Luister goed naar me, stelletje snobs, het is hoog tijd om te praten over William Monk, geboren in 1977 in Kingston upon Thames in het Verenigd Koninkrijk. Hier is een kunstenaar die zich hardnekkig weigert te laten opsluiten in de comfortabele kaders van onze kleine wereld van de hedendaagse kunst, en die er de voorkeur aan geeft om met een brutaliteit die een Rothko zou doen blozen, te navigeren tussen figuratie en abstractie.
In zijn grootformaat schilderijen, die lijken te zijn doordrenkt met de hele psychedelische essentie van de jaren 60, neemt Monk ons mee naar een universum waar de realiteit uiteenvalt als suiker in een te hete Engelse theetuin. Zijn werken, met name die uit de serie “The Ferryman” (2019-2022), confronteren ons met een visuele meditatie over de overgang, niet die van de tijd, maar die tussen werelden, tussen bewustzijnstoestanden. Die mysterieuze figuren die uit zijn kleurrijke landschappen oprijzen als welwillende geesten, doen denken aan het concept van “Dasein” van Heidegger, dat “zijnde-daar” dat zich voortdurend in dialoog met zijn omgeving bevindt, op zoek naar zijn plaats in het bestaan.
Zijn landschappen hebben de verontrustende eigenschap om nergens te bestaan en toch vreemd genoeg vertrouwd te lijken. Juist daar ligt het genie van Monk: hij laat ons het onmogelijke als vanzelfsprekend accepteren. Zijn onzekere horizonnen, zijn hemels die in bizarre kleuren branden, brengen ons terug naar de fenomenologie van Merleau-Ponty, voor wie de perceptie geen passieve ontvangst van de buitenwereld was, maar een complexe dans tussen het waarnemende subject en het waargenomen object. Wanneer Monk een berg schildert in zijn serie “Smoke Ring Mountain”, gaat het niet zozeer om de berg zelf, maar om onze manier van haar waarnemen, voelen en beleven.
Het meest interessante aan Monk is dat hij werken creëert die fungeren als visuele mantra’s. Neem zijn ronde schilderijen uit de serie “Nova” (2021-2022): die cirkels lijken te pulseren met een innerlijke energie en hypnotiseren ons letterlijk, waardoor we onze blik moeten vertragen die gewend is aan het razendsnelle scrollen op sociale netwerken. Deze werken zijn meditaties over traagheid in een wereld die naar zijn ondergang rent.
Maar achter deze ogenschijnlijke eenvoud schuilt een duivelse complexiteit. Monk speelt met onze percepties als een kat met een bolletje wol, waarbij hij langzaam de draden van ons conventionele begrip van ruimte en tijd ontrafelt. Zijn schilderijen zijn poorten, drempels naar andere bewustzijnsdimensies. En hier komt de filosofie van Henri Bergson om de hoek kijken, vooral zijn concept van “zuivere duur”, die subjectieve tijdservaring die elke wiskundige maatstaf overstijgt. In Monks werken is tijd geen rechte lijn, maar een spiraal die ons naar binnen zuigt.
Er zit iets diep subversiefs in de manier waarop Monk kleur gebruikt. Zijn paletten zijn zowel verleidelijk als verontrustend, alsof ze ons ongemakkelijk proberen te maken in onze eigen perceptie. Bleke rozen ontmoeten elektrische blauwen, aardse oranje tinten gaan een dialoog aan met diepe paarstinten, waardoor chromatische vibraties ontstaan die ergens resoneren tussen onze retina en onze hersenschors. Dit is precies wat Bergson noemde de “onmiddellijke gegevenheid van het bewustzijn”, die pure ervaring voordat onze rationele geest het gaat catalogiseren en labelen.
Zijn serie “The Ferryman” is bijzonder onthullend voor deze benadering. Deze mysterieuze figuren die in het centrum van zijn composities staan, zijn niet zomaar silhouetten, maar aanwezigen die onze relatie tot anderen ter discussie stellen. Ze zijn er zonder er echt te zijn, als welwillende geesten die ons zouden leiden naar een dieper begrip van ons eigen bestaan. Men zou hierin een perfecte illustratie kunnen zien van wat Heidegger “zijn-voor-de-dood” noemde, dat scherpe bewustzijn van onze eindigheid dat, paradoxaal genoeg, zin geeft aan ons leven.
De installaties van Monk zijn net zo belangrijk als zijn individuele schilderijen. De manier waarop hij zijn werken in de ruimte rangschikt, verandert de galerijen in ware resonantiekamers waar elk doek met de andere in dialoog gaat, een visuele symfonie creërend die meer is dan de som van de delen. Dit is vooral duidelijk in tentoonstellingen zoals “Psychopomp” in het Long Museum in Sjanghai (2024), waar zijn hangende cirkelvormige doeken een ruimtelijke choreografie creëren die ons doet nadenken over onze relatie tot de zwaartekracht zelf.
Wat opmerkelijk is aan Monk, is dat hij een artistieke samenhang behoudt terwijl hij voortdurend evolueert. Zijn series ontwikkelen zich als muzikale variaties op een thema, waarbij elke nieuwe iteratie een nuance, een extra diepte aan het geheel toevoegt. Het is een beetje alsof elk schilderij een noot is in een grotere partituur, een partituur die de grenzen van onze perceptie en ons begrip van de wereld verkent.
De manier waarop Monk het oppervlak van zijn doeken behandelt, is net zo veelzeggend. Zijn penseelstreken, soms delicaat als een streling, soms energiek als een klap, creëren texturen die de blik uitnodigen zich te verliezen in hun kronkels. In deze details onthult zich de hele diepte van zijn reflectie over de aard van de perceptie zelf. Zoals Merleau-Ponty benadrukte, is onze waarneming van de wereld geen louter passieve ontvangst van informatie, maar een actieve en constante interactie met onze omgeving.
De landschappen van Monk zijn geen representaties van bestaande plaatsen, maar eerder gemoedstoestanden gematerialiseerd op het doek. Neem zijn serie “Smoke Ring Mountain”: deze mistige bergen die lijken te vervagen in de lucht zijn niet zozeer bergen als metaforen voor onze eigen zoektocht naar transcendentie. Het is alsof de kunstenaar ons uitnodigt deze denkbeeldige toppen te beklimmen om een hoger bewustzijnsniveau te bereiken, een dieper begrip van onze plaats in het universum.
De invloed van muziek en film in zijn werk is onmiskenbaar, maar Monk beperkt zich niet tot simpele verwijzingen. Hij transformeert deze invloeden tot iets diep persoonlijks en tegelijk universeels. Zijn composities hebben vaak de ritmische structuur van een muziekpartituur, met herhalingen, variaties, crescendi en stiltes. Het is deze visuele musicaliteit die zijn werken hun hypnosekracht geeft.
Licht speelt ook een belangrijke rol in zijn werk. Of het nu schittert zoals in zijn cirkelvormige zonnen of diffuus is zoals in zijn schemerlandschappen, het lijkt altijd van binnenuit de doeken te komen in plaats van ze van buiten te verlichten. Het is alsof Monk een manier heeft gevonden om het licht zelf te schilderen, niet als een fysiek fenomeen, maar als een manifestatie van het bewustzijn.
Wat Monks werk vandaag de dag zo relevant maakt, is dat hij contemplatieve ruimtes creëert in een wereld die daar schrijnend tekort aan heeft. Zijn werken dwingen ons te vertragen, echt te kijken, ons te engageren in een vorm van actieve meditatie die zowel een uitdaging als een beloning is. In een tijdperk dat geobsedeerd is door snelheid en onmiddellijkheid, herinnert Monk ons eraan dat sommige waarheden zich alleen openbaren aan degenen die de tijd nemen om ze te zoeken.
Zijn kunst is een uitnodiging tot innerlijke verkenning, een herinnering dat de werkelijkheid niet altijd is wat ze op het eerste gezicht lijkt te zijn. Door zijn doeken gidsen Monk ons naar een dieper begrip, niet alleen van kunst, maar ook van onze eigen ervaring van het bestaan. En is dat niet de meest nobele rol die een kunstenaar kan vervullen?
Als je denkt dat je alles van William Monk hebt begrepen, betekent dat dat je er niets van hebt begrepen. Zijn oeuvre is een voortdurende uitdaging voor onze zekerheden, een constante uitnodiging om onze aannames over kunst en perceptie in vraag te stellen. In een artistieke wereld die vaak gevangen zit in haar eigen conventies, blijft Monk een vrije geest, een onvermoeibare onderzoeker van de grens tussen het zichtbare en het onzichtbare, tussen het gekende en het onbekende. En dat is precies wat hem tot een van de meest stimulerende kunstenaars van zijn generatie maakt.
















