English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Tunga: De alchemist die materie transformeerde

Gepubliceerd op: 28 Januari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

In zijn monumentale installaties regisseerde Tunga metamorfoses waarbij lood, glas, haar en kristallen de ingrediënten van een mystiek recept werden. Zijn werken zijn geen illustraties van wetenschappelijke theorieën, maar poëtische verkenningen van de materie.

Luister goed naar me, stelletje snobs. Antonio José de Barros Carvalho e Mello Mourão, alias Tunga (1952-2016), was veel meer dan alleen een modieuze Braziliaanse beeldhouwer. Deze kunstenaar, die opgroeide in de intellectuele levendigheid van de jaren 70, doordrongen van de poëzie van zijn vader Gerardo Melo Mourão en de politieke weerstand van zijn moeder, een sociale activiste, heruitvond onze relatie tot materie en ruimte met een gedurfdheid die nog steeds de gestandaardiseerde muren van onze hedendaagse musea doet beven.

Laten we beginnen met zijn fascinatie voor alchemie en de transformatie van materie, wat geen gewone stijlmiddel is, maar de kern van zijn artistieke praktijk vormt. Wanneer Tunga lood, glas, haar en kristallen samenbrengt in zijn monumentale installaties, creëert hij niet slechts beelden; hij orkestreert transformaties die doen denken aan de grootsheid van de hermetische traktaten. Zijn meesterlijke installatie “À la Lumière des Deux Mondes” in het Louvre in 2005, het eerste hedendaagse werk dat dit tempel van klassieke kunst binnendrong, was geen simpele institutionele provocatie. Het vertegenwoordigde de voltooiing van zijn alchemistische zoektocht, waarbij de glazen piramide werd omgevormd tot een smeltkroes waarin de meest uiteenlopende materialen samensmolten in een onwaarschijnlijke synthese. Deze benadering sluit aan bij het denken van Gaston Bachelard in “La Formation de l’esprit scientifique”, waarin de filosoof de overgang tussen alchemistisch denken en wetenschappelijke rationaliteit onderzoekt. Net als Bachelard begrijpt Tunga dat materiële verbeeldingskracht voorafgaat aan en de rationele kennis voedt. Zijn werken zijn geen illustraties van wetenschappelijke theorieën, maar experimentele laboratoria waar de materie zich onttrekt aan de beperkingen van klassieke fysica om nieuwe mogelijkheden te onderzoeken.

Neem bijvoorbeeld zijn serie “La Voie Humide” (2011-2014), een titel die expliciet verwijst naar de alchemistische traditie. In deze werken beperkt Tunga zich niet tot het naast elkaar plaatsen van materialen; hij creëert kettingreacties waarbij elk element de anderen beïnvloedt en transformeert. De stalen driepoten die zijn beelden ondersteunen zijn geen eenvoudige steunen, maar energiedragers die verschillende toestanden van materie met elkaar verbinden. De aardewerken vaten, gevuld met kristallen en sponzen, worden matriëxen waarin symbolische transmutaties plaatsvinden. Deze benadering onthult een diepgaand begrip van alchemistisch denken, niet als naïeve pseudowetenschap, maar als een complex transformatiesysteem waarin materie en geest onlosmakelijk verbonden zijn.

Deze transformerende dimensie krijgt een bijzondere omvang in zijn performances, met name in “Xifópagas Capilares” (1984), waar twee tweelingen door hun haar verbonden zijn in een raadselachtige choreografie. Dit emblematische werk beperkt zich niet tot het verkennen van de grenzen tussen het individuele lichaam en het collectieve lichaam, het belichaamt letterlijk de theorie van het “lichaam zonder organen” ontwikkeld door Antonin Artaud en later overgenomen door Gilles Deleuze. Vanuit dit revolutionaire filosofische perspectief wordt het lichaam niet langer gezien als een biologische machine met vooraf bepaalde functies, maar als een veld van intensiteiten en worden. De verstrengelde lichamen van de performers van Tunga worden transformatieve vectoren, experimentele zones waar de grenzen tussen het zelf en de ander, het organische en het anorganische vervagen in een kosmische dans die onze gebruikelijke denkcategorieën tart.

Deze performance is geen geïsoleerd geval, maar maakt deel uit van een systematische verkenning van de mogelijkheden van het lichaam als artistiek medium. In “Inside Out, Upside Down” (1997), gepresenteerd op documenta X, brengt Tunga deze reflectie verder door een installatie-performance te creëren waarin mannen in pakken, met koffers, precieze trajecten volgen geïnspireerd door deeltjesversnellers. Wanneer hun paden elkaar kruisen, verspreidt de inhoud van hun koffers, gelatinefragmenten van lichamen, zich op de grond in een zorgvuldig georkestreerde choreografie. Dit werk trekt een opvallende parallel tussen kwantumfysica en het theater van het dagelijks leven, suggererend dat onze meest alledaagse realiteit doordrongen is van mysterieuze krachten die alleen de kunst kan onthullen.

Tunga creëert werken die functioneren als continue systemen, oneindige lussen waarbij elk element naar een ander verwijst in een eindeloze keten van betekenissen. Zijn installatie-film “Ão” (1981) is het perfecte voorbeeld. Geprojecteerd in de Dois Irmãos-tunnel in Rio de Janeiro, transformeert dit werk de architectonische ruimte in een wiskundige torus, begeleid door een geluidscirkel van “Night and Day” van Cole Porter gezongen door Frank Sinatra. Dit is pure Tunga: een duizelingwekkende fusie tussen niet-Euclidische geometrie, stedelijke architectuur en populaire cultuur. Hij beperkt zich niet tot het naast elkaar plaatsen van deze referenties, hij laat ze letterlijk copuleren als woorden in een surrealistisch gedicht, waarmee hij conceptuele hybriden creëert die ons rationele begrip tarten terwijl ze onze verbeelding stimuleren.

Deze systemische benadering komt ook tot uiting in zijn unieke relatie tot tekenen. In tegenstelling tot veel hedendaagse kunstenaars die tekenen gebruiken als een simpel voorbereidend hulpmiddel, maakt Tunga er een centraal element van zijn praktijk van. Zijn tekeningen, met name die uit de serie “Vê-Nus” (1976-1977), zijn geen schetsen maar autonome werken waar de lijnen lijken te leven. De biomorfe vormen die uit deze lijnen opduiken, roepen soms mysterieuze organen, soms imaginaire constellaties op, en creëren een visueel universum waarin het microscopische en het macroscopische samenkomen in een kosmische dans.

Zijn eerste solotentoonstelling in het Museu de Arte Moderna in Rio de Janeiro in 1974, provocerend getiteld “Museu da Masturbação Infantil”, onthulde al deze unieke benadering van tekenen. De abstracte en figuratieve vormen die daar werden getoond, probeerden de realiteit niet weer te geven, maar verkenden de erotische spanningen die inherent zijn aan de handeling zelf van lijnen trekken op papier. Deze vroege tentoonstelling kondigde reeds de thema’s aan die Tunga gedurende zijn hele carrière zouden bezighouden: de transformatie van materie, de fusie van tegenstellingen, het verkennen van de grenzen tussen het rationele en het irrationele.

Deze obsessie met metamorfose is geen louter esthetische gril, maar maakt deel uit van een diepgaande filosofische traditie die teruggaat tot Heraclitus en zijn concept van “panta rhei” (alles stroomt). Maar waar de Griekse filosoof een universeel kosmologisch principe zag, vindt Tunga een creatief principe dat hij toepast op alle aspecten van zijn artistieke praktijk. Zijn werken vertegenwoordigen niet de verandering, zij zijn de verandering in actie. Elke installatie, elke performance wordt een microkosmos waarin materie, ruimte en tijd zich onderwerpen aan de wetten van een alternatieve fysica, een fysica van de verbeelding die ons vermoedde mogelijkheden van het bestaan laat zien.

Deze benadering bereikt haar hoogtepunt in de twee paviljoens die aan hem zijn gewijd in het Instituto Inhotim, een echt openluchtmuseum verscholen in de Braziliaanse jungle. Deze ruimtes zijn geen gewone tentoonstellingslocaties, maar onderdompelende omgevingen waarin de werken van Tunga met elkaar en met hun natuurlijke omgeving in dialoog gaan. In “True Rouge” (1997), bijvoorbeeld, creëren netten gevuld met glazen flessen, kralen en rode stoffen een hangende installatie die zowel een wetenschappelijke ervaring als een mystiek ritueel oproept. Het werk lijkt te pulseren van een eigen leven, alsof het in voortdurende metamorfose is, en tart zo onze gebruikelijke perceptie van tijd en ruimte.

Zijn gebruik van materialen is even revolutionair. Tunga beperkt zich niet tot het gebruik van edele of traditionele materialen, maar verkent de expressieve mogelijkheden van vaak door de hedendaagse kunst verwaarloosde substanties: gelatine, make-up, arabische gom, natuurlijke sponzen. In “Cooking Crystals” (2010) gebruikt hij zelfs gevormde kristallen als sculpturale elementen, waarmee hij een werk creëert dat letterlijk blijft groeien en veranderen nadat het is geïnstalleerd. Deze benadering resoneert met de theorieën van de filosoof Gilbert Simondon over individualisatie, waarbij de vorm niet van buitenaf aan de materie wordt opgelegd, maar voortkomt uit de inherente mogelijkheden van de materialen zelf.

Wat het werk van Tunga vandaag zo relevant maakt, is dat het de traditionele dichotomieën tussen natuur en cultuur, wetenschap en magie, rede en verbeelding overstijgt. Terwijl onze wereld geobsedeerd is door harde categorieën en strikte grenzen, herinnert zijn kunst ons eraan dat de realiteit vloeibaarder en mysterieuzer is dan onze classificatiesystemen suggereren. Hij probeert deze tegenstellingen niet op te lossen maar ze te laten bloeien, waardoor er een ruimte ontstaat waar onzekerheid een creatieve kracht is in plaats van een zwakte die overwonnen moet worden.

Zijn invloed op de Braziliaanse en internationale hedendaagse kunst is aanzienlijk, ook al wordt die niet altijd in zijn volle waarde erkend. Kunstenaars als Ernesto Neto en Jac Leirner hebben hun schuld erkend aan zijn radicale visie op kunst als een proces van transformatie. Maar Tunga’s nalatenschap beperkt zich niet tot zijn stilistische of conceptuele invloed. Het ligt in zijn vermogen om ons de wereld op een andere manier te laten zien, ons eraan te herinneren dat de realiteit die wij als vanzelfsprekend beschouwen slechts een tijdelijke configuratie is in een universum van voortdurende metamorfose.

Wanneer men tegenwoordig de permanente installaties van Tunga in het Instituto Inhotim bezoekt, wordt men getroffen door hun actualiteit. In een wereld die wordt geconfronteerd met ongekende ecologische, sociale en epistemologische crises, lijkt zijn visie op een kunst die niet alleen materie maar ook onze perceptie van het reële kan transformeren relevanter dan ooit. Zijn werken herinneren ons eraan dat ware artistieke creatie niet ligt in het reproduceren van het bekende maar in het verkennen van het onbekende, niet in het bevestigen van onze zekerheden maar in hun radicale in vraag stellen.

En als je denkt dat ik me overgeef aan lyrische hyperbool, daag ik je uit om een uur voor zijn installatie “True Rouge” in Inhotim door te brengen. Je zult er ofwel totaal getransformeerd uitkomen, of volledig verdwaald. In beide gevallen heeft Tunga zijn weddenschap gewonnen: je aan het twijfelen brengen over je diepgewortelde zekerheden over de aard van kunst en de realiteit zelf. Want misschien ligt daar zijn grootste prestatie: het creëren van een kunst die zich niet alleen beperkt tot het vertegenwoordigen van de wereld, maar die deze opnieuw uitvindt, een worp met de dobbelsteen die onze gebruikelijke categorieën afschaft om duizelingwekkende perspectieven te openen op wat kunst kan zijn.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

TUNGA (1952-2016)
Voornaam:
Achternaam: TUNGA
Andere naam/namen:

  • Antonio José de Barros Carvalho et Mello Mourão

Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Brazilië

Leeftijd: 64 jaar oud (2016)

Volg mij