Luister goed naar me, stelletje snobs: terwijl jullie beraadslagen over de laatste conceptuele mode in de kunstmarkt, revolutioneert een Chinese schilder van vijfendertig jaar stilletjes de kunst van de inkt. Sun Hao is niet zo iemand die probeert te imponeren met makkelijke provocaties of burgerlijke schandalen. Nee, deze man, geboren in Linyi in de provincie Shandong in 1980, waagt zich aan iets ambitieuzers en gevaarlijkers: hij probeert de ziel van de traditionele Chinese schilderkunst te doen herleven en ze tegelijkertijd in onze verwarrende tijd te brengen.
Er is iets onmiskenbaar provocerends in zijn aanpak. Waar anderen zich tevreden stellen met het reproduceren van millenniaoude codes van de Chinese wasserverftechniek of lijdzaam lenen van westerse meesters, smeedt Sun Hao een unieke synthese. Zijn paarden zijn geen paarden, zijn Boeddhabeelden zijn geen Boeddhabeelden. Het zijn spiegels gericht op onze hedendaagse conditie, reflecterende oppervlakten waar onze diepste angsten en verlangens zich onthullen.
Opgeleid aan de Lu Xun Academie voor Schone Kunsten en daarna aan de Centrale Academie van Schone Kunsten in Peking in de atelier van Hu Wei, behoort Sun Hao tot de generatie Chinese kunstenaars die opgroeiden in de schaduw van de gedwongen modernisering van hun land. Deze ervaring van het tussenin, tussen traditie en moderniteit, tussen Oost en West, doordrenkt al zijn werk. Wanneer hij een paard schildert, doet hij dat niet om de dierlijke schoonheid te eren zoals de oude meesters, maar om onze hedendaagse relatie tot kracht, vrijheid en instinct te bevragen.
Laten we zijn emblematische werk “Ik heet Rood” nemen. De titel op zich is een uitdaging aan de conventies. Rood, de kleur van bloed, passie, revolutie, maar ook van de Chinese traditie. Dit opgerichte paard, gevangen in een beweging van pure spierkracht, overstijgt de animaliteit om een allegorie van onze tijd te worden. Sun Hao beheerst de techniek van het wassen met een meesterlijke virtuositeit, maar hij wijkt af van de traditionele doelstelling. Zijn penseelstreken, precies en energiek, vormen letterlijk de picturale materie. De inkt wordt brons, het papier wordt vlees.
Deze “sculpturale” benadering van de inkt, zoals zijn voormalige meester Hu Wei treffend opmerkte, is de belangrijkste innovatie van Sun Hao. Waar de traditie vloeiendheid en suggestie waardeert, geeft hij de voorkeur aan dichtheid en affirmatie. Zijn dieren bezitten een opvallende fysieke aanwezigheid, een materialiteit die contrasteert met de gebruikelijke vergankelijkheid van het medium. Deze spanning tussen traditie en innovatie is niet willekeurig: ze weerspiegelt de tegenstellingen van het hedendaagse China, verscheurd tussen duizend jaar erfgoed en snelle transformatie.
In schilderijen als “Eeuwige liefde” of “Liefde is een brug”, verkent Sun Hao relationele dynamieken via de paardenmetafoor. Deze paar paarden, vaak afgebeeld in intieme of vertrouwelijke houdingen, onthullen de diep humanistische dimensie van zijn kunst. Want achter het dier verschuilt zich altijd de mens, achter het symbool schuilt de rauwe emotie.
Deze subtiele antropomorfisering brengt ons naar het hart van de artistieke filosofie van Sun Hao. Ver weg van naïef antropocentrisme verkent zij wat de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben “de potentiëlen” van het zijn noemt. Voor Agamben beperkt potentiëel zich niet tot wat kan worden gerealiseerd, maar omvat ook wat mogelijk niet bestaat, die zone van onzekerheid waar onze fundamentele vrijheid huist [1].
De paarden van Sun Hao belichamen precies dat Agambeniaanse potentiëel. Ze staan altijd op het punt om te galopperen, te steigeren, te springen, maar blijven gevangen in een eeuwig picturaal heden. Deze temporele opschorting is geen immobiliteit: het is een concentratie van energie, een opeenhoping van kracht. De schilder grijpt het kritieke moment waarin de beweging twijfelt tussen meerdere mogelijkheden, waar de handeling in potentie blijft bestaan. Haar dieren trillen van deze innerlijke spanning, van deze rijkdom van het onafgemaakte.
Deze esthetiek van potentiëel vindt haar theoretische voltooiing in Agambens analyses over hedendaagse kunst. Volgens de Italiaanse filosoof beperkt authentieke kunst zich niet tot het weergeven van de realiteit: zij onthult de onbenutte mogelijkheden van het heden, zij geeft vorm aan wat zou kunnen zijn zonder noodzakelijkerwijs te gebeuren. De werken van Sun Hao dragen bij aan deze openbaring. Ze beschrijven niet onze tijd, maar verkennen de verborgen virtualiteiten ervan.
Neem het voorbeeld van haar serie over boeddhistische figuren. Deze fragmenten van standbeelden, deze door de tijd geërodeerde gezichten die zij met archeologische precisie weergeeft, zijn meditaties over permanentie en vergankelijkheid. Sun Hao probeert deze overblijfselen niet ideaal te restaureren: zij accepteert hun achteruitgang, hun onvolledigheid. Deze esthetiek van het fragment sluit aan bij Agambens zorgen over het voortbestaan van artistieke vormen. Kunst draagt niet alleen een ongeschonden erfgoed over: zij transformeert dit erfgoed door het te actualiseren en onthult nieuwe potentiëlen in de geërfde vormen.
Deze dialectiek tussen erfgoed en innovatie leidt ons natuurlijk naar een tweede interpretatiekader, dat van Theodor Adorno in zijn “Esthetische Theorie”. Voor de Frankfurter filosoof kenmerkt authentieke kunst zich door haar vermogen een productieve spanning te behouden tussen vorm en inhoud, tussen esthetische autonomie en maatschappelijke betrokkenheid [2]. Het kunstwerk mag zich niet verlagen tot een zinloze formaliteit noch zinken in directe politieke instrumentalisering.
Sun Hao illustreert deze Adornoiaanse positie perfect. Haar werken putten hun kritische kracht niet uit een expliciete boodschap, maar uit hun vermogen de tegenstrijdigheden van onze tijd te onthullen door hun formele organisatie zelf. De “sculpturale” techniek die zij ontwikkelt is niet slechts een stilistische innovatie: zij drukt plastisch de hedendaagse ervaring uit van verdichting, versnelling, van temporele compressie die onze late moderniteit kenmerkt.
Adorno benadrukt dat ware kunst een “waarheidsgehalte” bezit dat zich niet beperkt tot haar schijnbare boodschap of puur formele kwaliteiten. Dit waarheidsgehalte ontstaat uit de dialectische spanning tussen het werk en zijn sociale context. De paarden van Sun Hao verwerven hun ontmaskerende kracht juist omdat zij, in hun vorm zelf, de tegenstellingen van de hedendaagse Chinese samenleving samenvatten. Ze zijn zowel geworteld in een duizendjarige traditie als beslist hedendaags, zowel symbolen van macht als figuren van kwetsbaarheid.
Deze kwetsbaarheid komt vooral tot uiting in de blikken van haar dieren. Sun Hao blinkt uit in het weergeven van paardachtige uitdrukkingen, waardoor haar paarden een diep menselijke melancholie uitstralen. Deze blikken vormen misschien wel het meest ontwrichtende aspect van haar kunst. Ze lijken ons te bevragen, te beoordelen, ons te begrijpen. Deze subtiele antropomorfiëring sluit aan bij de Adorniaanse analyses over de “esthetische verzoening”: de kunst beperkt zich niet tot het reproduceren van de verdeeldheid in de sociale wereld, maar verkent de mogelijkheden van een toekomstige verzoening tussen natuur en cultuur, dierlijkheid en menselijkheid.
De utopische dimensie van deze verzoening mag de kritische dimensie niet maskeren. De recente werken van Sun Hao, onder andere tentoongesteld in de galerie Rongbaozhai in april 2025, onthullen een scherp bewustzijn van de hedendaagse ecologische en ethische vraagstukken. Haar paar paarden kunnen gelezen worden als allegorieën van menselijke relaties in het tijdperk van globalisering: bedreigde intimiteit, fragiele solidariteiten, wanhopige zoektocht naar authentieke verbinding in een ontmenselijkte wereld.
Deze lezing wordt bevestigd in de uitspraken van de kunstenaar zelf. Zoals ze stelt in een recent interview: “Het portret van het paard is het portret van de mens. Door de geschiedenis van het paard uit te beelden, druk ik mijn diepgaande reflectie uit over de relaties tussen tijdperk, maatschappij en mens.” Deze zin toont de zuiver filosofische dimensie van haar aanpak. Sun Hao schildert geen paarden: zij verkent via de paardmetafoor de hedendaagse modaliteiten van het menselijk bestaan.
Deze metaforische benadering wortelt in een lange Chinese artistieke traditie, maar Sun Hao vernieuwt deze door haar kennis van de westerse kunst in te brengen. Haar bezoeken aan Europese musea, haar reizen in Italië en Frankrijk hebben haar referentiepalet verrijkt zonder haar eerste culturele bronnen te vervreemden. Deze interculturele synthese vormt een van de meest stimulerende aspecten van haar werk.
Ze manifesteert zich vooral in haar behandeling van het licht. Geïnspireerd door de meesters van de Europese schilderkunst, met name Rembrandt volgens critici, ontwikkelt Sun Hao een inktgebruik dat elementen uit de westerse clair-obscurtechnieken overneemt terwijl ze de specificiteit van het Chinese medium bewaart. Haar paarden baden vaak in een dramatisch licht dat hun vormen uitbeeldt en hun emotionele aanwezigheid versterkt. Deze technische hybridisatie is geen oppervlakkig syncretisme: ze weerspiegelt de existentiële ervaring van de kunstenaar, die zich tussen meerdere culturele werelden bevindt.
Het commerciële succes van Sun Hao, bewezen door veilingen waar haar werken soms flinke bedragen bereiken, mag de radicaliteit van haar aanpak niet overschaduwen. In een hedendaagse kunstmarkt die vaak gedomineerd wordt door speculatie en modetrends, handhaaft zij een artistieke eis die haar onderscheidt van haar tijdgenoten. Haar werken weerstaan gemakkelijke esthetische consumptie: ze vragen een aandachtige blik, een langdurige meditatie.
Deze weerstand tegen onmiddellijke consumptie sluit aan bij de Adorniaanse analyses van de cultuurindustrie. Volgens Adorno kenmerkt authentieke kunst zich juist door haar weigering van onmiddellijke bevrediging, haar vermogen om de perceptie gewoonten van de toeschouwer te ontregelen. De werken van Sun Hao bezitten die storende kwaliteit: ze confronteren ons met onze eigen vervreemding, onthullen onze innerlijke tegenstrijdigheden.
De recente evolutie van haar werk naar een grotere narratieve complexiteit bevestigt deze richting. Haar recente composities, met name die gepresenteerd in de tentoonstelling “Alle ontmoetingen” in 2025, integreren soms meerdere tijdsperioden, meerdere leesniveaus. De rijpe kunstenaar omarmt volledig de hermeneutische dimensie van haar kunst: haar werken roepen interpretatie op, weerstaan de vanzelfsprekendheid.
Deze toenemende complexiteit gaat gepaard met een formele radicalisering. Sun Hao experimenteert tegenwoordig met ongewone formaten, asymmetrische composities en gedurfde kadreringen die de invloed van hedendaagse fotografie en film onthullen. Deze openheid voor andere artistieke media getuigt van haar wens om haar kunst in overeenstemming te houden met hedendaagse esthetische ontwikkelingen.
Toch gaat deze modernisering nooit ten koste van de traditionele verankering. Sun Hao blijft trouw aan de fundamenten van de inktverfschilderkunst: respect voor het drager, spaarzaamheid in middelen, streven naar maximale expressiviteit met een minimum aan elementen. Deze creatieve trouw onderscheidt haar werk van pastiches en oppervlakkige mengvormen die welig tieren in de hedendaagse Chinese kunst. De originaliteit van Sun Hao ligt juist in haar vermogen om deze productieve spanning tussen trouw en innovatie te behouden. Haar werken vervallen noch in nostalgisch verledenverlangen noch in mimetische westernisering. Ze verkennen de hedendaagse mogelijkheden van een gewortelde kunst, de actuele modaliteiten van een authentiek Chinese expressie.
Deze authenticiteit valt niet samen met cultureel nationalisme. Sun Hao probeert geen zogenaamd eeuwig Chinees wezen te illustreren: ze verkent de hedendaagse vormen van het Chine-zijn, de actuele modaliteiten van Chinees zijn in een geglobaliseerde wereld. Haar paarden zijn Chinees niet omdat ze voorouderlijke modellen reproduceren, maar omdat ze een bepaalde Chinese manier belichamen om de moderniteit te bewonen. Deze genuanceerde benadering van culturele identiteit sluit aan bij de bezorgdheden van hedendaagse filosofen over globalisering en de effecten ervan. Sun Hao illustreert de mogelijkheid van een niet-uniformerende globalisering, een opening naar de ander die niet de ontbinding van het zelf impliceert. Haar werken getuigen dat het mogelijk is tegelijk lokaal en universeel, geworteld en kosmopolitisch te zijn.
Deze dialectische synthese vormt misschien de belangrijkste bijdrage van Sun Hao aan de hedendaagse kunst. In een tijd waarin zoveel kunstenaars hetzij vervallen in identiteitsgebonden particularisme, hetzij in globale uniformering, baant zij een middenweg die culturele specificiteiten behoudt en zich tegelijkertijd opent voor het universeel menselijke. Haar paarden spreken iedereen aan omdat ze allereerst authentiek Chinees spreken. Deze les reikt veel verder dan het artistieke domein. In onze tijd, die wordt geteisterd door heroplevende nationalismen en identiteitsverleidingen, suggereert het voorbeeld van Sun Hao andere manieren van omgaan met de ander en met zichzelf. Haar kunst demonstreert dat het mogelijk is uit zijn wortels te putten zonder daarin opgesloten te raken, zich te openen voor de wereld zonder daarin te verdwalen.
Het is onmiskenbaar dat Sun Hao een unieke positie inneemt in de hedendaagse kunst. Noch verledenist, noch futurist, noch nationalist, noch abstract kosmopoliet, ontwikkelt zij een esthetiek van het tussengebied die perfect aansluit bij de uitdagingen van onze tijd. Haar werken bieden geen kant-en-klare oplossingen: ze verkennen de termen van het probleem, onthullen de constitutieve spanningen van onze hedendaagse conditie.
Deze kritische helderheid, gecombineerd met een uitzonderlijke technische beheersing, maakt Sun Hao tot een van de meest inspirerende kunstenaars van haar generatie. Haar paarden zullen ons nog lang blijven bevragen, verrassen en ontroeren. Want ze dragen iets essentieels in zich: de belofte dat kunst nog steeds iets nieuws kan zeggen over onze conditie, verborgen waarheden over onze tijd kan onthullen, onverwachte mogelijkheden kan openen. In een wereld die verzadigd is met beelden en discoursen, is deze belofte niet gering. Ze rechtvaardigt op zichzelf al de aandacht die we aan deze bijzondere schilder moeten schenken. Sun Hao herinnert ons eraan dat kunst geen vermaak is maar een noodzaak, geen ornament maar een levensvraag. Haar werken dwingen ons te zien, te denken, te voelen. In deze tijden van algemene verdoving is deze dwang een onschatbare zegen.
- Agamben, Giorgio. Mogelijkheden : Essays over filosofie, Parijs, Payot, 1999.
- Adorno, Theodor W. Esthetische theorie, 1970, vertaling door Marc Jimenez, Klincksieck, 1974, 2011.
















