English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Was en vuur: Philippe Cognée, schilder van de tijd

Gepubliceerd op: 7 Maart 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Tentoonstelling

Leestijd: 9 minuten

Philippe Cognée biedt ons beelden die ademen, bloeden en zweten. Zijn unieke techniek transformeert onze alledaagse wereld in verontrustende visuele poëzie, waar landschappen wegsmelten als herinnering en ons confronteren met de kwetsbare schoonheid van een wereld in ontbinding.

Luister goed naar me, stelletje snobs, ik ga jullie vertellen over een schilder die de realiteit laat smelten als niemand anders. Philippe Cognée is niet zomaar een getalenteerde kunstenaar, hij is een chirurg van het beeld, een picturale pyromaan die opereert op het precieze snijvlak waar onze hedendaagse wereld oplost in zijn eigen alledaagsheid. Het is geen toeval dat deze man, gewapend met een strijkijzer zoals anderen een penseel hanteren, een van de meest relevante Franse kunstenaars van zijn generatie is.

Zijn techniek, absoluut uniek, lijkt op een vorm van visuele sabotage. Hij fotografeert de wereld, projecteert die beelden op een doek, schildert ze zorgvuldig met een mengsel van bijenwas en pigmenten, en dan, hier komt het cruciale moment, bedekt hij het geheel met een plastic folie die hij vervolgens aanvalt met het strijkijzer. De warmte smelt de was, vervormt het beeld, en de zo zorgvuldig gereproduceerde realiteit begint te smelten, te glijden, te veranderen in een spook van zichzelf. Het is alsof Cognée een apparaat heeft uitgevonden om herinneringen live te laten vervagen.

Deze techniek is niet slechts een handtekening, het is een filosofische positie. In een tijdperk waarin beelden ons tot verstikking bombarderen, biedt Cognée ons beelden die ademen, bloeden, zweten. Denk aan die vriezers die hij in de jaren negentig schilderde, die witte monumenten van het huiselijk leven die werden getransformeerd tot spookachtige graven. Of die supermarkten, die moderne kathedralen waar we samenkomen rond het kapitalisme, vreemd en bijna abstract gemaakt door zijn visie. Cognée lost het alledaagse op om de rauwe poëzie, de beangstigende kwetsbaarheid ervan te onthullen.

Dit brengt me bij zijn volgende tentoonstelling, “Gesplitste landschappen”, in Galerie Templon van 8 maart tot 10 mei 2025 in Parijs. Na tientallen jaren waarin hij onze stedelijke omgeving heeft ontleed, richt Cognée zijn blik op bossen, velden en de zee. Maar verwacht geen rustige landschappen; deze nieuwe werken zijn arena’s waar natuur en techniek, duurzaamheid en verval tegenover elkaar staan.

De kunst van Cognée gaat een briljante dialoog aan met de filosofie van Gaston Bachelard, voor wie materie niet slechts een object is, maar een actieve partner van de scheppende verbeelding. In De psychoanalyse van het vuur schrijft Bachelard dat “de mens een schepper van vuur is” [1]. Deze uitspraak lijkt op maat gemaakt voor Cognée, wiens creatieve proces letterlijk warmte gebruikt om materie te transformeren. Het is niet slechts een techniek, het is een levend metafoor voor onze relatie met de wereld. Zoals Bachelard opmerkt, is vuur zowel “intiem als universeel” [2], net zoals de onderwerpen van Cognée schommelen tussen het diep persoonlijke en het collectief archetypische.

Deze dialectiek van materie staat centraal in het werk van Cognée. Wanneer hij een bos schildert, is het niet een simpele weergave van de natuur, maar een verkenning van de manier waarop de natuur zelf al een beeld is in onze door representaties verzadigde cultuur. Zijn bos is dubbel gemedieerd: eerst door de camera of video die hij gebruikt om het originele beeld vast te leggen, daarna via zijn proces van vervorming met was. De natuur die tevoorschijn komt is vreemd, beangstigend, alsof ze wordt bekeken door het beslagen glas van een oververhitte beschaving.

Dit proces van vervreemding doet denken aan wat de filosoof Martin Heidegger ‘ontsluiering’ noemde, het idee dat kunst niet simpelweg de wereld afbeeldt, maar deze op een nieuwe manier onthult. In zijn essay “De oorsprong van het kunstwerk” stelt Heidegger dat “kunst niet de reproductie is van het zichtbare, maar het zichtbare zichtbaar maakt” [3]. De werken van Cognée belichamen deze functie perfect: ze reproduceren onze wereld niet, ze maken haar anders zichtbaar, door juist te benadrukken wat we niet meer zien doordat we het te vaak zien.

Neem zijn serie “Carcassen” (2003), die stukken vlees die hangen, tegelijk afstotelijk en fascinerend. Cognée transformeert ze in organische monumenten, bloederige abstracties die ons herinneren aan onze eigen status als vleesetende wezens. De serie vormt een soort arena waar de toeschouwer omsingeld wordt door deze hedendaagse memento mori. Het is een directe confrontatie met onze sterfelijkheid, maar ook met de brute realiteiten die onze gesteriliseerde beschaving probeert te verbergen.

Hier resoneert de heideggeriaanse gedachte met het werk van Cognée: in deze weigering om de wereld te accepteren zoals die ons dagelijks wordt gepresenteerd. Door de realiteit te vervagen, te laten smelten, nodigt Cognée ons uit om haar werkelijk te zien, misschien wel voor het eerst. Zoals Heidegger schrijft: “oorspronkelijke waarheid is niets anders dan het ontsluieren van de dingen, het verschijnen van het zijn” [4], een zin die als manifest voor het gehele oeuvre van Cognée zou kunnen dienen.

Deze zoektocht om te onthullen wat er onder het oppervlak van de dingen schuilgaat is bijzonder duidelijk in zijn serie “Landschappen gezien vanuit de trein” (2013). Hier vastlegt Cognée de wereld op hoge snelheid, vanuit de ramen van een TGV. Het resultaat is geen simpele vage afbeelding van een snel landschap, maar een meditatie over de waarneming zelf in een wereld die altijd in beweging is. “Meer dan het beeld van een landschap, is het dat van het verstrijken van de tijd van zijn visie dat ik in mijn schilderij weergeef”, zegt hij [5]. Deze opmerking is diep heideggeriaans in haar begrip van kunst als openbaring van een tijdelijke waarheid, en niet als simpele reproductie van een statische realiteit.

Maar het zou een fout zijn om Cognée alleen te bekijken door de bril van de Duitse filosofie. Zijn werk is ook diep geworteld in de schilderkunstgeschiedenis, met name in de traditie van vaniteiten. Zijn verwelkte bloemen, die pioenen en amarillen gevangen in het precieze moment waarop hun schoonheid begint te vervallen, horen bij deze lange lijn van memento mori. Maar in tegenstelling tot klassieke vaniteiten, die gecodeerde symbolen gebruikten om de dood op te roepen, werkt Cognée direct met de vergankelijke materialiteit van de wereld.

Zijn monumentale bloemen, tentoongesteld in 2020 in “Carne dei fiori” (Vlees van bloemen), zijn niet simpelweg representaties van ontbinding, maar belichamingen daarvan in het schildermateriaal zelf. De was die druppelt, vervormt, en op sommige plekken loskomt, wordt een perfecte metafoor voor organisch leven in zijn kwetsbaarheid. Zoals hij zelf uitlegt: “Deze verwelkte bloemen, aan het einde van hun leven, verwijzen ons naar onze eigen kwetsbare en vergankelijke existenties” [6].

Dit scherpe bewustzijn van kwetsbaarheid is ook terug te vinden in zijn benadering van architectuur. De gebouwen van Cognée, deze zogenaamd solide en permanente structuren, lossen voor onze ogen op, alsof de vaste aard van de gebouwde wereld een illusie is. Zijn serie “Google Earth” drijft deze logica nog verder door, waarbij satellietbeelden van steden worden omgevormd tot abstracte grafische configuraties, vergelijkbaar met gecodeerde geschriften. Er is hier als het ware een archeologie van het heden, een manier om onze beschaving te bekijken alsof ze al in puin ligt.

Het is deze archeologische kwaliteit die Cognée werkelijk verbindt met het denken van Gaston Bachelard. In La Terre et les rêveries du repos verkent Bachelard onze intieme relatie met de aardse materie, onze manier om onze dromen en angsten erin te projecteren. Hij schrijft dat “de materie onze energetische spiegel is; het is een spiegel die onze krachten focust door ze te verlichten met denkbeeldige vreugden” [7]. Deze zin zou perfect het verband van Cognée met was kunnen beschrijven, deze materie die hij niet simpelweg als medium gebruikt, maar als actieve partner in het creatieve proces.

Was, deze substantie die van vaste naar vloeibare toestand kan overgaan en omgekeerd, wordt voor hem een middel om de plasticiteit van de werkelijkheid zelf te verkennen. Zoals hij zegt: “Was is een magische materie… Het lijkt kleur gevangen te houden tussen de achtergrond en het oppervlak. […] Wat mij aanspreekt is dat het hier een kwetsbare en delicate materie betreft die in zich de mogelijkheid draagt om voortdurend door warmte te transformeren en zo het onderwerp te laten verdwijnen” [8]. Hier vinden we precies die bachelardiaanse dialectiek tussen permanentie en transformatie, tussen rust en actie.

Dat Cognée voor was kiest, een materiaal dat geassocieerd wordt met de grafportretten van het Romeinse Egypte, is niet toevallig. In deze keuze schuilt een diep historisch bewustzijn, een manier om zijn hedendaagse werk te verbinden met een eeuwenoude traditie van de weergave van de mens geconfronteerd met zijn eindigheid. Maar er is ook een diep subversief gebaar: waar de portretten van Fayoum probeerden het beeld van de overledene voor de eeuwigheid te bewaren, gebruikt Cognée dezelfde techniek om de onontkoombare ontbinding van alle dingen te tonen.

Deze spanning tussen behoud en ontbinding staat centraal in zijn artistieke project. In een wereld waarin alles afbeelding wordt, waarin de werkelijkheid zelf lijkt op te lossen in haar mediatische representatie, biedt Cognée een schilderkunst die deze ontbinding accepteert en integreert, maar er een daad van verzet van maakt. Door de kwetsbaarheid van de wereld te tonen, bevestigt hij paradoxaal genoeg de blijvendheid van onze behoefte om haar te representeren, te begrijpen via kunst.

Zijn werk is bijzonder relevant in onze tijd van klimaatangst. In zijn nieuwe landschappen die worden tentoongesteld in Galerie Templon, gebruikt Cognée zijn encaustiek-techniek om “de indruk te wekken van onderwerpen die in de was verzonken zijn, bijna onherkenbaar, vervaagd tot abstractie” [9]. Deze natuurlijke taferelen, zowel fascinerend als verontrustend, confronteren ons met een dilemma: de natuur in al haar bedreigde majesteit aanschouwen, of handelen. Elk landschap getuigt van een onoverkomelijk onbegrip tussen natuur en mensheid, en viert de schoonheid van een wereld die wordt belaagd door de klimaat-angst die onze samenlevingen verteert.

Wat opmerkelijk is aan Cognée, is dat hij dit niveau van kritische spanning vasthoudt terwijl hij werken van een verbluffende schoonheid creëert. Er is een bijna lichamelijke sensualiteit in zijn manier van het materiaal bewerken, een duidelijke genot van kleur en textuur die perfect het zwaartepunt van zijn onderwerpen in balans brengt. Deze productieve spanning herinnert aan wat Heidegger noemde de “strijd” (Streit) tussen wereld en aarde in het kunstwerk, deze constante strijd tussen betekenis en materie, tussen wat zich onthult en wat zich terugtrekt.

Om de woorden van de kunstenaar te gebruiken: “Er is altijd die wil geweest bij mij om tegelijk te bouwen en te vernietigen met het oog op het vinden van een derde staat in dit tussengebied” [10]. Juist in dit tussengebied ligt de kracht van zijn werk, noch helemaal abstract, noch volledig figuratief; noch geheel in de viering van de wereld, noch volledig in de kritiek daarop; maar in die tussenzone waar kunst echt noodzakelijk wordt om onze conditie te overdenken.

Dus ja, ga “Paysages fragmentés” bekijken in Galerie Templon. Daar zie je een kunstenaar op het hoogtepunt van zijn kunst, een schilder die een unieke manier heeft gevonden om onze ontbindende wereld vast te leggen zonder ooit toe te geven aan wanhoop. In een artistiek landschap dat vaak verdeeld is tussen postmoderne cynisme en reactionaire naïviteit, baant Cognée een derde weg, die van een kritische betrokkenheid die schoonheid nooit opgeeft.

En als je niet gaat, nou ja, dan mis je de kans om een van de grootste hedendaagse Franse schilders ons niet te laten zien hoe de wereld is, maar hoe ze uiteenvalt en zich heropbouwt voor onze ogen, in de transformerende warmte van zijn visie.


  1. Bachelard, Gaston. De psychoanalyse van het vuur. Gallimard, 1938.
  2. Idem.
  3. Heidegger, Martin. Paden die nergens leiden. Gallimard, 1962.
  4. Idem.
  5. Cognée, Philippe. Genoemd door Guillaume Lasserre. “Philippe Cognée, het overschrijden van het reële”. Mediapart, 4 november 2023.
  6. Cognée, Philippe. Interview met Isabelle Capalbo. “Philippe Cognée: Carne dei fiori, de tragische en sensuele schoonheid van bloemen”. Artistikrezo, 5 juni 2020.
  7. Bachelard, Gaston. De aarde en de mijmeringen van de rust. José Corti, 1948.
  8. Cognée, Philippe. Interview met Isabelle Capalbo. “Philippe Cognée: Carne dei fiori, de tragische en sensuele schoonheid van bloemen”. Artistikrezo, 5 juni 2020.
  9. Persmap, tentoonstelling “Philippe Cognée, Gefragmenteerde Landschappen”, Galerie Templon Parijs, 2025.
  10. Cognée, Philippe. Interview met Philippe Piguet. Art Interview, juni 2021.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

Philippe COGNÉE (1957)
Voornaam: Philippe
Achternaam: COGNÉE
Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • Frankrijk

Leeftijd: 68 jaar oud (2025)

Volg mij