English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Vaughn Spann: De aardbeving die de kunst nodig had

Gepubliceerd op: 20 November 2024

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 8 minuten

Vaughn Spann verandert trauma in visuele poëzie. In zijn monumentale doeken, waar symbolische X-en botsen met kleuruitbarstingen, dirigeert de kunstenaar een complexe dans tussen abstractie en figuratie, en creëert daarmee een nieuwe taal die traditionele esthetische grenzen overstijgt.

Luister goed naar me, stelletje snobs, Vaughn Spann (geboren in 1992 in Orlando, Florida) is een van die kunstenaars die je opnieuw laten geloven in hedendaagse kunst. In een kunstwereld die verzadigd is met lege houdingen en holle concepten, verschijnt hij als een aardse kracht die onze goed gevestigde zekerheden op zijn kop zet. Als je denkt dat ik je weer een lauwe en eensgezinde analyse ga voorschotelen, zit je er volledig naast.

Opgeleid aan Yale, ja, die instelling die jullie zo vereren, had Spann gemakkelijk kunnen vervallen in het valstrik van gepolijste academische kunst. In plaats daarvan koos hij ervoor om de conventies op te blazen, en creëerde zo een corpus dat de grenzen tussen abstractie en figuratie doet exploderen. Zijn doeken hangen nu aan de muren van het Brooklyn Museum, het Hirshhorn en het LACMA, niet omdat hij het systeem bespeelt, maar omdat hij de regels heeft heruitgevonden.

In zijn atelier in Newark, ver weg van de schijnwerpers van Chelsea, orkestreert Spann een schilderkundige revolutie die uw goedbedoelde artistieke theorieën zou doen beven. Zoek hier niet naar het intellectuele comfort van kant-en-klare verklaringen. Zoals Walter Benjamin schreef, ligt de authenticiteit van een kunstwerk in “het hier en nu van het origineel”. Spann drijft dit idee tot het uiterste en creëert werken die niet alleen fotografische reproductie tarten, maar ook onze diepgewortelde perceptiegewoonten.

Zijn serie “Marked Men”, daar moeten we het over hebben, want daar schittert zijn genialiteit het felst. De X die de composities domineert, is geen louter formeel kunstgreep. Het ontluikt uit een viscerale ervaring: die van een jonge zwarte man die door de politie tegen een muur wordt gedrukt, met armen en benen uit elkaar in een X-vorm. Dit traumatische moment had slechts een van de vele biografische anekdotes kunnen zijn in het grote boek van Amerikaanse ongelijkheden. Maar Spann maakt er het startpunt van een zeldzame krachtige formele verkenning van.

Op doeken die vaak groter zijn dan 2 meter, worden deze monumentale X-en poorten naar een dimensie waar abstractie en politieke betrokkenheid samenvloeien. Diepblauwe tinten botsen met gloeiend rood, waardoor krachtvelden ontstaan die doen denken aan de theorieën van Maurice Merleau-Ponty over de fenomenologie van perceptie. De ruimte is niet langer een simpel omhulsel; het wordt een slagveld waar kleuren en texturen met elkaar strijden.

De techniek is vlekkeloos, maar dat is niet wat deze werken zo betekenisvol maakt. Het is hun vermogen om een symbool van onderdrukking te transformeren tot een daad van esthetisch verzet. Zoals Jacques Rancière zou zeggen, is het de “verdeling van het zintuiglijke” die manifest wordt op het doek. Elke X is een verklaring, een bewijs van aanwezigheid dat weigert gereduceerd te worden tot een simpele protestuiting.

Maar Spann stopt daar niet. Zijn serie “Rainbow” is misschien wel zijn meest gedurfde bijdrage aan de geschiedenis van de hedendaagse kunst. Met behulp van handdoeken doordrenkt met verf en in het doek geweven, ja, u leest het goed, handdoeken, creëert hij werken met een verbazingwekkende textuurcomplexiteit. Het eerste werk van deze serie was een eerbetoon aan Trayvon Martin, vermoord met een pak Skittles in zijn zak. Door bewust zwart in het spectrum van de regenboog te integreren, maakt Spann niet alleen politieke kunst, hij herschrijft letterlijk ons begrip van het chromatische spectrum.

Deze regenbogen zijn niet uw vrolijke symbolen van corporate inclusiviteit. Ze dragen een zwaarte die doet denken aan Theodor Adorno’s reflecties over kunst als een bepaalde ontkenning van het empirische. De textuur van de werken zelf, die doorweekte, gedraaide, geweven en geplakte handdoeken, creëert een emotionele topografie die elke reproductie tart. Men moet ze in persoon zien, hun fysieke aanwezigheid voelen, om te begrijpen hoe Spann de materie manipuleert om betekenis te creëren.

De pasteuze lagen, de opeengepakte verf, de sporen van zijn handen en onderarmen in de verf zijn geen loutere stijlmiddelen. Ze creëren wat Deleuze en Guattari “inschrijvingsoppervlakken” zouden noemen, territoria waar een voortdurende strijd tussen orde en chaos plaatsvindt. Elk doek wordt een krachtveld waar de materiële aard van de verf tot het uiterste wordt gedreven.

Parallel aan deze abstracte verkenningen levert Spann ons een reeks surrealistische portretten met twee hoofden, die evenveel overpeinzingen zijn over identiteit en toezicht. Deze dubbele figuren, gekleed in felle kleuren die schijnbaar de chromatische zwaartekracht tarten, zijn geen simpele stijloefeningen. Ze verbeelden wat Frantz Fanon de “dubbele bewustzijn” noemde van de zwarte ervaring. Maar Spann gaat verder: hij beperkt zich niet tot het illustreren van deze theorieën, hij herontdekt ze in een beeldtaal die eigen aan hem is.

De technische virtuositeit is duidelijk in elk werk, maar is nooit vrijblijvend. Spann gebruikt de meest alledaagse materialen, zoals badstof, huisverf, ruwe doek, om werken te creëren met zeldzame intellectuele en emotionele verfijning. Zoals Roland Barthes zou zeggen, creëert hij een nieuwe “nulde graad” van de schilderkunst, waarbij het medium zelf de boodschap wordt.

Critici die hem proberen te reduceren tot zijn invloeden missen volledig het punt. Ja, men kan echo’s van Stanley Whitney in zijn gebruik van het raster zien. Ja, er zijn resonanties met Brice Marden in zijn lyrische composities. En wat dan nog? Spann kopieert niet, hij gaat dialoog aan. Elke referentie wordt verteerd, getransformeerd, heruitgevonden tot ze onherkenbaar wordt. Dit noemde Susan Sontag de “wil tot stijl”, niet simpelweg een visuele handtekening, maar een unieke manier van bestaan in de wereld.

Zijn volhardende weigering om zich te beperken tot één stijl is geen artistieke grill of marketingstrategie. Het is een filosofisch standpunt, een verklaring van onafhankelijkheid tegenover de dictaten van een kunstmarkt die wil dat elke kunstenaar meteen herkenbaar is, en dus verhandelbaar. Spann herinnert ons eraan dat kunst geen product is, maar een denkproces in actie.

De snelheid van zijn opkomst in de kunstwereld, van Yale tot Almine Rech via het Rubell Museum, zou een onmiddelijk succes kunnen doen vermoeden, een van die modefenomenen waar de kunstwereld dol op is. Laat je niet misleiden. Elke penseelstreek, elke esthetische beslissing is het resultaat van diepgaande reflectie over wat het betekent om een zwarte kunstenaar te zijn in het hedendaags Amerika. Zoals Stuart Hall schreef, is identiteit geen essentie maar een positie. Spann neemt die positie in met een zelfverzekerdheid die respect afdwingt.

In zijn meest recente abstracties, tentoongesteld in galerie Almine Rech, domineren blauwtinten met een intensiteit die doet denken aan “L’Azur” van Mallarmé. Maar waar de dichter in het blauw een onbereikbaar ideaal zag, maakt Spann er een ruimte van concrete mogelijkheden van. Zijn doeken zijn geen ramen naar het oneindige, maar open deuren naar een toekomst die gebouwd moet worden. De manier waarop hij industriële verf gebruikt naast edelere pigmenten is niet enkel een kwestie van economie, het is een politieke verklaring: er is geen hiërarchie van materialen, alleen expressieve keuzes.

De manier waarop hij het oppervlak van zijn doeken bewerkt, vaak op de grond, zoals Pollock, maar met een heel andere intentie, creëert een fascinerende spanning tussen controle en overgave. De texturen die hieruit ontstaan zijn bijna tastbaar rijk, uitnodigend tot een ervaring die verder gaat dan slechts kijken. Dit noemde Maurice Merleau-Ponty de “vleesheid van de wereld”: die kruising van het zichtbare en het tastbare waar onze relatie tot het reële zich afspeelt.

Zijn meest recente werken, tentoongesteld in het Tampa Museum of Art als onderdeel van de tentoonstelling “Allegorieën”, tonen een fascinerende evolutie van zijn visuele vocabulaire. De X-en zijn niet langer alleen symbolen van protest, ze worden poorten naar andere schilderachtige dimensies. Het raster, dat traditionele structurele element van de moderne kunst, wordt gesaboteerd en opnieuw uitgevonden. Zoals Rosalind Krauss schreef, is het raster paradoxaal genoeg zowel centripetaal als centrifugaal. Spann speelt met deze spanning met een beheersing die verbijstert.

Het feit dat zijn werken nu door de grootste instellingen worden verzameld, is geen toeval. Spann is erin geslaagd een visuele taal te creëren die tegelijkertijd over het intieme en het politieke spreekt, het persoonlijke en het universele. Zijn doeken zijn geen illustraties van kritische theorieën, ze zijn zelf theoretische voorstellen, interventies in het debat over wat kunst vandaag kan zijn.

De manier waarop hij afwisselt tussen abstractie en figuratie is geen stilistische onzekerheid, maar een bewuste strategie om verschillende manieren te verkennen om de waarheid in de schilderkunst te zeggen. Zoals John Berger schreef: “zien komt vóór woorden”. Spann laat ons zien dat er waarheden zijn die alleen via abstractie kunnen worden gezegd, en andere die figuratie vereisen.

Zijn gebruik van alledaagse materialen, handdoeken, industriële verf, is niet alleen een kwestie van middelen besparen. Het is een verklaring over de democratisering van kunst, een weigering van traditionele hiërarchieën tussen edele en gewone materialen. Hiermee past hij in een lange traditie van kunstenaars die, van Kurt Schwitters tot David Hammons, het gewone tot materiaal van het buitengewone maken.

In zijn serie “Dalmatian” verdiept hij de reflectie over de symbolen van de Amerikaanse droom verder. Deze abstracte zwart-wit doeken zijn geen eenvoudige formele oefeningen. Ze ontstaan uit zijn ervaring als kind in stedelijke wijken van New Jersey, waar agressieve waakhonden niets te maken hadden met de sympathieke dalmatiërs uit Hollywoodfilms. Het is een verfijnde overpeinzing over de onvervulde beloften van de American Dream, vertaald in een visuele taal van zeldzame kracht.

Critici die hem onder “politieke kunstenaars” willen scharen, missen het wezenlijke. Ja, zijn werk is diep geworteld in de hedendaagse Afro-Amerikaanse ervaring. Maar hij overstijgt voortdurend deze categorieën om iets nieuws te creëren. Zoals Edward Said schreef, kan marginaliteit een bron van buitengewone creativiteit zijn. Spann is het levende bewijs.

Zijn doeken zijn geen statische objecten, maar krachtvelden, ruimtes waar verschillende manieren van zien en denken botsen en zich verzoenen. Zoals Gilles Deleuze schreef: kunst reproduceert het zichtbare niet, kunst maakt zichtbaar. Spann maakt zichtbaar niet alleen de spanningen van onze tijd, maar ook de mogelijkheden van transformatie.

Vaughn Spann heeft al bereikt wat veel kunstenaars hun hele leven nastreven: het creëren van een authentiek nieuwe visuele taal. Zijn werken zijn geen commentaren op onze tijd, ze zijn onze tijd, vertaald in vormen en kleuren. En als u dat niet begrijpt, is hedendaagse kunst misschien niets voor u.

Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Vaughn SPANN (1992)
Voornaam: Vaughn
Achternaam: SPANN
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Verenigde Staten

Leeftijd: 33 jaar oud (2025)

Volg mij