Luister goed naar me, stelletje snobs, het is tijd om te praten over een artieste die de kunstwereld doet daveren als een aardbeving op de San Andreasbreuklijn. Yuan Fang, geboren in 1996 in Shenzhen, die Chinese metropool die als een muterende plant naar de hemel groeit in een sciencefictionfilm, is niet jouw typische Aziatische artieste die probeert te behagen aan westerse verzamelaars die hunkeren naar exotisme.
In haar atelier in Brooklyn, waar ze zes dagen per week creëert als een sjamaan in trance, weeft Fang een abstract web dat Pollock laten dansen in zijn graf en Lee Krasner laten glimlachen vanuit het hiernamaals. Haar gigantische doeken barsten uit van golvende lijnen die zich vermengen als gepassioneerde geliefden in een eindeloos ballet. Geen enkele rechte lijn te bekennen, vrienden. “De krommen imiteren het vrouwelijk lichaam,” vertelt ze ons met een ontwapenende openhartigheid. Maar vergis je niet, dit is geen simpele hulde aan vrouwelijkheid, het is een oorlogsverklaring tegen de starheid van onze tijd, een picaal manifest dat weigert de beperkingen te aanvaarden van een wereld geobsedeerd door rechte hoeken en voorspelbare trajecten.
Als Simone de Beauvoir haar pen had ingeruild voor een penseel, had ze misschien iets dergelijks geproduceerd. Want wat Fang ons biedt, is een innerlijke verkenning van het existentialisme vanuit vrouwelijk perspectief, een duizelingwekkende duik in de diepten van de menselijke conditie bekeken door de prisma van een vrouwelijke gevoeligheid die geen compromissen accepteert. Haar doeken zijn geen ramen naar de wereld, maar spiegels van onze collectieve conditie, reflecterende oppervlakken die ons ons eigen beeld teruggeven, vervormd door angst, turbulentie en de onvoorspelbaarheid van onze tijd.
De kunstenaar verliet Shenzhen voor New York op de leeftijd van 18 jaar, met in haar bagage niet de nostalgie naar een mythisch China, maar de rauwe ervaring van het opgroeien in een van de meest intens verstedelijkte steden ter wereld. Deze ervaring van vrijwillige ontworteling kleurt elk aspect van haar werk. In haar doeken is het verhaal te lezen van een generatie die balanceert tussen culturen en identiteiten met de schijnbare gemak van een koorddanser, maar die de spanningen en tegenstrijdigheden van onze geglobaliseerde wereld in zich draagt.
Haar vroege succes is verbazingwekkend. In 2022 verkoopt ze een schilderij met de titel “Expanse (mask)” voor 88.900 dollar. Datzelfde jaar behaalt ze haar MFA aan de School of Visual Arts met onderscheiding. Maar wat echt opmerkelijk is, is hoe ze de verleiding weerstond om een machine te worden die commercieel levensvatbare werken produceert. In plaats daarvan blijft ze de grenzen van haar praktijk verleggen, weigerend makkelijke formules en kant-en-klare oplossingen te aanvaarden.
Laten we haar tentoonstelling “Flux” in het Long Museum in Shanghai in 2024 bekijken. De vormen die op haar doeken draaien doen denken aan het concept van “worden” van Gilles Deleuze. Zoals de Franse filosoof theoretiseerde, is worden geen eenvoudige transformatie van de ene staat naar de andere, maar een continu veranderingsproces dat elke fixatie weigert. De werken van Fang belichamen deze filosofie met een haast tastbare urgentie. Haar penseelstreken zijn niet het beweging, ze zijn de beweging zelf, een fysieke manifestatie van de fundamentele waarheid dat alles voortdurend verandert.
Het palet van de kunstenaar is de moeite waard om te bekijken. Ze put uit de kleuren die overblijven in traditionele Chinese muurschilderingen na de werking van de tijd, maar heruitvindt ze met een hedendaagse durf die puristen doet gruwen. Het is geen oefening in nostalgie, maar een verklaring van chromatische onafhankelijkheid. Haar kleurkeuzes zijn als een middelvinger naar de huidige trends waarbij alles aangenaam voor het oog en instagramwaardig moet zijn. Ze weigert bewust haar kleuren te mengen om ze harmonischer te maken, en verkiest in plaats daarvan brute confrontaties die elektrische visuele spanningen creëren.
In haar recente serie gepresenteerd in de Skarstedt Gallery in Londen, drijft Fang haar reflectie op identiteit en verplaatsing nog verder. Haar doeken worden slagvelden waar het begrip van behoren zelf ter discussie wordt gesteld. Hier vindt de gedachte van Hannah Arendt over ballingschap en ontworteling een bijzonder krachtige weerklank. Zoals Arendt in haar geschriften over de moderne menselijke conditie benadrukte, is staatloosheid niet slechts een politieke conditie, maar een existentiële ervaring die onze tijd definieert. In de werken van Fang wordt deze conditie zichtbaar, tastbaar, onmogelijk te negeren.
Haar techniek is even fascinerend als verontrustend. Ze begint vaak met voorbereidende studies in potlood en pastelkrijt, maar deze schetsen zijn slechts een vertrekpunt, suggesties in plaats van plannen. Eenmaal voor het doek gaat ze in een staat van intense concentratie die tot wel zes uur aan een stuk kan duren. Tijdens deze sessies werkt ze met een urgentie die doet denken aan de performances van kunstenaars als Yves Klein of Kazuo Shiraga, maar met een cruciaal verschil: haar handeling is niet spectaculair, ze is geïnternaliseerd, bijna meditatief in haar intensiteit.
Wanneer ze spreekt over haar creatieve proces gebruikt Fang vaak krijgshaftig-metaforen. “Het is als een strijd tussen het doek en mij,” zegt ze. Deze strijdlustige benadering van het schilderen doet denken aan de geschriften van Sun Tzu in “De kunst van het oorlogvoeren”, waar de overwinning niet noodzakelijk uit een direct conflict komt, maar uit het vermogen zich aan te passen en obstakels om te zetten in kansen. Elk doek wordt zo een slagveld waar niet een territoriaal conflict wordt uitgevochten, maar een strijd om de authenticiteit van expressie.
Fangs invloeden zijn divers en diepgaand. Ze noemt graag Pollock en Krasner als haar “ouders in de schilderkunst”, maar haar werk gaat veel verder dan eerbetoon of invloed. Ze heeft de lessen van het abstract expressionisme opgenomen en tegelijkertijd radicaal getransformeerd. Waar Pollock het universeel onbewuste probeerde uit te drukken via zijn drippings, onderzoekt Fang de specifieke spanningen van onze tijd: ontworteling, identiteitsangst, de fragmentatie van de ervaring.
In haar benadering van de schilderkunst toont Fang een intuïtief begrip van wat Theodor Adorno ‘niet-identiteit’ noemde, dat onherleidbare deel van de ervaring dat zich aan elke categorisatie onttrekt. Haar werken zijn herhaalde pogingen om het vormloze vorm te geven, het onzichtbare zichtbaar te maken. Wanneer ze gevraagd wordt haar doeken te verklaren, antwoordt ze simpelweg: “Het is een schilderij.” Dit antwoord, ontwapend simpel, verbergt een filosofische diepgang die doet denken aan Wittgensteins beroemde uitspraak “wat zich toont, kan niet gezegd worden”.
De picturale ruimte in Fangs werken is een terrein in constante herdefiniëring. De vormen die ze creëert lijken niet zozeer de ruimte in te nemen als wel te genereren. Het is alsof elke schilderkundige beweging haar eigen universum creëert, met haar eigen natuurwetten, haar specifieke zwaartekracht. Deze benadering doet denken aan de theorieën van natuurkundige David Bohm over de impliciete en expliciete orde, waarbij de zichtbare werkelijkheid slechts een manifestatie is van een dieper en fundamenteler orde.
Marilyn Minter, die haar docent was aan de School of Visual Arts, gaf haar twee waardevolle adviezen: niet overwerken en brandpunten creëren om de blik van de toeschouwer te leiden. Fang heeft deze adviezen genomen en er een persoonlijke schilderfilosofie van gemaakt die veel verder gaat dan louter technische overwegingen. Haar werken ademen een wilde vrijheid uit en houden tegelijkertijd een interne structuur aan die voorkomt dat ze totaal in chaos verzinken. Het is een precair evenwicht, gehandhaafd door een artistieke intelligentie die instinctief begrijpt dat echte vrijheid alleen bestaat binnen de beperkingen die men zichzelf oplegt.
Fangs relatie met de schildertraditie is complex en genuanceerd. Ze erkent haar schuld aan de kunstgeschiedenis zonder zich erdoor te laten definiëren. Haar werk voert een dialoog met het verleden terwijl het stevig verankerd blijft in het heden. Deze temporele spanning is vooral zichtbaar in haar manier van het behandelen van het picturale oppervlak. De verflagen stapelen zich niet op als een geologische stratificatie, maar als een complex netwerk van onderlinge verbanden waar verleden en heden onlosmakelijk in verweven zijn.
De impact van haar werk op het hedendaagse kunsttoneel is al aanzienlijk. Grote instellingen zoals het ICA Miami, Lafayette Anticipations en de FLAG Art Foundation hebben snel het belang van haar bijdrage erkend. Maar wat echt opmerkelijk is, is de manier waarop haar werk de gebruikelijke categorieën van hedendaagse kunst overstijgt. Zij is noch een “Aziatische” kunstenaar, noch een “westerse” kunstenaar, noch zelfs een “globale” kunstenaar, ze is gewoon zichzelf, met alle complexiteit die dat met zich meebrengt.
De politieke dimensie van haar werk, hoewel nooit expliciet, is altijd aanwezig. In een wereld waarin vragen over identiteit en verbondenheid ideologische slagvelden zijn geworden, bieden haar werken een andere weg. Ze suggereren dat identiteit geen vaste zaak is om te verdedigen, maar een continu proces van onderhandeling en transformatie. Deze visie doet denken aan de geschriften van Stuart Hall over culturele identiteit als een “positionering” in plaats van een essentie.
Haar recente werk toont een subtiele maar significante evolutie. De vormen worden groter, zekerder, alsof de kunstenaar een nieuw niveau van vertrouwen in haar schildertaal heeft gevonden. Ook de kleuren zijn geëvolueerd, ze zijn gedurfder geworden zonder hun subtiliteit te verliezen. Het is alsof Fang een perfect evenwichtspunt heeft gevonden tussen technische beheersing en de spontaniteit van het gebaar.
Wat haar werk vandaag bijzonder relevant maakt, is haar vermogen om de gemakkelijke dichotomieën tussen Oost en West, traditie en moderniteit, abstractie en figuration te overstijgen. In een hedendaagse kunstwereld die vaak gevangen lijkt in haar eigen clichés, biedt Fang een derde weg. Haar doeken proberen de tegenstellingen van onze tijd niet op te lossen, maar omarmen ze met een vurigheid die respect afdwingt.
De vraag naar authenticiteit, essentieel in hedendaagse kunst, krijgt in haar werk een nieuwe dimensie. Authenticiteit bij Fang is geen statische eigenschap om te behouden, maar een dynamisch proces van voortdurende bevraging en herdefiniëring. Elk doek is een nieuwe poging om te navigeren tussen de vele stromingen die onze tijd doorkruisen, zonder zich ooit door een van hen te laten meeslepen.
Haar plotselinge succes zou het kunnen laten lijken alsof het om geluk of een modegril gaat. Dat zou een monumentale vergissing zijn. Wat we hier zien is het ontstaan van een authentieke stem die de mogelijkheden van de abstracte schilderkunst in de 21e eeuw herdefinieert. Haar werk is niet zomaar een toevoeging aan de kunstgeschiedenis, het is een herschrijving van de spelregels.
Haar recente werken tonen een kunstenaar op het hoogtepunt van haar scheppingskracht, in staat om angst en ontworteling om te zetten in een positieve kracht. In een wereld waar originaliteit een zeldzaam goed wordt, herinnert ze ons eraan dat ware innovatie niet voortkomt uit een breuk met het verleden, maar uit de radicale heruitvinding ervan. Yuan Fang is niet zomaar een kunstenaar die schildert, ze is een natuurelement dat ons begrip van wat kunst kan zijn hervormt.
















