Luister goed naar me, stelletje snobs, Thomas Houseago is niet de kunstenaar die u denkt te kennen. Achter dat imago van een Britse rebelse kind in Californië schuilt een beeldhouwer wiens werk zich aan gemakkelijke classificaties ontrekt. Zijn kolossale wezens, die gepleisterde figuren met misvormde lichamen die lijken tevoorschijn te komen uit een archaïsch verleden, staren ons aan met een ontregelende intensiteit. Een intensiteit die ons terugbrengt naar onze eigen kwetsbaarheid.
In 2011, op de Biënnale van Venetië, stond Houseago’s “De Gehaaste Man” imposant voor het Palazzo Grassi. Dit monumentale brons, dat een lopende man voorstelt, leek te willen ontsnappen uit het Grand Canal, als een reus uit een andere tijd, gehaast om onze alledaagse realiteit te bereiken om die te ondermijnen. Dit emblematische werk illustreert perfect de spanning tussen aantrekking en afstoting die zijn sculpturen oproepen.
Geboren in 1972 in Leeds, een industriestad in het noorden van Engeland, heeft Houseago een kronkelig parcours gevolgd voordat hij zich in 2003 in Los Angeles vestigde. Opgeleid aan het Jacob Kramer College en daarna Central Saint Martins in Londen, heeft hij zijn visie echt gevormd aan De Ateliers in Amsterdam, waar hij in contact kwam met figuratieve kunstenaars zoals Marlene Dumas, Thomas Schütte en Luc Tuymans. Daarna ging hij naar Brussel, waar hij acht belangrijke jaren van zijn carrière doorbracht voordat hij de Atlantische Oceaan overstak om zich in Californië te vestigen.
Wat onmiddellijk opvalt in het werk van Houseago is die ruwe, bijna gewelddadige materie. Gips, hout, hennep en metalen frames worden met een zelfbewuste ruwheid bewerkt. In zijn serie maskers en hoofden is de invloed van primitieve kunst te zien, maar ook die van Picasso. De gezichten zijn als geografische kaarten van primaire emoties: angst, ongerustheid, verbazing. Zijn sculpturale technieken vermengen tekeningen en driedimensionale volumes, wat een voortdurende spanning schept tussen de tweede en derde dimensie.
Monumentaliteit is een andere fundamentele eigenschap van zijn werk. Zijn figuren bereiken vaak indrukwekkende afmetingen, alsof ze ons krachtiger willen confronteren met hun fysieke aanwezigheid. Maar in tegenstelling tot de klassieke traditie die materie verheft, verheerlijkt Houseago haar vergankelijke aard. Het gips draagt de sporen van bewerkingen, de frames zijn zichtbaar, de voegen blijven open. Deze esthetiek van fragment en onafheid sluit aan bij een lange filosofische traditie die loopt van Nietzsche tot Georges Bataille.
Want het is inderdaad over filosofie dat we spreken wanneer we het werk van Houseago behandelen. Meer specifiek kan zijn beeldhouwwerk gelezen worden door het prisma van het Nietzscheaanse concept van het “dionysische” tegenover het “apollinische” [1]. Waar het apollinische staat voor orde, maat en harmonie van vormen, belichaamt het dionysische chaotische, irrationele en gepassioneerde krachten. De schepsels van Houseago met hun verwrongen lichamen en dramatische proporties behoren duidelijk tot het domein van het dionysische. Ze proberen onze blik niet te sussen, maar te verstoren, om in ons verborgen driften wakker te maken.
Deze filosofische dimensie gaat gepaard met een reflectie over tijd en geheugen. De werken van Houseago lijken altijd te oscilleren tussen verleden en heden, alsof het archeologische overblijfselen zijn van een toekomstige beschaving. In deze dubbelzinnige temporaliteit bevraagt de beeldhouwer onze relatie tot fundamentele verhalen, tot grote mythen die ons blijven achtervolgen. Zijn minotaurussen, gemaskerde figuren, hybride wezens verbinden met een voorouderlijke verbeelding terwijl ze die actualiseren in hedendaagse materialen.
Lichaamsuitdrukking staat ook centraal in zijn benadering. Houseago probeert geen geïdealiseerde lichamen af te beelden, maar lichamen in strijd, doorkruist door tegenstrijdige krachten. Zoals Nietzsche schreef in “Also sprach Zarathustra”: “Er is meer rede in jouw lichaam dan in jouw beste wijsheid” [1]. Deze prioriteit van het lichaam boven het intellect, deze somatische intelligentie die zich uitdrukt door het gesculpteerde materiaal, kenmerkt zijn gehele werk. Zijn figuren lijken altijd in wording, nooit gevangen in een definitieve vorm, alsof ze zich onder onze ogen blijven transformeren.
Maar Houseago beperken tot een simpele erfgenaam van Nietzsche zou te beperkt zijn. Zijn werk gaat ook een dialoog aan met de psychoanalyse, met name rond het begrip trauma. De ruwe oppervlakken van zijn beelden, hun soms monsterlijke of verontrustende aspecten, kunnen worden geïnterpreteerd als manifestaties van een oorspronkelijke psychische wond. De kunstenaar zelf heeft zijn eigen jeugdtrauma’s en hun invloed op zijn artistieke praktijk besproken. In een interview gegeven in 2021 zei hij: “Ik geloof dat kunst op bepaalde momenten een traumatische lus was. In mijn poging om het trauma somatisch te bevrijden door middel van beeldhouwen, traumateerde ik mezelf tegelijkertijd opnieuw” [2].
Deze psychoanalytische dimensie werpt een nieuw licht op wat misschien slechts lijkt op een fascinatie voor het primitieve of groteske. Anatomische vervormingen, gekwelde gezichten, gefragmenteerde lichamen worden de uitingen van een lijdende psyche, die probeert het onzegbare vorm te geven. Men denkt hier aan sommige analysen van Julia Kristeva over abjectie als een poging een grens te trekken tussen het zelf en de ander, tussen binnen en buiten. De sculpturen van Houseago confronteren ons met hun verontrustende vreemdheid met onze eigen grenzen, met die troebele zones waar onze identiteit wankelt.
Deze psychoanalytische lezing wordt versterkt door het creatieve proces van de kunstenaar zelf. Houseago werkt vaak door accumulatie, door het over elkaar leggen van materiaallagen, alsof hij ervaringen, herinneringen, sensaties wil sedimenteren. Gips, het favoriete materiaal van zijn vroege werken, leent zich bij uitstek voor deze benadering: kneedbaar, het houdt de sporen bij van elke interventie, van elk gebaar. Zijn studio in Los Angeles, bestaande uit vier industriële gebouwen langs de rivier, is het laboratorium geworden van deze bijzondere alchemie waar levenloze materie verandert in een bijna levende aanwezigheid.
De recente ontwikkeling van zijn werk richting schilderkunst, met name zijn series landschappen en bloemen, markeert een belangrijke wending. Na zijn zenuwinzinking in 2019 en zijn verblijf in een revalidatiecentrum in Arizona, begon Houseago lichtere, meer serene onderwerpen te verkennen. Deze nieuwe werken, met levendige kleuren, getuigen van een innerlijke transformatie, een zoektocht naar genezing door middel van kunst. Zoals hij uitlegt: “Ik begon vreugde te voelen, een verbinding met een hogere energie, in de natuur en de relaties. Ik wilde deze reis uit wanhoop tonen, uit een plek waarvan ik niet dacht te zullen overleven, en ik wilde deze vreugde vastleggen” [2].
Deze wending naar schilderkunst betekent echter geen breuk met zijn eerdere bezorgdheden. We vinden er dezelfde intensiteit, dezelfde expressieve urgentie, maar gericht op nieuwe horizonten. De stralende bloemen, de woelige luchten, de kosmische landschappen verlengen zijn reflectie op de menselijke conditie terwijl ze hem inschrijven in een vernieuwde relatie met de natuurlijke wereld. De figuur maakt plaats voor het landschap, het antropomorfisme voor het kosmische, maar de zoektocht blijft hetzelfde: vorm geven aan het vormeloze, het onzichtbare zichtbaar maken.
Deze kosmische dimensie stelt ons in staat een link te leggen met de cinematografie, een ander belangrijk referentiegebied om het werk van Houseago te begrijpen. Zijn monumentale sculpturen doen vaak denken aan de esthetiek van sommige sciencefictionfilms, die visies op een archaïsche toekomst waar kolossale wezens het landschap domineren. Men denkt vooral aan “2001: A Space Odyssey” van Stanley Kubrick, met zijn enigmatische monoliet, of aan de biom mechanische wezens ontworpen door H.R. Giger voor “Alien”. Deze verwantschap met de cinema is niet toevallig: Houseago onderhoudt nauwe contacten met de Hollywood-industrie, met onder zijn goede vrienden acteurs als Brad Pitt en Leonardo DiCaprio.
De cinema heeft hem ongetwijfeld de kunst van het regisseren, het kadreren en de dramaturgie geleerd. Zijn sculpturale installaties functioneren vaak als filmsets waarop de toeschouwer acteur wordt van een gefragmenteerd verhaal. De gigantische maskers die in 2015 op Rockefeller Center werden geplaatst, vormend een pentagoon waar het publiek kon binnengaan, illustreren deze immersieve benadering perfect. De ervaring is niet langer alleen visueel maar volledig lichamelijk, en betrekt alle zintuigen in een zorgvuldig georkestreerde ruimtelijke choreografie.
De criticus David Salle schreef over deze installatie: “Hun theatrale monumentaliteit is niet die van de oudheid, het lijkt volledig uitgevonden. De sculpturen van Houseago missen een overtuigende persoonlijkheid; het is alsof iemand te hard schreeuwt uit angst niet gehoord te worden” [3]. Deze kritiek, hoe streng ook, wijst toch op een essentieel aspect van Houseago’s werk: zijn bewuste theaterachtige stijl, zijn manier om te spelen met de codes van representatie om dramatische effecten te creëren.
Maar deze teatraliteit is niet vrijblijvend. Het past in een filmische traditie die het spektakel gebruikt als toegang tot diepgaande existentiële vragen. De films van Kubrick, Bergman of Tarkovski, die Houseago noemt als invloeden, delen deze ambitie: de zintuiglijke middelen van het medium te gebruiken om een transcendente ervaring uit te lokken. Evenzo zijn zijn sculpturen niet louter bedoeld om indruk te maken door hun formaat of expressiviteit, maar om ons binnen te leiden in een contemplatieve ruimte waar onze zekerheden wankelen.
Deze filmische dimensie gaat ook samen met een duidelijke interesse voor mythologische narratieven. Zijn figuren roepen vaak archaïsche personages op: de minotaurus, de woeste man, de reus, de cycloop. Deze wezens, afkomstig uit de stichtende verhalen van onze beschaving, blijven onze collectieve verbeelding bezielen. Door ze te actualiseren in een eigentijdse sculpturale taal bevestigt Houseago de relevantie van deze mythen voor het begrijpen van onze huidige conditie. De criticus Luke Heighton merkt terecht op: “Wat ook opvalt, zij het paradoxaal, is de lichtheid van deze werken, een effect dat deels wordt bereikt door het incorporeren van tekeningen in zijn sculpturale werken” [4].
Deze paradoxale lichtheid, dit vermogen om het monumentale en het fragiele, het mythische en het alledaagse te laten samenleven, vormt zonder twijfel een van de grootste successen van Houseago. Zijn wezens, hoe indrukwekkend ze ook zijn, verpletteren ons nooit volledig. Ze nodigen ons eerder uit om een dialoog met hen aan te gaan, om in hun getormenteerde lichamen de weerspiegeling van onze eigen tegenstellingen te herkennen. Zoals Lilly Wei schrijft: “Houseago en zijn sculpturen lijken van elkaar te leven, tot het punt dat men de energie zou kunnen voelen die weerkaatst tussen hem en de imposante en bedreigende figuren waarvoor hij bekend is.” [5].
Die energie die circuleert tussen de kunstenaar en zijn creaties, en vervolgens tussen deze laatste en ons, de toeschouwers, definieert de unieke ervaring die Houseago biedt. Een ervaring die niet onvergelijkbaar is met die van de cinema in zijn collectieve en meeslepende dimensie. We zijn gelijktijdig toeschouwers en acteurs, waarnemers en deelnemers aan een drama dat zich afspeelt op de grens tussen realiteit en verbeelding.
In de afgelopen jaren heeft het werk van Houseago een significante evolutie doorgemaakt. Zijn tentoonstelling “Night Sea Journey” in de galerie Lévy Gorvy Dayan in New York in 2024 getuigt van een nieuw hoofdstuk in zijn creatie. De titel zelf, geleend van Carl Jung, verwijst naar een innerlijke reis in de diepten van de psyche. De installatie is ontworpen als een metaforisch parcours van de duisternis naar het licht, van trauma naar genezing. Op de eerste verdieping stellen bedreigende figuren de afgronden van het onbewuste voor, terwijl op de bovenste verdiepingen lichtere werken de geleidelijke opkomst naar een rustige bewustzijnstoestand oproepen.
Deze evolutie weerspiegelt het persoonlijke traject van de kunstenaar, gekenmerkt door jeugdtrauma’s die hij geleidelijk heeft geconfronteerd via zijn artistieke praktijk. Zijn zenuwinzinking in 2019, gevolgd door een periode van intensieve zorg, heeft zijn relatie tot kunst diepgaand veranderd. Zoals hij uitlegt: “Mijn werk van vóór de genezing was knoerig, het was beangstigend. Ik ben ‘s nachts misbruikt toen ik een kind was. In veel van mijn eerdere werken toon ik letterlijk wat mij is aangedaan” [2].
Deze aangrijpende bekentenis werpt een nieuw licht op zijn hele oeuvre. De gefragmenteerde lichamen, de getormenteerde gezichten, de onthoofde figuren die zijn sculpturale universum bevolken, blijken nu manifestaties te zijn van een diep persoonlijk trauma. Kunst wordt zo een middel om het onuitsprekelijke vorm te geven, om zijn eigen demonen op scène te zetten om ze beter te temmen.
Maar Houseago blijft niet steken bij de catharsisexpressie van zijn lijden. Hij zoekt ook deze individuele ervaring te overstijgen om een universele dimensie te bereiken. Zijn recente werken, met name zijn schilderijen van kosmische landschappen en zijn bloemsculpturen, getuigen van deze zoektocht naar het sublieme, van deze zoektocht naar een schoonheid die het verschrikkelijke kan compenseren. Zoals Rachel Corbett opmerkt: “Houseago’s visie voor de tentoonstelling zou verlopen als zijn eigen psychologische transformatie, beginnend met wanhoop op de begane grond, waar de meest monsterachtige wezens zich bevinden, die de daders vertegenwoordigen vanuit het perspectief van een kind, en gaand naar hoop op de bovenverdieping” [6].
Deze dialectiek tussen het ontzettende en het sublieme, tussen trauma en genezing, tussen duisternis en licht, vormt de rode draad in zijn recente werk. Het maakt deel uit van een lange artistieke traditie die, van Goya tot Francis Bacon, heeft gestreefd naar het uitbeelden van de menselijke conditie in al haar complexiteit, zonder de donkerste aspecten te verzachten terwijl ze de mogelijkheid tot transcendentie openhoudt.
Het werk van Thomas Houseago nodigt ons uit onze relatie tot het lichaam, trauma, geheugen en het sublieme te heroverwegen. Zijn monumentale sculpturen, zijn verontrustende maskers, zijn kosmische schilderijen vormen allemaal mijlpalen van een existentiële zoektocht diep verankerd in onze tijd. Een tijd die wordt gekenmerkt door fragmentatie van collectieve verhalen, door de heropleving van lang verdrongen historische trauma’s, door de zoektocht naar een nieuwe spiritualiteit die betekenis kan geven aan onze ontnuchterde ervaring van de wereld.
In dit opzicht verschijnt Houseago als een symptoomkunstenaar van onze tijd, met haar tegenstrijdigheden en aspiraties. Zijn parcours van Leeds naar Los Angeles, van expressionistische beeldhouwkunst naar kosmische schilderkunst, van duisternis naar licht, tekent een traject dat diep resoneert met de zorgen en hoop van onze tijd. Zonder ooit toe te geven aan de gemakkelijke leegte van spektakel of aan elitaire hermetiek, houdt hij de mogelijkheid open van een kunst die ons kan transformeren, die ons confronteert met onze demonen terwijl hij ons de weg wijst naar een mogelijke verlossing.
- Friedrich Nietzsche, “De geboorte van de tragedie” en “Aldus sprak Zarathoestra”, Volledige werken, Gallimard, Parijs, 1977.
- Kate Brown, “Ik dacht niet dat ik het zou overleven: beeldhouwer Thomas Houseago over zijn zenuwinzinking, zijn genezing en hoe het omgaan met trauma zijn kunst heeft veranderd”, Artnet News, 27 juni 2021.
- David Salle, “Thomas Houseago”, Artforum, 26 september 2023.
- Luke Heighton, “Thomas Houseago: Wat er gebeurde”, Michael Werner Gallery, 2010.
- Lilly Wei, “Thomas Houseago: Nachtelijke Zee Reis”, Studio International, 9 september 2024.
- Rachel Corbett, “Thomas Houseago over zijn nieuwe expositie, Night Sea Journey”, Vulture, 9 september 2024.
















