English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Sema Maskili en de anatomie van macht

Gepubliceerd op: 25 April 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 12 minuten

De composities van Sema Maskili tonen lichamen die elkaar met dierlijke geweld ontmoeten, verstrengelde en vervormde anatomieën in metafysische ruimtes. De kunstenares bevraagt onze menselijke natuur en toont hoe macht corrumpeert en transformeert, waardoor monsters ontstaan uit gewone wezens.

Luister goed naar me, stelletje snobs, de verscheurde, vervormde en verstrengelde lichamen van Sema Maskili confronteren ons met onze aangeboren woestheid, die we wanhopig proberen te verbergen onder het lak van onze vermeende beschaving. Haar imposante doeken grijpen je bij de keel vanaf het eerste gezicht. Het is onmogelijk om je ogen af te wenden van deze mengelingen van vlees waar de menselijke anatomie, mishandeld door woedende penseelstreken, verandert in een grotesk theater van onze fundamentele beestachtigheid. Zelden heb ik een zo gedurfde hedendaagse schilderkunst gezien in haar manier om de krochten van de menselijke ziel te verkennen.

Geboren in 1980 in Edirne, Turkije, heeft Maskili een onmiskenbare stijl ontwikkeld na jaren van strenge studie aan de Mimar Sinan Universiteit voor Schone Kunsten in Istanbul. Haar klassieke opleiding blijkt uit haar technische beheersing, maar het is in de expressionistische vervorming dat ze haar ware stem vindt. De invloeden zijn duidelijk: Gericault, Goya, Bacon, Freud, maar Maskili verwerkt ze volledig om iets radicaal persoonlijks te creëren. En het doet pijn. Verschrikkelijk veel pijn. Haar werk scheurt je de ogen uit om je te dwingen te zien wat je liever negeert.

Haar serie “De macht creëert monsters”, die ze sinds 2017 ontwikkelt, vormt de climax van haar artistieke visie. De titel zelf is een conceptuele klap in het gezicht, direct, brutaal, compromisloos. In deze monumentale werken zoals “The Power Worshippers” (230 x 200 cm) of “Barbarians” (185 x 145 cm) laat Maskili ons onverbloemd zien wat de wil tot overheersing doet met onze lichamen en geesten. De menselijke silhouetten botsen er met dierlijk geweld, veranderen in onthechte vleesmassa’s, beroofd van individuele identiteit, gereduceerd tot hun drang tot dominantie. De mensheid wordt hier teruggebracht tot haar meest rauwe dimensie, die van een voortdurende strijd om suprematie.

Deze verkenning van het geweld dat inherent is aan de menselijke natuur roept onvermijdelijk de nietzscheaanse theorieën op over de “wil tot macht”. Nietzsche stelt in “Voorbij Goed en Kwaad” dat “het leven zelf in wezen toe-eigening, verwonding, verovering van het vreemde en het zwakkere, onderdrukking, hardheid, oplegging van eigen vormen, incorporatie en, althans in de gematigste gevallen, exploitatie is” [1]. Dat is exact wat Maskili vangt in haar chaotische composities, die primaire drang tot overheersing die elke moraal voorafgaat, die vitale kracht die, wanneer ze wordt verstoord, mensen verandert in roofdieren van hun gelijken.

Het werk van Maskili is niet simpelweg een illustratie van de nietzscheaanse concepten, ze drijft ze visueel tot het uiterste, belichaamd in gemartelde lichamen die vechten om symbolisch te overleven. In haar visie is de “wil tot macht” niet die scheppende kracht die Nietzsche soms waardeerde, maar eerder de destructieve kant ervan, diens monsterlijke ontsporing wanneer ze niet langer door ethische overwegingen wordt getemperd. Maskili’s schilderijen zijn bevolkt met gedeformeerde übermensen, dronken van hun eigen macht maar leeg van elke menselijkheid.

Hun lichamen zijn niet gewoon lichamen, ze zijn ideologische slagvelden, betwiste gebieden waar viscerale machtsstrijd plaatsvindt. Kijk naar “Mob Psychology” (110 x 85 cm), waar groepsdynamiek verandert in een onbeheersbare horde. Het werk ontleedt hoe het individu, opgeslokt door de massa, zijn menselijkheid verliest om zich over te geven aan de laagste instincten. Ik ben onder de indruk van de manier waarop Maskili tinten geel, groen en citrusroze gebruikt om een toxische sfeer te suggereren waar walgelijke gedragingen floreren. Haar kleurkeuzes zijn klinisch precies, ze roepen morele ontbinding op net zoals gangreen het naderende sterven van weefsels aangeeft.

Door haar doeken zet Maskili zich neer als een van de krachtigste stemmen in de Turkse hedendaagse kunst. Het is geen toeval dat ze een van de drie winnaars was van de Luxembourg Art Prize in 2022, een prestigieuze internationale prijs voor hedendaagse kunst. Haar artistieke visie overstijgt culturele grenzen om een universele waarheid over onze menselijke conditie te bereiken. Ze behoort tot die zeldzame kunstenaars die erin slagen iets essentieels over onze tijd te vangen, die spanning tussen onze beschavingsaspiraties en onze primitieve impulsen die constant dreigt ons fragiele sociale contract te laten exploderen.

De kracht van Maskili ligt in haar categorische weigering van makkelijke esthetiek. Ze verwerpt conventionele schoonheid om beelden te creëren die diep verstoren en ontregelen. Haar vervormde lichamen herinneren aan Michel Foucaults visie op machtsrelaties die zich direct op het menselijk lichaam aftekenen. In “Surveiller et punir” schrijft Foucault dat “het lichaam direct is ondergedompeld in een politiek veld; de machtsrelaties oefenen onmiddellijk invloed op het uit; ze bezetten het, merken het, temmen het, martelen het, dwingen het tot arbeid” [2]. De verminkte en verstrengelde lichamen van Maskili illustreren deze theorie perfect, zij zijn het terrein waarop kracht- en dominantieverhoudingen worden uitgeoefend, passieve ontvangers van institutioneel en interpersoonlijk geweld.

Foucaults benadering van het lichaam als plaats van inschrijving van machtsrelaties vindt in Maskili’s werk een indrukwekkende visuele vertaling. Elke vervorming, elke anatomische afwijking kan worden gelezen als de fysieke manifestatie van genormaliseerd sociaal geweld. In “Barbarians” (185 x 145 cm) roepen de opgestapelde lichamen, zonder duidelijk gezicht, die “politieke anatomie” op waarvan Foucault spreekt, die gehoorzame lichamen voortgebracht door de disciplinaire mechanismen van de moderne samenleving. Maar Maskili gaat verder door de opstand van het vlees tegen deze beperkingen te tonen, haar weigering zich volledig te conformeren aan de normen die proberen haar te domesticeren.

De metafysische ruimten waarin Maskili haar figuren plaatst versterken hun existentiële vervreemding. Deze abstracte achtergronden met abrupte lichte overgangen, hun blokkade van kleuren en onzekere landschappen, symboliseren een wereld die onder onze voeten wegzakt, een universum zonder vaste referentiepunten waar zielen doelloos dwalen. Het zijn non-plaatsen in antropologische zin, overgangsruimtes waar identiteit en persoonlijke geschiedenis oplossen in anonimiteit. Maskili’s figuren lijken veroordeeld tot een eeuwige zwerftocht in deze picturale tussengebieden, noch helemaal hier, noch helemaal daar, opgehangen in een ongemakkelijk tussen-twee dat de precairheid van het hedendaagse individu reflecteert.

In haar werk “Self-Portrait” biedt Maskili ons een moment van ruwe waarheidsgetrouwheid van zeldzame intensiteit. Ze portretteert zichzelf met kortgeknipt haar, als eerbetoon aan het verzet van Iraanse vrouwen na de dood van Mahsa Amini. Het is een schilderij dat de esthetiek overstijgt om een sterke politieke dimensie te bereiken, een daad van solidariteit die haar werk plaatst binnen hedendaagse feministische strijd. Door dit gebaar bevestigt Maskili dat kunst niet alleen een formele of conceptuele verkenning is, maar een ethische positie tegenover machtsmisbruik, een stem die de verantwoordelijkheid van de kunstenaar tegenover de onrechtvaardigheden van haar tijd op zich neemt.

Dit portret vertegenwoordigt een keerpunt in Maskili’s aanpak, het moment waarop het universele en het particuliere, het persoonlijke en het politieke samenkomen in een krachtige synthese. Door haar haar te knippen maakt de kunstenares van haar eigen lichaam de plaats van symbolisch verzet. Ze sluit zich zo aan bij de lange traditie van kunstenaars die hun lichaam als politiek medium hebben gebruikt, maar ze doet dit met een soberheid die de val van het spectaculaire vermijdt. Dit gebaar is niet willekeurig, het past in de diepgaande logica van haar werk over machtsdynamieken en de verstoffelijking van lichamen.

Verwacht niet ongedeerd uit een ontmoeting met Maskili’s werk te komen. Haar schilderijen zullen u achtervolgen, zich onder uw huid vastzetten als pijnlijke splinters die geen conceptuele pincet kan verwijderen. Ze dwingt u om recht in het gezicht te kijken van die duistere kant die we liever negeren, ons potentieel voor monsterlijkheid wanneer we bezwijken voor de verleiding van macht. Haar werk is een genadeloze spiegel voor een mensheid die doorgaans de flatterende reflecties prefereert boven de ongemakkelijke waarheden.

De vlakken felle kleur en de woeste penseelstreken van Maskili herinneren aan het Duitse expressionisme, maar met een hedendaagse intensiteit die getuigt van de specifieke spanningen van onze tijd. Haar palet, vaak gedomineerd door lijkachtige groenen, carnatie-roze en ziekelijke gele tinten, versterkt de indruk van vlees dat gecorrumpeerd is door systemisch geweld. Deze kleurkeuzes zijn niet willekeurig; ze vertalen een heldere en ontgoochelde visie op de mensheid, een blik die voorbij de schijn heeft gekeken om tot de kern van onze conditie door te dringen.

De schildertechniek van Maskili is bijzonder interessant. Haar penseelvoering wisselt af tussen anatomische precisie, geërfd van klassieke meesters, en expressionistische vervormingen die de intensiteit van emoties uitdrukken. Deze technische dualiteit weerspiegelt perfect de centrale spanning in haar werk, die tussen onze beschavingsoverlaag en onze primitieve driften. In sommige delen van haar schilderijen beheerst ze haar medium uitstekend, wat passages van opmerkelijke fijnzinnigheid oplevert, om vervolgens over te gaan in impulsieve, bijna wilde gebaren die verlies van controle suggereren, de inval van chaos in de fragiele orde van het menselijke bestaan.

Maskili’s kunst beantwoordt aan een schildertraditie die teruggaat tot Goya en zijn “Désastres de la guerre”, waarin de verschrikkingen onverbloemd worden getoond. Zoals Goya weigert zij de blik af te wenden van de afgronden van de menselijke conditie. Maar in tegenstelling tot de Spaanse meester documenteert zij geen specifieke historische wreedheden, ze onderzoekt uitsluitend de universele psychologische mechanismen die ze mogelijk maken, de mentale structuren die gewone mensen in staat stellen buitengewone wreedheden te begaan. Het is deze archetypische dimensie die haar werk zijn universele kracht geeft.

Sommige critici zouden in haar werk een overdreven pessimisme kunnen zien, een simplistische kijk op de mensheid die geen ruimte laat voor transcendentie of verlossing. Maar dat zou de essentie van haar aanpak missen. Maskili veroordeelt de mensheid niet, ze bevraagt die met een meedogenloze helderheid. Haar schilderkunst is een vervormde maar noodzakelijke spiegel die ons confronteert met onze eigen morele dubbelzinnigheid, met die grijze gebieden van het bewustzijn waarin onze geuite principes botsen met onze onuitgesproken driften. In die zin is haar oeuvre diepgaand ethisch; het nodigt ons uit tot een ongemakkelijk maar potentieel heilzaam zelfonderzoek.

In “Power Causes Monsters Series (4)” (140 x 165 cm) behandelt Maskili specifiek hoe onderdrukte vrouwen dezelfde machtsstructuren onder elkaar kunnen reproduceren wanneer ze geplaatst worden in een context die competitie en hiërarchie waardeert. Het is een scherpe analyse van machtsdynamieken die zich niet tevreden stelt met een binaire visie van onderdrukker/onderdrukte. Ze toont aan hoe machtsstructuren geïnternaliseerd worden en zich op alle niveaus van de samenleving voortzetten, hoe slachtoffers op hun beurt daders kunnen worden in een pervers cyclus die het systeem dat ze beogen te bestrijden juist versterkt. Die helderheid ten aanzien van menselijke tegenstrijdigheden is precies wat het werk van Maskili zijn intellectuele geloofwaardigheid en emotionele diepgang geeft.

De plaats van vrouwen in de machtsdynamieken is trouwens een terugkerend thema in het werk van Maskili. Niet omdat ze een essentialistische houding aanneemt die in vrouwelijkheid een garantie tegen geweld ziet, maar integendeel, ze laat zien hoe vrouwen, net als mannen, gecorrumpeerd kunnen worden door macht wanneer ze die uitoefenen volgens dezelfde dominante paradigma’s. Daarmee sluit ze aan bij Foucaults perspectief op de diffuse en alomtegenwoordige aard van macht, die zich niet reduceert tot een simpele binaire relatie tussen heersers en onderworpenen, maar circuleert door het hele sociale lichaam in een complex netwerk van microrelaties.

Via haar solotentoonstellingen van de afgelopen jaren, waaronder de meest recente “Power Causes Monsters” in de Istanbul Concept Gallery (2023), heeft Maskili een consistent visueel taal ontwikkeld die onvermoeibaar de spanningen onderzoekt tussen onze ethische aspiraties en onze dierlijke driften. Haar aanpak is niet alleen esthetisch; ze is diep filosofisch. Ze maakt deel uit van de traditie van grote bevraagnemers van de menselijke conditie, die kunstenaars die niet zomaar de wereld afbeelden, maar trachten de verborgen mechanismen, de onzichtbare tandwielen te onthullen die ons gedrag en onze relaties bepalen.

Wat opvalt in de evolutie van Maskili is de consistentie van haar artistieke visie door de jaren heen. Van haar eerste solotentoonstelling “Dağınık Düşler” (Wanordelijke Dromen) in 2006 tot haar huidige verkenning van machtsdynamieken, is er een logische vooruitgang te zien, een constante verdieping van haar favoriete thema’s. Elke nieuwe tentoonstelling is geen breuk met de voorgaande, maar veeleer een diepere ontgraving van dezelfde psychische gebieden, alsof de kunstenaar geduldig een tunnel graaft naar de ondergrondse waarheid van onze menselijkheid.

De tentoonstelling “What is Good, What is Evil ?” (Wat is goed? Wat is kwaad?) uit 2017 markeert een belangrijk keerpunt in haar carrière. Door zich frontaal te richten op de fundamentele ethische vraag die de mensheid sinds haar ontstaan achtervolgt, plaatst Maskili haar werk expliciet in een filosofisch perspectief. Ze verwijst dan naar de figuur van Bosch en zijn “Tuin der aardse lusten”, waarbij ze een parallel trekt tussen haar eigen benadering en die van de Vlaamse meester die, onder het mom van religieuze beeldspraak, een diepgaande meditatie bood over de dwaasheden en ondeugden van de mensheid. Net als Bosch creëert Maskili haar eigen iconografie, haar eigen visuele taal om de morele tegenstrijdigheden van onze soort te verkennen.

Het werk van Maskili herinnert ons eraan dat de meest betekenisvolle hedendaagse kunst niet die is die ons bevestigt in onze zekerheden, maar die ons confronteert met onze pijnlijkste tegenstrijdigheden. In een wereld die verzadigd is met gelikte en gemarkete beelden, geformatteerd voor risicovrije consumptie, voelen haar schilderijen als een elektrische schok aan, ze wekken onze door dagelijkse visuele bombardementen verdoofde gevoeligheid weer tot leven en brengen ons ruwweg terug naar het essentiële: die voortdurende strijd tussen onze beschavingstranscendente aspiraties en onze destructieve impulsen.

De kunst van Maskili is politiek, maar niet in de triviale zin dat ze een specifieke zaak zou verdedigen. Ze is politiek in een veel diepere zin, doordat ze de fundamentele grondslagen van samenleven bevraagt, de voorwaarden voor de mogelijkheid van een samenleving die niet eenvoudigweg wordt geregeerd door de wet van de sterkste. Door onverbloemd de latent aanwezige geweld te tonen die onze sociale interacties onderbouwt, nodigt zij ons uit andere vormen van relatie te bedenken, andere manieren van macht uitoefenen die niet per se gepaard gaan met het onderdrukken van de ander.

In dit opzicht is het verleidelijk om in de aanpak van Maskili een illustratie te zien van Nietzsche’s stellingen over de mogelijkheid van een transmutatie van waarden. Door ons te confronteren met de horror van wat wij zijn, of althans wat wij kunnen worden wanneer we toegeven aan onze overheersingsdriften, opent zij paradoxaal genoeg een ruimte om te verbeelden wat wij zouden kunnen zijn. Haar schilderkunst biedt geen gemakkelijke oplossingen, geen wondermiddelen tegen het menselijke geweld. Ze beperkt zich tot het stellen van de diagnose met chirurgische precisie, waarbij ze aan iedere toeschouwer de verantwoordelijkheid laat om na te denken over de implicaties van wat hij ziet.

Als u niet bereid bent om van uw stuk te worden gebracht, om uw eigen schaduwzijde in vraag te stellen, ga dan verder. De kunst van Sema Maskili is niet gemaakt om uw steriele interieurs te decoreren of indruk te maken op uw gasten tijdens chique diners. Ze is er om u te schudden, u te storen, u te dwingen te kijken naar wat u liever negeert, het geweld dat diep in het hart van onze menselijkheid schuilt. En misschien zullen wij in deze ongemakkelijke confrontatie met onszelf de middelen vinden om nieuwe manieren te bedenken om samen mens te zijn, voorbij de cycli van geweld en overheersing die tot nu toe onze collectieve geschiedenis hebben bepaald.


  1. Friedrich Nietzsche, “Voorbij goed en kwaad”, Volledige filosofische werken, Gallimard, 1971.
  2. Michel Foucault, “Toezicht en straf: De geboorte van de gevangenis”, Gallimard, 1975.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Sema MASKILI (1980)
Voornaam: Sema
Achternaam: MASKILI
Andere naam/namen:

  • Sema Maşkılı

Geslacht: Vrouw
Nationaliteit(en):

  • Turkije

Leeftijd: 45 jaar oud (2025)

Volg mij