken aan het rituele parcours in een complex tempel. De toeschouwer wordt betrokken in een wandeling die geleidelijk de verschillende aspecten van Reddy’s artistieke universum onthult, van monumentale hoofden tot volledige lichamen, van chromatische variaties tot schaalspelen.

Deze architecturale dimensie onthult ook de invloed van zijn ervaringen aan Britse scholen, met name het Goldsmith College en het Royal College of Art in Londen begin jaren tachtig. De Britse architectuur, met haar traditie van landschapsparken en sculpturale installaties geïntegreerd in het landschap, heeft zeker zijn reflectie over de articulatie tussen werk en ruimte gevoed. Maar in plaats van een puur westerse benadering over te nemen, heeft Reddy deze invloeden weten te synthetiseren met zijn diepgaande kennis van de Indiase sacrale architectuur.

Deze synthese produceert bijzonder indrukwekkende effecten in zijn buitenwerken. Wanneer een van zijn vergulde hoofden oprijst in een tuin of op een openbaar plein, creëert het onmiddellijk een nieuw type stedelijke ruimte dat evenveel ontleent aan de westerse land art als aan de traditie van tempelsculpturen geïntegreerd in het Indiase landschap. Deze installaties tonen Reddy’s vermogen om sculptuur te zien als een structurerend element van de sociale en culturele ruimte.

De analyse van deze architecturale dimensie maakt het begrijpelijk waarom Reddy’s werken weerstand bieden aan te strikte categorisaties. Ze maken gelijktijdig deel uit van hedendaagse sculptuur, installatie en vergankelijke architectuur. Deze generieke hybriditeit weerspiegelt een postkoloniale benadering van kunst die de door het Westen opgelegde categorieën weigert om haar eigen classificatie- en expressiemethoden te creëren.

Techniek als manifest

Reddy’s technische beheersing is bijzonder interessant omdat het een fundamenteel aspect van zijn artistieke project vormt. Zijn keuze voor glasvezel en polyesterhars is niet slechts een materiële voorkeur, maar een ware esthetische en politieke positie. Door de traditionele nobele materialen van de sculptuur achter zich te laten, maakt Reddy het medium democratischer, wat deel uitmaakt van een bredere inspanning om Indiase hedendaagse kunst opnieuw te definiëren.

Glasvezel heeft bijzondere eigenschappen die perfect aansluiten bij Reddy’s artistieke intenties. De relatieve lichtheid maakt het creëren mogelijk van monumentale verplaatsbare werken, een essentiële kwaliteit voor een kunstenaar die regelmatig in internationale galerijen exposeert. De chromatische neutraliteit biedt een ideale basis voor het aanbrengen van heldere kleuren en verguldingen die zijn stijl kenmerken. Ten slotte staat de kneedbaarheid modificaties en opeenvolgende toevoegingen toe die overeenkomen met zijn intuïtieve werkwijze.

Deze technische benadering onthult een ontwerpproces van creatie dat ingaat tegen de westerse traditie van subtractieve beeldhouwkunst. In plaats van een vooraf bestaande vorm in het materiaal te onthullen, zoals het fenomeen Michelangelo suggereert, bouwt Reddy zijn sculpturen op door accumulatie en gelaagdheid. Deze additieve methode weerspiegelt een esthetiek van overvloed die haar wortels haalt uit de Indiase decoratieve kunst, met name in de traditie van sieraden en tempelornamenten.

Het creatieproces van Reddy spreidt zich vaak uit over meerdere jaren voor één werk. Deze lange temporaliteit is niet alleen technisch; ze onthult een meditatief begrip van kunst dat geïntegreerd is in de Indiase traditie van sadhana, de langdurige spirituele beoefening. Elk beeld wordt zo het resultaat van een langdurige dialoog tussen de kunstenaar en zijn creatie, een dialoog die zowel het werk als zijn maker transformeert.

Deze temporele dimensie van de creatie verklaart de rijkdom aan details die zijn sculpturen kenmerkt. De uitgewerkte kapsels van zijn vrouwelijke hoofdfiguren, versierd met honderden minutieus gebeeldhouwde bloemen, getuigen van geduld en precisie die doen denken aan traditionele Indiase ambachtslieden. Maar deze details zijn niet puur decoratief; ze maken deel uit van een visuele verleidingsstrategie die de blik aantrekt om de conceptuele complexiteit van het werk beter te onthullen.

Het gebruik van kleur bij Reddy verdient eveneens een grondige analyse. Zijn kleurpaletten, gedomineerd door goud, rood en intens blauw, zijn direct geïnspireerd door de Indiase religieuze iconografie. Maar de toepassing van deze kleuren op glasvezeloppervlakken creëert glans- en diepte-effecten die met traditionele technieken onmogelijk te bereiken zijn. Deze technische modernisering van oude motieven illustreert perfect zijn creatieve synthese tussen traditie en innovatie.

Goudblad, in het bijzonder, neemt een centrale plaats in binnen zijn artistieke vocabulaire. Goud, het metaal van de goden in de hindoeïstische traditie, verleent zijn sculpturen een onmiddellijk waarneembare heilige aura. Maar de toepassing ervan op soms provocerende of ironische vormen creëert een productieve spanning die onze vooronderstellingen over religieuze kunst en hedendaagse spiritualiteit bevraagt. Dit subversieve gebruik van traditionele codes onthult de kritische dimensie van zijn werk, die vaak overstemd wordt door de evidente plastische schoonheid.

Heilige erotiek en de kwestie van gender

Een van de meest interessante aspecten van Reddy’s werk ligt in zijn vermogen om erotiek en spiritualiteit te verbinden volgens een dialectiek die haar bronnen haalt uit de Indiase artistieke traditie terwijl ze wordt geactualiseerd voor een hedendaags publiek. Zijn vrouwelijke voorstellingen, of het nu monumentale hoofden of complete lichamen zijn, verkennen de ambiguïteitsgebieden waar verlangen versmelt met verering, waar het vlees drager wordt van transcendentie.

Deze benadering sluit aan bij de continuïteit van de klassieke Indiase kunst, met name die van de tempels van Khajuraho of Konarak, waar seksualiteit geïntegreerd is in de uitdrukking van het goddelijke volgens een kosmologie die niet gekend is met de joods-christelijke tegenstelling tussen vlees en geest. De erotische sculpturen van deze tempels behoren niet tot de pornografie maar tot een viering van de scheppende energie (shakti) die het universum bezielt. Reddy actualiseert deze traditie door haar hedendaagse vormen te geven die de taboes van de moderniteit bevragen.

Haar monumentale vrouwelijke naakten, met hun vlezige vormen en zelfverzekerde houdingen, eisen een frontale sensualiteit op die de conventies van de westerse hedendaagse kunst tart. Deze werken zoeken niet het effect van opschudding, maar bevestigen een concept van vrouwelijke schoonheid dat zijn referenties put uit populaire Indiase beelden evenals uit de geleerde kunst.

De kwestie van het geslacht neemt een centrale plaats in binnen deze benadering. Reddy beperkt zich niet tot het afbeelden van vrouwen; hij verkent de culturele constructies van vrouwelijkheid in het hedendaagse India. Zijn hoofden met verfijnde make-up en uitgewerkte kapsels roepen zowel Bollywood-actrices als traditionele godinnen op. Deze hybridisatie onthult de mechanismen waarmee de hedendaagse populaire cultuur de oeroude vrouwelijke archetypen herconfigureert.

Deze verkenning van vrouwelijkheid valt nooit in zelfgenoegzaamheid of exotisme. De blikken van zijn sculpturen, altijd frontaal en direct, dagen de toeschouwer uit met een intensiteit die elke poging tot objectivering ontsnapt. Deze enorm open ogen, een kenmerk van zijn stijl, functioneren als spiegels die de toeschouwer zijn eigen positie als voyeur terugkaatsen. Deze spiegeling van de blik creëert een verontrustende compliciteit die de daad van kijken verandert in een introspectieve ervaring.

De kunstenaar heeft zelf het belang van deze relatie tot de blik benadrukt: “Ik wilde altijd dat de ogen de toeschouwer een beetje dominant lieten voelen door hun zuivere penetratie” [2]. Deze dominantie van de vrouwelijke blik keert de traditionele machtsverhoudingen in de artistieke voorstelling om. In plaats van aan de mannelijke visuele consumptie te worden aangeboden, leggen deze lichamen en gezichten hun aanwezigheid en subjectiviteit op.

Deze omkering komt ook tot uiting in de behandeling van de schaal. Door zijn vrouwelijke figuren te monumentaliseren, verleent Reddy hen een autoriteit die de tentoonstellingsruimte verandert in een vrouwelijk territorium. De toeschouwer, noodzakelijkerwijs geplaatst in een positie van laag standpunt tegenover deze hoofden van vier meter, wordt lichamelijk gedomineerd door de vrouwelijke aanwezigheid. Deze lichamelijke ervaring van de sculptuur onthult de performatieve dimensie van Reddy’s kunst, die niet alleen afbeeldt maar de machtsverhoudingen tussen geslachten uitbeeldt.

Naar een esthetiek van synthese

De analyse van Reddy’s werk onthult uiteindelijk de samenhang van een artistiek project dat de vraagstukken van hedendaagse beeldhouwkunst ver overstijgt om tot de fundamentele vragen van culturele identiteit in een geglobaliseerde wereld door te dringen. Zijn kunst biedt een originele synthese tussen traditie en moderniteit die de valkuilen van nostalgisch conservatisme en van imiterende verwestersing vermijdt.

Deze synthese uit zich allereerst in zijn vermogen om een authentiek hedendaagse beeldhouwtaal te creëren zonder zijn culturele bronnen te verloochenen. Zijn werken spreken tegelijkertijd tot liefhebbers van westerse kunst die vertrouwd zijn met popart en tot kenners van de Indiase kunst die gevoelig zijn voor traditionele referenties. Deze schijnbare universaliteit verbergt in werkelijkheid een verfijnde artistieke strategie die de codes van culturele globalisering gebruikt om een onherleidbare esthetische specificiteit beter te bevestigen.

Reddy’s kracht ligt in zijn vermogen om de simplificaties te vermijden die elke synthese kunst bedreigen. Zijn sculpturen bieden geen naïeve fusie van Oost en West, maar verkennen de productieve spanningen die voortkomen uit hun confrontatie. Deze dialectische benadering produceert werken van opmerkelijke conceptuele complexiteit die weerstand bieden tegen eenduidige interpretaties.

Deze weerstand tegen eenduidige interpretatie vormt misschien wel het modernste aspect van zijn kunst. In een culturele context die wordt gekenmerkt door de overvloed aan kritische discoursen en theoretische overinterpretaties, biedt Reddy werken die hun mysterie behouden. Zijn sculpturen stellen vragen meer dan dat ze iets bevestigen, ze stellen meer vragen dan dat ze antwoorden geven.

Deze kwaliteit van voortdurende ondervraging verklaart de blijvende fascinatie die zijn werken uitoefenen. In tegenstelling tot conceptuele kunstwerken die vaak uitgeput raken in hun theoretische uitleg, onthullen Reddy’s sculpturen bij elk contact nieuwe aspecten. Deze onuitputtelijkheid van betekenis getuigt van een symbolische rijkdom die zijn bronnen put uit de diepten van het collectief Indiaas imaginair.

De toenemende invloed van Reddy op jongere generaties Indiase kunstenaars toont de relevantie van zijn benadering aan. Door een creatiemodel aan te bieden dat zijn culturele bronnen volledig aanvaardt en tegelijk binnen de internationale actualiteit past, heeft hij een weg geopend die velen vandaag proberen te verkennen. Deze artistieke nalatenschap getuigt van de juistheid van zijn initiële intuïtie: het is mogelijk authentiek hedendaagse kunst te creëren zonder de culturele specificiteit op te offeren aan het altaar van globalisering.

Aan het einde van deze analyse blijkt het werk van Reddy een van de meest geslaagde pogingen om lokaal en globaal, traditie en innovatie, spiritualiteit en sensualiteit te verzoenen. Zijn monumentale sculpturen, zowel door hun fysieke aanwezigheid als door hun symbolische lading, bieden een totale esthetische ervaring die de toeschouwer in zijn geheel aanspreekt. Deze totaliteit van de esthetische ervaring, de hoogste ambitie van de traditionele Indiase kunst, vindt in Reddy’s kunst een hedendaagse actualisering die haar onverminderde relevantie onthult.

In een wereld waar culturele identiteiten vaak worden gereduceerd tot folkloristische of toeristische aanduidingen, biedt Reddy’s kunst een alternatief dat de symbolische diepgang behoudt terwijl het moderniteit volledig omarmt. Deze weg, moeilijk te banen en nog moeilijker te behouden, vormt misschien wel een van de grootste uitdagingen van hedendaagse kunst in postkoloniale samenlevingen. In die zin overstijgt het werk van Ravinder Reddy het kader van de beeldhouwkunst om aan te raken wat de meest actuele kwesties van artistieke creatie zijn in een wereld in verandering.


  1. Geciteerd op de site Artsy, “G. Ravinder Reddy Biography”, artikel geraadpleegd in juli 2025
  2. Geciteerd in Prachi Sibal, “Waarom beeldhouwer G Ravinder Reddy geobsedeerd is door grote, ontkoppelde hoofden van vrouwen”, Scroll.in, 7 augustus 2017.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Ravinder REDDY (1956)
Voornaam: Ravinder
Achternaam: REDDY
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • India

Leeftijd: 69 jaar oud (2025)

Volg mij