English | Nederlands

Dinsdag 18 November

ArtCritic favicon

Yan Bing: Van dorre grond naar vruchtbare doeken

Gepubliceerd op: 15 April 2025

Door: Hervé Lancelin

Categorie: Kunstkritiek

Leestijd: 7 minuten

Yan Bing transformeert de wilde groenten uit Gansu tot stille getuigen van een hardnekkig bestaan. Zijn mysterieuze paddenstoelen en monumentale aardappelen onthullen een wereldvisie waarin de eenvoudigste objecten een vermoede waardigheid en een bijna mystieke aanwezigheid dragen.

Luister goed naar me, stelletje snobs, wat eerst opvalt bij Yan Bing, is zijn ongelooflijke vermogen om een gewone knol te veranderen in een monument, een simpele paddenstoel in een mystieke verschijning, een abrikozenbloesem in stille meditatie. Acht jaar lang heeft Yan Bing aardappelen geschilderd. ACHT JAAR. Aardappelen! Geen waterlelies, geen spectaculaire bergen, geen gezichten van beroemdheden. Aardappelen in stukjes, heel, half geschild. Hij bekeek ze als niemand voor hem deed en schonk ze waardigheid die normaal gesproken aan koningsportretten wordt toegekend.

Geboren in 1980 in Tianshui, provincie Gansu, heeft deze boerenzoon te voet de droge woestijnen, eindeloze steppes en afgelegen dorpen in het noordwesten van China doorkruist, voordat hij zich waagde aan de wereld van de hedendaagse kunst. Zijn schilderkunst is geworteld in de ervaring van deze schrale aarde, waar elke druppel water telt, waar elke plant een wonder is. Yan Bing ondernam een reis van vijftig dagen door Gansu, reed alleen in zijn zwarte pick-up en stopte om te schilderen midden in de leegte. Zijn tentoonstelling “Plotseling werd alles duidelijk” bij ShanghART in 2021 toonde ons het resultaat van deze odyssee: wilde groenten, klein maar taai, die uit gebarsten grond oprijzen. Wolken die als mystieke wezens over de horizon lopen. Door wind geërodeerde dierenbotten, stille getuigen van het verstrijken van de tijd.

Zijn reeks schimmels, begonnen in 2018, presenteert ons deze kwetsbare organismen als voelende wezens, bijna bezield met een eigen bewustzijn. In tegenstelling tot zijn aardappelen, aards en solide, zijn deze paddenstoelen mysterieus, rank, bijna spookachtig, die uit de duisternis oprijzen als verschijningen. Yan Bing schildert met een donkere en rijke palet, zijn objecten die opduiken uit bijna zwarte achtergronden, verlicht door een licht waarvan de bron onzichtbaar blijft. Het is een innerlijk licht, dat van contemplatie en openbaring.

Bij het bekijken van deze werken dacht ik onmiddellijk aan Albert Camus en zijn essay “De mythe van Sisyphus”. Om Yan Bing te begrijpen, moet men dit centrale begrip van het absurde van Camus vatten: de mens zoekt betekenis in een wereld die geen biedt. Toch ligt het in deze spanning zelf een vorm van verlossing.

Yan Bing, zoals Sisyphus, is zich volledig bewust van de schijnbare zinloosheid van zijn onderneming. Acht jaar aardappelen schilderen zou net zo absurd kunnen lijken als eeuwig een rots naar de top van een berg duwen. Maar zoals Camus schrijft: “De strijd zelf naar de toppen is genoeg om het hart van een mens te vullen” [1].

In zijn schilderij “Gesneden aardappelen Nr.1” (2012) toont Yan ons een rij doorgesneden knollen, hun vlees blootgesteld als open wonden. Deze knollen, die voor onze ogen rotten, lijken onze wens naar onsterfelijkheid, onze zoektocht naar betekenis, uit te dagen. En toch schildert Yan ze met zo’n aandacht, zo’n respect, dat ze een metafysische dimensie krijgen.

De fundamentele intuïtie van Camus, die van een zwijgende wereld tegenover menselijke vragen, vindt weerklank in de benadering van Yan Bing. De kunstenaar concentreert zich op de nederigste objecten, die niet “spreken”, die niets betekenen buiten hun naakte bestaan, en transformeert ze in dragers van een diepe meditatie over onze conditie.

Zoals Camus schrijft: “Midden in de winter ontdekte ik in mijzelf een ontembare zomer” [2]. Deze zin zou als onderschrift kunnen dienen voor de wilde groenten die Yan heeft geschilderd in de woestijn van Gansu. Deze alledaagse planten, die niemand opmerkt, worden onder zijn penseel symbolen van weerstand, manifestaties van een hardnekkige levenskracht tegenover de vijandigheid van de wereld.

De stilte van de uitgestrekte woestijngebieden van Gansu, die Yan van binnenuit kent, herinnert aan die “onredelijke stilte van de wereld” waar Camus over spreekt. In deze stilte ontstaat het absurde, maar ook de vrijheid. Misschien is dat waarom Yan Bing de behoefte voelde om terug te keren naar deze gebieden, ze alleen te doorkruisen, alsof om opnieuw contact te maken met deze fundamentele ervaring van het absurde, die ook een ervaring van vrijheid is.

De benadering van Yan Bing ten opzichte van alledaagse objecten doet denken aan de theorieën van de humanistische geograaf Yi-Fu Tuan over onze ervaring van ruimte. In zijn boek “Space and Place” onderscheidt Tuan ruimte als abstract concept en plaats als geleefde realiteit, geladen met emoties en herinneringen [3]. Wat Yan Bing doet met zijn stillevens is precies neutrale “ruimtes” transformeren in intieme “plaatsen”, doordrenkt met persoonlijke en collectieve betekenis. De paddenstoel is niet langer alleen een biologisch organisme; het wordt een plaats van herinnering, een ruimte voor contemplatie. Tuan schrijft dat “plaats een pauze is in beweging” [4]. De schilderijen van Yan Bing belichamen dit idee perfect. Het zijn pauzes in de voortdurende stroom van het bestaan, momenten waarop het oog stil blijft staan bij wat gewoonlijk onopgemerkt zou blijven.

In zijn serie “Fleurs de poirier” vangt Yan het vluchtige moment waarop de witte bloemen op de kale takken bloeien. Voor de inwoners van het noordwesten van China kondigen deze bloemen de lente aan na een harde winter. Ze vertegenwoordigen wat Tuan een “topofilie” zou noemen, een affectieve band tussen mensen en de plaats. Yan Bing begrijpt instinctief dat de ervaring van de plaats niet alleen visueel is maar multisensorieel. Hij schildert de ruwe texturen van de aardappels, de fluweelachtige vochtigheid van de paddenstoelen, de luchtige lichtheid van de perzikbloesems, zodanig dat de toeschouwer ze bijna kan aanraken en ruiken.

Het begrip “topofilie” van Tuan is bijzonder relevant om de recente schilderijen van Yan Bing te begrijpen, die zijn ontstaan uit zijn reis door Gansu. Deze droge landschappen, wilde groenten, zwervende wolken zijn manifestaties van de diepgaande band die de kunstenaar met zijn geboortestreek onderhoudt. Het is geen sentimentele of nostalgische band, maar iets diepgaanders, bijna visceraal.

Tuan benadrukt hoe de ervaring van de plaats wordt gevormd door ons lichaam en onze zintuigen. Yan Bing, die in zijn jeugd het land bewerkte, aardappels plantte en oogstte, en onder de brandende zon van Gansu liep, vertaalt deze lichamelijke ervaring in zijn schilderijen. Zijn aardappelen worden niet gewoon “gezien”; ze worden “gekend” door een geleefde ervaring. “Een plaats”, schrijft Tuan, “is het centrum van gevoelde waarden” [5]. De voorwerpen die Yan Bing schildert, aardappelen, paddenstoelen, wilde groenten, zijn precies zulke centra van waarden. Ze zijn niet gekozen om hun conventionele schoonheid, maar om hun betekenis binnen een waardensysteem dat geworteld is in de ervaring van het plattelandsleven in het noordwesten van China.

Wat Yan Bing onderscheidt van andere hedendaagse schilders is zijn vermogen om deze gewone voorwerpen te transformeren tot dragers van een universele betekenis, terwijl hij hun verankering in een specifieke lokale ervaring behoudt. Dit is precies wat Tuan beschouwt als het kenmerk van een ware “plaatszin”, diep persoonlijk en tegelijkertijd breed communiceerbaar.

De kunst van Yan Bing ontsnapt echter aan eenvoudige categorieën. Het is noch traditioneel Chinees, noch verwesterd, noch conceptueel, noch puur formeel. Het is een kunst die voortkomt uit geduldig observeren en directe ervaring. Yan Bings reis door Gansu was geen zoektocht naar pittoresk, maar een confrontatie met zijn eigen geschiedenis, met wat hem heeft gevormd als mens en kunstenaar. De resulterende werken hebben een andere kwaliteit dan zijn eerdere schilderijen. De achtergronden zijn lichter, de objecten minder monumentaal, alsof Yan een vorm van vrede heeft gevonden, of minstens een comfortabelere afstand tot zijn verleden.

Yan Bing biedt ons geen gemakkelijke beelden, simplistische verhalen of duidelijke politieke boodschappen. Hij geeft ons eerder de gelegenheid om te vertragen, aandachtig te kijken, en misschien in deze alledaagse voorwerpen iets te ontdekken wat we over het hoofd hadden gezien, een schoonheid, waardigheid, een aanwezigheid. In een wereld verzadigd met flitsende beelden en constante prikkels herinnert zijn schilderkunst ons aan de waarde van stilte, aandacht, geduld. Ze nodigt ons uit aardappelen, paddenstoelen, wilde groenten niet te zien als louter objecten, maar als levensgezellen, stille getuigen van onze gedeelde menselijkheid.

Dus de volgende keer dat je een aardappel schilt of een paddenstoel snijdt, denk dan aan Yan Bing. Kijk echt naar deze bescheiden organismen. En misschien, heel misschien, begin je ze met nieuwe ogen te zien.


  1. Camus, Albert. De mythe van Sisyphus, Gallimard, 1942.
  2. Camus, Albert. Terug in Tipasa in De zomer, Gallimard, 1954.
  3. Tuan, Yi-Fu. Ruimte en plaats: het perspectief van ervaring, University of Minnesota Press, 1977.
  4. Ibid.
  5. Tuan, Yi-Fu. Topophilia: Een studie van milieuperceptie, houdingen en waarden, Columbia University Press, 1974.
Was this helpful?
0/400

Referentie(s)

YAN Bing (1980)
Voornaam: Bing
Achternaam: YAN
Andere naam/namen:

  • 闫冰 (Vereenvoudigd Chinees)

Geslacht: Man
Nationaliteit(en):

  • China

Leeftijd: 45 jaar oud (2025)

Volg mij