English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Sean Scully: De architect van abstracte emoties

Gepubliceerd op: 19 December 2024

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

Geometrische abstractie is niet dood, ze ademt nog steeds, en Sean Scully is het levende bewijs. Hier is een kunstenaar die al meer dan vijftig jaar de muren van musea doet trillen met zijn horizontale en verticale banden, en geometrie transformeert in krachtige emotionele taal.

Luister goed naar me, stelletje snobs, geometrische abstractie is niet dood, ze ademt nog, en Sean Scully (geboren in 1945 in Dublin) is het levende bewijs. Hier is een kunstenaar die al meer dan vijftig jaar de museummuren doet trillen met zijn horizontale en verticale strepen, terwijl sommigen blijven geloven dat hedendaagse kunst zich beperkt tot NFT’s en kippen-uitleg-performancekunst van Milo Moire.

Laat me jullie een verhaal vertellen, dat van een Ierse jongen die in Londen aankwam, opgegroeid in totale armoede, sliep in vervallen kamers en werkte als typograaf. Een jongen die zijn lunchpauzes doorbracht in de Tate Gallery om naar de Stoel van Van Gogh te staren, terwijl zijn collega’s hun sandwiches in de pub naar binnenwerkten. Een jongen die, op zijn zeventiende, avondlessen volgde aan de Central School of Art terwijl hij overdag werkte als grafisch ontwerper en koerier.

Ken je die bewoners van de wijk Saint-Louis in Versailles die Kandinsky en Rothko nog steeds door elkaar halen? Welnu, Scully geeft ze een meesterlijke les over wat hedendaagse abstractie werkelijk is. Hij schildert niet om hun Louis XVI-salons of empire-slaapkamers te decoreren. Nee, hij creëert werken die aanvoelen als visuele uppercuts, composities die je raken tot in je vezels en je dwingen om de schilderkunst recht in de ogen te kijken.

Laten we eerst praten over zijn relatie met geometrie, zijn eerste artistieke obsessie. In de jaren zeventig begint Scully met het maken van complexe rasters, verweven lijnen die het netvlies laten trillen als een op-art schilderij onder invloed. Maar let op, het is geen toeristen-Vasarely. Deze vroege werken zijn al geladen met een voelbare spanning, alsof het raster zelf op het punt staat te ontploffen onder de druk van zijn eigen rigiditeit.

En dan komt de grote omwenteling. In 1969, tijdens een reis naar Marokko, ontdekt hij de geometrische motieven van traditionele stoffen. Deze ontmoeting is als een mystieke openbaring voor een overtuigd atheïst. De gekleurde strepen van de Berber tenten worden zijn nieuwe esthetische bijbel. Hij begrijpt dan dat geometrie niet alleen een formele gevangenis is, maar ook een krachtig emotioneel taal kan zijn.

Maar het is in New York, waar hij zich in 1975 vestigt, dat Scully echt begint te schudden aan de kokosnoot van de hedendaagse kunst. Hij arriveert in een stad waar minimalisme koning is, waar kunstenaars ernaar streven werken te maken die zo koud zijn als een industriële vriezer. En wat doet onze Ier? Hij besluit deze mooie ordening op stelten te zetten. Hij begint met het schilderen van zijn beroemde “Black Paintings”, monochrome doeken doorsneden door horizontale strepen die het licht lijken te absorberen als zwarte gaten.

Ik hoor de puristen al schreeuwen over heiligschennis: “Maar dat is opgewarmde Ad Reinhardt!” Vergist u zich niet, beste vrienden. Waar Reinhardt transcendentie zocht in het absolute zwart, verkent Scully de diepten van de menselijke ziel. Zijn zwarte strepen zijn geen stijloefeningen, maar emotionele seismografen die de trillingen van het bestaan registreren.

1981 markeert een beslissend keerpunt met “Backs and Fronts”, een monumentaal werk dat aanvoelt als een bom in de New Yorkse kunstwereld. Stel je voor: veertien panelen op een rij, elk bedekt met horizontale en verticale strepen, als een muzikale partituur geschreven door een gekke componist. Dit werk is een magistrale schop tegen de mierenhoop van het minimalisme. Het bewijst dat geometrische abstractie net zo expressief kan zijn als een Pollock en net zo visceraal als een De Kooning.

Maar de echte revolutie van Scully is zijn manier van schilderen. Hij beperkt zich niet tot het trekken van rechte lijnen met afplaktape zoals een eerstejaars kunstacademiestudent. Nee, hij schildert zijn strepen met de hand, laat het penseel licht trillen en creëert vage grenzen tussen de kleuren. Het is alsof Mondriaan plotseling besloot te schilderen na drie glazen Ierse whisky.

In de loop der decennia is zijn palet als een goede wijn rijker geworden. De metalen grijzen van het begin hebben plaatsgemaakt voor diepe okers, zee-blauw, gebladerde bloedrode tinten. Elke kleurstrook is opgebouwd als een emotionele sandwich, met opeenvolgende pigmentlagen die een hallucinerende diepte creëren. Het is schilderkunst die je laat watertanden als een gastronomisch gerecht.

Neem “Wall of Light Desert Night” uit 1999. Dit doek is als een open raam naar de ziel van de kunstenaar. De kleurvlakken stapelen zich op als bakstenen, maar elke baksteen is levend, pulserend. Het licht lijkt van binnenuit het doek te komen, alsof Scully erin geslaagd is de essentie van de schemering in de woestijn te vangen. Het is Mark Rothko die Frank Lloyd Wright ontmoet in een bar in Dublin.

En praat me niet over zijn serie “Landline” begonnen in 1999. Die horizontale strepen die zich uitstrekken als oneindige horizonlijnen zijn het bewijs dat abstractie net zo lyrisch kan zijn als een gedicht van Rimbaud. Scully is het onmogelijke gelukt: hij heeft geometrie veranderd in een emotioneel landschap. Het is alsof Caspar David Friedrich besloot zijn sublieme landschappen abstract te schilderen.

Laat me u nu vertellen over zijn relatie met architectuur, zijn tweede obsessie. In 2015 restaureerde hij de Santa Cecília-kerk van Montserrat in Spanje, waarmee hij een fascinerende dialoog creëerde tussen middeleeuwse heilige kunst en hedendaagse abstractie. Hij hangt zijn doeken niet zomaar aan de muren, hij transformeert de hele ruimte in een totaal kunstwerk. Het is alsof Claire Tabouret carte blanche had gekregen om de nieuwe glas-in-loodramen van de Notre-Dame de Paris te maken (dat is een makkelijke).

De fresco’s die hij voor deze kerk creëert zijn een meesterlijke middelvinger naar iedereen die denkt dat abstracte kunst onverenigbaar is met spiritualiteit. Zijn kleurstroken gaan een dialoog aan met de romaanse gewelven alsof ze er altijd al waren. Het is een live kunstgeschiedenislles: abstractie is geen breuk met de traditie, maar een voortzetting ervan op een andere manier.

En dan is er zijn manier van werken met materiaal. Scully schildert zoals een metselaar een muur zou bouwen, door lagen kleur op te stapelen als bakstenen pigmenten. Hij gebruikt kwasten zo breed als bezems en brengt de verf aan met ruime bewegingen die het fysieke inspanningsproces laten zien. Het is schilderkunst die naar zweet en lijnolie ruikt, niet naar de kunstmatige parfum van Parijse vernissages.

Kijk naar “Landline Far” uit 2020. De horizontale banen lijken te trillen als gitaar snaren die extreem gespannen zijn. Het diepe blauw bovenin gaat een dialoog aan met het stormachtige grijs onderin, en creëert een spanning die je keel doet dichtknijpen. Het is alsof Scully erin geslaagd is om het geluid van de blues te schilderen, die muziek die hij luisterde in Londense pubs toen hij jong was.

Zijn schilderkunst is fysiek, gespierd, maar nooit brutaal. Het is als een bokser die de kunst van het gevecht perfect beheerst: elke slag is berekend, maar het geheel behoudt een verbluffende gratie. Zijn doeken zijn ringen waar rede en emotie, geometrie en chaos, structuur en vrijheid met elkaar strijden.

En denk niet dat Scully op zijn lauweren rust. Bijna tachtig jaar oud experimenteert hij nog steeds en duwt hij de grenzen van zijn kunst op. Zijn recente beelden van Cortenstaal zijn als schilderijen die besloten hebben van de muur af te komen om de ruimte binnen te komen. “Crate of Air” (2018) is een monumentale meditatie over leegte en volheid, net zo imposant als een Mesopotamische ziggurat.

Zijn recente serie “Dark Windows” is een directe reactie op onze verontrustende tijden. Deze donkere vensters, samengesteld uit verticale en horizontale banen, zijn als reflecties van onze ingeperkte wereld. Maar zelfs in deze donkerdere werken is er altijd een sprankje hoop, een barst waar het licht doorheen kan glippen.

Geometrische abstractie is nog geen dode taal. Scully bewijst dat de simpelste vormen, de rechte lijn, de rechthoek, het vierkant, nog steeds een verwoestende emotionele lading kunnen dragen. Hij is een kunstenaar die begrepen heeft dat geometrie niet alleen gaat over lat en passer, maar ook over hart en ingewanden.

En voor iedereen die nog steeds denkt dat abstracte kunst een intellectuele zwendel is, zeg ik: ga naar een tentoonstelling van Scully. Sta meer dan tien seconden voor een van zijn doeken (als je dat kunt). Laat je hypnotiseren door die kleurstroken die trillen als cello snaren. En misschien, heel misschien, begrijp je dan eindelijk dat abstractie geen vlucht is voor de realiteit, maar een diepere manier om haar onder ogen te zien.

Scully is de laatste der Mohikanen, een schilder die nog steeds gelooft in het vermogen van schilderkunst om ons te ontroeren, ons te transformeren. Hij blijft geloven in de kracht van materie, kleur en gebaar. Hij is het levende bewijs dat abstractie niet dood is, en dat het nooit zal sterven zolang er kunstenaars dapper genoeg zijn om het witte doek oprechte en gepassioneerd tegemoet te treden.

Ja, sommigen zullen zeggen dat Scully al vijftig jaar hetzelfde herhaalt. Maar dat is precies wat critici zeiden over Morandi en zijn stillevens, over Rothko en zijn drijvende rechthoeken, over Giorgio Morandi en zijn flessen. De waarheid is dat Scully, net als alle grote kunstenaars, zijn territorium heeft gevonden en het steeds dieper is blijven verkennen, steeds verder graven in de oneindige mogelijkheden van zijn picturale taal.

De kunstgeschiedenis zal Sean Scully herinneren als degene die de geometrische abstractie heeft gered van haar eigen starheid, die haar weer een ziel, een adem, een menselijkheid gaf. In een tijd waarin hedendaagse kunst zich vaak verliest in lege concepten en modetrends, blijft hij een baken, een herinnering dat schilderkunst nog steeds een daad van geloof, een daad van liefde, een daad van verzet kan zijn.

En als u nog steeds niet overtuigd bent, nou, ga dan maar terug naar uw sociale vernissages in uw keurig witte galerieën. Ondertussen zal Sean Scully doorgaan met het schilderen van zijn kleurstroken, steen voor steen zijn persoonlijke kathedraal van abstractie bouwend, ongeïnteresseerd in mode en trends, uitsluitend trouw aan zijn visie en zijn onwankelbare geloof in de kracht van schilderkunst.

Want uiteindelijk is dat misschien wel het grootste huzarenstuk van Scully: de geometrie, die schijnbaar koude en onpersoonlijke taal, veranderd te hebben in een visuele poëzie die ons tot in het diepst raakt. Zijn schilderijen herinneren ons eraan dat kunst nog steeds een fysieke, emotionele en spirituele ervaring kan zijn. Het is een boodschap die we meer dan ooit nodig hebben.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Sean SCULLY (1945)
Voornaam: Sean
Achternaam: SCULLY
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Ierland

Leeftijd: 80 jaar oud (2025)

Volg mij