English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Urs Fischer: De grote meester van de transformatie

Gepubliceerd op: 20 Januari 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 7 minuten

Urs Fischer verandert vernietiging in creatie door was, brood en technologieën te manipuleren om monumentale werken te creëren die onze relatie tot tijd en ruimte bevragen. Zijn vluchtige beelden en participatieve installaties herdefiniëren de grenzen van de hedendaagse kunst.

Luister goed naar me, stelletje snobs, het is hoog tijd om te praten over Urs Fischer, geboren in 1973, de Zwitserse beeldhouwer die graag onze verwachtingen tart met een kunst die voortdurend flirt met vernietiging. Ja, u leest het goed: vernietiging. Maar niet zomaar een. Fischer beoefent de kunst van ontbinding als een meesterbanketbakker die zijn ingrediënten hanteert, met chirurgische precisie en een scherp gevoel voor spektakel.

In deze hedendaagse artistieke jungle waar elke maker wanhopig probeert op te vallen, heeft Fischer gekozen voor het pad van voortdurende metamorfose, wat vreemd genoeg doet denken aan het Heracliteitische concept van “panta rhei”, alles stroomt, alles verandert. Zijn wasbeelden die langzaam opbranden, zijn installaties die opzettelijk rotten, zijn architecturale structuren die de zwaartekracht lijken te tarten: alles in zijn werk schreeuwt ons toe dat niets blijvend is. Het is alsof Heraclitus zelf bezit heeft genomen van een galerij voor hedendaagse kunst om ons te laten zien dat je nooit twee keer in de dezelfde rivier kunt baden.

Laten we zijn beroemde wasbeelden nemen. In 2011 maakt hij een levensgrote replica van “De Ontvoering der Sabijninnen” van Giambologna, dit meesterwerk uit de Renaissance, om het te transformeren in een gigantische kaars die opbrandt gedurende de hele Biënnale van Venetië. Dit is een meesterlijke toe-eigening van het Nietzscheaanse concept van de eeuwige terugkeer, maar dan met een ironische twist: in plaats van eeuwig terug te keren, vernietigt het werk zichzelf systematisch, hetgeen onze obsessieve relatie tot het behoud van kunst bevraagt.

Zijn wasbeelden die langzaam opbranden dwingen ons onze eigen sterfelijkheid onder ogen te zien, maar op een vreemd vreugdevolle manier. Er is iets bevrijdends in de manier waarop hij vernietiging omarmt als een integraal onderdeel van het creatieve proces. Het is een memento mori dat ons niet depressief maakt, maar ons eerder uitnodigt het huidige moment te vieren.

In Fischers wereld is vernietiging geen doel op zich, maar een middel tot creatie. Zijn monumentale installaties, zoals “You” (2007), waarin hij een gapend gat in de vloer van een galerie laat graven, zijn geen eenvoudige daden van institutioneel vandalisme. Nee, ze vertegenwoordigen een diepgaande reflectie over de aard van ruimte zelf en onze relatie ermee. Het is Gordon Matta-Clark op acid, zou je kunnen zeggen, maar dan met een extra dosis Zwitserse provocatie.

Fischers praktijk wordt gekenmerkt door een fascinerende dualiteit tussen het monumentale en het vergankelijke. Zijn gigantische aluminium sculpturen, zoals “Big Clay #4” (2013-2014), een kolossaal werk van 12 meter hoog, lijken de tijd te tarten terwijl ze de onbeduidendheid van de scheppingsdaad vieren. Juist daarin schuilt zijn genialiteit: in zijn vermogen om een simpele klei-knijp tot een reusachtig monument te maken, terwijl hij toch de sporen van het oorspronkelijke gebaar bewaart, als een hedendaagse memento mori die ons herinnert dat zelfs de meest imposante werken slechts het product zijn van een vluchtig moment.

Fischer jongleert met ladders alsof hij een goochelaar is met zijn kaarten. Hij vergroot alledaagse voorwerpen waanzinnig op, waardoor surrealistische situaties ontstaan die André Breton hadden doen glimlachen. Maar in tegenstelling tot de surrealisten die de werkelijkheid wilden overstijgen, drijft Fischer ons er keer op keer naar terug en herinnert ons constant aan de materialiteit van dingen. Zijn werken zijn geworteld in een onontkoombare fysieke realiteit, zelfs wanneer ze de natuurwetten lijken te tarten.

Het werk van Fischer past binnen een filosofische traditie die teruggaat tot Democritus en zijn concept van atomisme. Net zoals de Griekse filosoof de wereld zag als samengesteld uit atomen die constant bewegen in de leegte, creëert Fischer een artistiek universum waarin voorwerpen, materialen en concepten voortdurend worden gerecomposeerd. Zijn installaties zijn niet statisch maar levend, in voortdurende verandering, alsof de kunstenaar erin is geslaagd om de essentie van verandering zelf vast te leggen.

Neem zijn “Problem Paintings”, die serie waarin hij afbeeldingen van fruit of alledaagse voorwerpen over portretten van Hollywood-acteurs uit de jaren 1940 legt. Deze werken zijn niet slechts stilistische oefeningen binnen de post-popart. Nee, ze vormen een scherpe kritiek op onze beeldmaatschappij, waarin beroemdheid en anonimiteit samenkomen in een absurde ballet. Het is Andy Warhol die René Magritte ontmoet in een kapotte lift, om het zo beeldend mogelijk te zeggen.

De eetbare installaties van Fischer verdienen extra aandacht. Zijn “Bread House” (2004-2005), een huis volledig gebouwd uit brood, is niet zomaar een architecturale grap. Het is een diepe meditatie over de vergankelijke aard van onze meest ambitieuze bouwwerken. Brood, dit fundamentele voedsel, wordt hier een bouwmateriaal dat bestemd is tot ontbinding, wat een tastbare spanning schept tussen blijvendheid en vergankelijkheid. Het is alsof Fischer het heideggeriaanse concept van zijn-voor-de-dood heeft omgevormd tot een totaal zintuiglijke ervaring.

De kunstenaar gaat nog verder met deze reflectie in zijn participatieve installaties zoals “YES” (2013), waar hij het publiek uitnodigt om kleisculpturen te maken die zullen opdrogen en met de tijd desintegreren. Deze democratisering van de creatieve daad doet denken aan de happenings uit de jaren zestig, maar Fischer voegt er een extra dimensie aan toe: het scherpe bewustzijn van eindigheid. Elke deelnemer wordt zowel schepper als vernietiger, in een macabere dans die de menselijke creativiteit viert terwijl ze haar vergankelijke aard accepteert.

Spiegels spelen een belangrijke rol in Fischers werk, niet als simpele reflecterende oppervlakken, maar als poorten naar andere dimensies van perceptie. Zijn spiegelinstallaties laten ons onze eigen vervormde, gefragmenteerde, vermenigvuldigde afbeelding zien, waardoor een complex dialoog ontstaat tussen de toeschouwer en het werk. Het is alsof Lacan besloot hedendaags kunstenaar te worden: de spiegelstadium wordt een fysieke, tastbare, soms zelfs duizelingwekkende ervaring.

Fischer blinkt vooral uit in zijn vermogen om momenten van absolute verrassing te creëren. Zijn gemotoriseerde sculpturen, zoals de bureaustoelen die autonoom bewegen binnen de tentoonstellingsruimte, creëren situaties waar het onverwachte de norm wordt. Het is een theater van het absurde waarin objecten tot leven komen, niet om ons te vermaken, maar om ons te confronteren met onze eigen verwachtingen ten aanzien van kunst en realiteit.

De kunstenaar manipuleert ook onze perceptie van ruimte met een verontrustende meesterlijkheid. Zijn uitsnijdingen in de galerijmuren zijn niet zomaar gaten, maar poorten die de geconstrueerde aard van onze tentoonstellingsruimtes onthullen. Het is alsof Fischer heeft besloten het Kantiaanse concept van ruimte als a priori vorm van de gevoeligheid om te keren als een handschoen.

In een wereld van hedendaagse kunst die vaak voorspelbaar is, waar elke kunstenaar zijn comfortabele niche lijkt te hebben gevonden, blijft Fischer ongrijpbaar. Hij weigert zich vast te leggen op een unieke stijlkenmerk en verkent liever voortdurend nieuwe richtingen. Deze benadering lijkt misschien versnipperd, maar onthult in werkelijkheid een diepe samenhang: die van een kunstenaar die begrijpt dat kunst, net als het leven zelf, voortdurend in beweging is.

Fischer aarzelt niet om de inherente tegenstrijdigheden van de hedendaagse kunstwereld aan te gaan. Zijn monumentale werken, vervaardigd met geavanceerde technologische middelen, staan naast bescheidener, bijna ambachtelijke interventies. Deze spanning tussen high-tech en low-tech, tussen spektakel en intimiteit, creëert een fascinerende dynamiek die de paradoxen van onze tijd weerspiegelt.

Zijn artistieke praktijk stelt ook onze relatie tot waarde in de kunst ter discussie. Hoe beoordeel je een werk dat bedoeld is om te verdwijnen? Wat blijft er over wanneer een wasbeeld is opgebrand? Deze vragen brengen ons terug bij fundamentele filosofische vragen over de aard van kunst en haar plaats in onze handelsmaatschappij. Fischer biedt geen eenvoudige antwoorden, maar nodigt ons uit op een speelse en provocerende manier over deze kwesties na te denken.

De manier waarop Fischer gebruikmaakt van nieuwe technologieën is bijzonder interessant. Zijn in 3D gedigitaliseerde sculpturen die vervolgens op monumentale schaal worden vergroot, vormen een fascinerende fusie tussen de traditionele artistieke handeling en de mogelijkheden die de hedendaagse technologie biedt. Het is alsof de kunstenaar het traditionele vakmanschap probeert te verzoenen met het digitale tijdperk, en werken creëert die gelijktijdig in meerdere dimensies van de realiteit bestaan.

Wat Fischers werk vandaag zo relevant maakt, is zijn vermogen de geest van onze tijd vast te leggen: een periode gekenmerkt door instabiliteit, onzekerheid en voortdurende transformatie. Zijn kunst herinnert ons eraan dat schoonheid in vergankelijkheid kan schuilen, dat destructie creatief kan zijn, en dat de meest betekenisvolle kunst durft te vragen naar haar eigen fundamenten.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Urs FISCHER (1973)
Voornaam: Urs
Achternaam: FISCHER
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Zwitserland

Leeftijd: 52 jaar oud (2025)

Volg mij